Roma-kinderen aan het woord over hun school- en thuissituatie: (een exploratief onderzoek vanuit het perspectief van het kind).

Morgane
Evard

Roma-kinderen thuis en op school: de kloof voorbij, de brug gebouwd?

Niettegenstaande de vaststelling dat Roma-kinderen vaak een hoofdrol spelen in onderzoek, zien we dat vooral beleidsmakers, pedagogen, academici en volwassenen bevraagd worden en het woord nemen. Nog vaak wordt er gepraat over Roma-kinderen en worden de jongeren in kwestie nog te weinig betrokken. Met deze scriptie ben ik als onderzoeker meegereisd in het universum van enkele Roma-kinderen die onderwijs volgen in Gentse scholen, om te weten te komen welke betekenis ze geven aan opvoeding in respectievelijk de school- en thuiscontext alsook het belang dat ze er zelf aan hechten.

Het was geen evidente opdracht om informatie bij Roma-kinderen te verzamelen. Diverse methoden en technieken -als introductiespel, tekeningen, schilderijen, foto’s, interviews en gesprekken met de kinderen- worden gehanteerd in dit onderzoek. Via deze weg worden taalbarrières doorbroken, wordt getracht om vertrouwen te winnen en wordt er ruimte gecreëerd zodat Roma-kinderen hun waarden, mening, ervaringen, interpretaties en betekenisgeving over opvoeding in hun school- en thuiscontext kenbaar kunnen maken. Bij het bevragen van de kinderen wordt er niet vertrokken vanuit afgebakende thema’s  omdat die reeds deels ingevuld kunnen zijn met vooroordelen, verwachtingen en theorieën.

De onderwerpen waarover Roma-kinderen tekenen en vertellen worden ondergebracht in drie categorieën: welzijn, afspraken en regels en de verbinding tussen school en thuis. Roma-kinderen die onderwijs volgen in de bevraagde scholen geven zelf aan dat ze niet frequent spijbelen. Indien het wel gebeurt heeft het volgens de kinderen vaak niets te maken met hun moeilijke levensomstandigheden, maar eerder met familiale gebeurtenissen of ziekte.

 

“Toetsen vind je ook niet leuk staat er op je tekening. Hoe komt dat?” “Het is door de punten, ik ben bang dat ik heel minder en dat ik niet doorga in de middelbaar.” “En als het dan toets is, kom je dan naar school of zeg je dan blijf ik gewoon thuis?” “Ik kom toch naar school. Want een keer in mijn leven moet ik toch toets maken.” “Ja, dat is waar en heb je dan pijn in jouw buik van de stress of….” “Ik heb veel buikpijn maar ik laat alles en doe gewoon.” “‘s Morgens wat denk je dan?” “Als ik opsta, ik zeg zo ohhhhh vandaag is het toets en ik ga fouten hebben enzo…” “Dus eigenlijk sta je al op met schrik van ‘s morgens?” “Ja.”

Anahi (12 jaar)

Volgens de meeste kinderen zou er op bepaalde domeinen op school genuanceerder met regels en afspraken moeten omgegaan worden. Sommige kinderen ervaren spanning tussen de regels en afspraken thuis en op school. De meeste kinderen zijn van mening dat er op school geleerd en gewerkt moet worden en dat het belangrijk is dat er in een context waar geleerd moet worden, strengere regels en afspraken gelden.
Anderzijds moet er volgens de kinderen ook af en toe eens kunnen afgeweken worden van geldende afspraken en regels op school buiten de leercontext.

 

“Zijn er thuis bij jou regels of afspraken die anders zijn?” “Thuis hebben we geen afspraken, want thuis mogen wij doen wat wij willen.” “En op school zijn er hier afspraken en regels?” “Ja, we mogen niet praten als juffrouw praat, we mogen ook niet tussen door lopen enzo. Als we dat willen moeten we dat aan de materiaal-meester zeggen. Die zit altijd aan de voorkant, dicht bij het bord. En dat moeten we altijd vragen.” “Ja, je moet dat vragen of hij dat kan gaan halen voor jou?” “Ja.” “En vind je dat moeilijk dat er hier afspraken zijn?” “Neen.” “Denk je dat dat moet hier op school dat er afspraken moeten zijn?” “Ja.” “Waarom denk je dat?” “Anders zou iedereen doen wat hij wil als juffrouw praat. Dan zouden ze ook onbeleefd zijn enzo.” “En thuis denk je dat er soms afspraken zouden moeten zijn of zeg je thuis hoeft dat niet.” “Thuis praten wij niet, mijn zussen zo tussendoor enzo.” “Dus je vindt ook niet dat dat nodig is?” “Neen.”

Aishe (11jaar)

Bovendien blijkt (uit de bevindingen) dat thuis aanwezig is op school en school aanwezig is thuis bij Roma-kinderen via diverse kanalen. De twee werelden zijn verbonden via communicatie, via schoolbezoeken, via thuisbezoeken, via taal en via huiswerk die de kinderen meekrijgen (ouders helpen vaak).

 

“En jouw huiswerk, maak je dat binnen, beneden, of boven? Waar maak je jouw huiswerk?” “Beneden.”En waar is dat dan?” “Euhmmm…hoe noemt dat…waar…mijn opa zit…” “In de zetel?” “Ja.”Dus niet aan een tafel?” “Jawel, daar is ook een tafel aan de zetel.” “En helpt jouw opa jou soms met jouw huiswerk?” “Ja.”Wat doet hij dan?” “Helpen.” “En legt hij dan dingen uit of geeft hij onmiddellijk de oplossing?” “Neen.” “Dus je moet zelf nog een beetje nadenken?” “Ja.” “Is er nog iemand anders die helpt met jouw huiswerk?” “Ja, soms mijn mama, oma ook.” “Dus ze helpen jou wel?” “Ja.”

Dika (8 jaar)

Er kan geconcludeerd worden dat uit de bevindingen van dit onderzoek blijkt dat de school en de thuiswereld elkaar ontmoeten en niet zo strikt van elkaar gescheiden zijn als in de literatuur en maatschappelijke opinie beweerd wordt. Roma- kinderen voelen zich goed op hun school, in hun buurt en thuis. Soms voelen ze zich beter op de ene plaats dan de andere omwille van diverse redenen: meer vrienden op school, vrijere activiteiten thuis,...

Opvallend bij dit onderzoek is dat sommige vooroordelen in de kindbeleving geheel afwezig lijken, althans bij de onderwerpen die de Roma-kinderen zelf ter sprake hebben gebracht. Ik nodig jullie uit om zich verder te verdiepen in de bevindingen van dit onderzoek en de wereld van enkele Gentse Roma-kinderen.

De namen van de minderjarige kinderen in dit onderzoek en artikel zijn fictief.

Download scriptie (2.71 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2012