Is it About a Novel? Metafiction in At Swim-Two-Birds and The Third Policeman by Flann O'Brien

Carolien
Van Nerom

Metafictie: breinvoer voor iedereen

Metafictie in Flann O’Briens At Swim-Two-Birds en The Third Policeman

 

Wie aan Ierse literatuur denkt, roept meteen een mentaal beeld op van James Joyce of misschien zelfs Samuel Beckett. Een gedachte die meteen daarop volgt is: hermetische schrijfsels. Zonder afbreuk te willen doen aan voornoemde giganten van de literaire canon schuift dit artikel een vergeten auteur naar voren. Flann O’Brien – pseudoniem van Brian O’Nolan – was een tijdsgenoot van Joyce en hun werk werd vaak vergeleken.

Metafictie is, in zeer algemene termen, een roman die handelt over de roman zelf. Bij O’Brien is dit fenomeen op een toegankelijke manier aanwezig in ten minste twee romans. Dankzij onder meer humor en een eenvoudige schrijfstijl, wordt de lezer van At Swim-Two-Birds of The Third Policeman echter niet zozeer verplicht om doorheen de tekst te worstelen. In tegendeel, op een bijna slinkse manier wordt de lezer aangezet tot nadenken. Niet alleen het romangenre wordt in vraag gesteld, ook het effect van een roman op de lezer en diens realiteit wordt stof tot nadenken.

 

Heel vaak worden theoretische modellen zonder meer toegepast op een specifieke roman. Neem dit stukje tekst van dichter Patrick Kavanagh, een kennis van O’Brien: “Who killed James Joyce?/ I, said the commentator,/ I killed James Joyce. For my graduation.” Een analyse van een literair werk eindigt vaak in het uitmoorden van het creatieve potentieel ervan. Het gebruik van een referentiekader blijft echter nodig. Vergeef mij mijn taalgebruik, maar anders lult de literaire onderzoeker ook maar wat uit zijn nek. Om de metafictionele elementen te categoriseren, gebruik ik een indeling van Canadees literair theoreticus Linda Hutcheon. Zij deelt metafictie op in vier categorieën gebaseerd op onderwerp en stijl. Legt de roman de nadruk op narratieve elementen zoals vertelinstantie of genre, dan spreekt ze van diegetic metafiction. Doet de roman je dan weer nadenken over taal, dan is dat een voorbeeld van linguistic metafiction. Daarnaast kan metafictie heel expliciet aanwezig zijn (overt), of impliciet (covert). Respectievelijk wordt van de lezer weinig of veel participatie verwacht.

Een korte samenvatting van At Swim-Two-Birds maakt meteen duidelijk waarom een metafictionele lezing past. Het hoofdpersonage blijft naamloos, wat het voor de lezer makkelijker maakt om zich te vereenzelvigen met hem. Hij is de ik-verteller die zijn leven als losbandige student en als aspirant-schrijver beschrijft. Daarnaast krijgt de lezer fragmenten te zien van wat zijn meesterwerk moet worden: het verhaal over (nog!) een auteur die de controle verliest over zijn romanpersonages. De romanpersonages komen bovendien aan het woord wanneer ze hun plannen om de despotische auteur van hun levensverhaal te vermoorden, uit de doeken doen. Het implementeren van literaire kaders is het meest treffende voorbeeld van overt diegetic metafictie in At Swim-Two-Birds. O’Brien gaat nog een stap verder door een derde verhaallijn toe te voegen aan een verhaal binnen een verhaal. Bovendien wordt het onderscheid tussen de verschillende niveaus volledig opgeheven naarmate het verhaal vordert.

In tegenstelling tot At Swim-Two-Birds, is The Third Policeman eerder covert metafiction. De protagonist, die ook geen naam krijgt toebedeeld, heeft een man vermoord nadat een inbraak in diens huis misloopt. Het geld dat hij er heeft begraven, gaat hij een tijd later ophalen. Een reeks fantastische gebeurtenissen weerhouden hem daarvan. Hoewel de overt elementen de lezer aanzetten tot een metafictionele lezing, heeft O’Brien de impliciete focus op narratieve technieken vakkundig uitgevoerd. Verwijzingen naar andere literaire werken zijn bijvoorbeeld zodanig verborgen dat The Third Policeman meer een puzzel lijkt. Wat maak je van een steeds terugkerend gouden uurwerk, een konijnenvanger en een man, “[blowing] little bags of smoke”[1]? Ik denk meteen aan een blauwe rups, ringetjes rook en een wit konijn: Alice’s Adventures in Wonderland natuurlijk!

 

Drie van de vier metafictionele categorieën zijn makkelijk te vinden in beide romans. Wat echter interessanter is dan het categoriseren van O’Briens metafictie, is uit te zoeken welk effect metafictie kan hebben op de lezer. Zoals vermeld, is O’Brien één van de meer toegankelijke postmoderne schrijvers. Hij zet de lezer dan ook nadrukkelijk aan om een actieve rol op te nemen. Aangezien de lezer een beperkte rol speelt in Hutcheons vroege model, voeg ik er een categorie aan toe, namelijk readerly metafiction. Wie A Song of Ice and Fire[2] leest, weet dat een appendix van pas kan komen om het grote aantal personages bij te kunnen houden. O’Brien was Martin al voor met een synopsis in het midden van At Swim-Two-Birds: “Synopsis, being a summary of what has gone before, FOR THE BENEFIT OF NEW READERS[3].

Een roman die een denkproces stimuleert, verbetert niet alleen je lezersvermogen. Het begrijpen van narratieve technieken helpt immers ook buiten het literaire veld. Neem bijvoorbeeld het sociale media platform Facebook, waar iedereen zijn verhaal kan delen. Hoewel de interface hedendaags en digitaal is, worden onbewust bestaande, narratieve structuren gebruikt bij elke status update. Een ander voorbeeld is de geschiedschrijving. Hoe objectief een geschiedschrijver ook probeert te zijn, het neerschrijven gaat altijd gepaard met subjectiviteit omdat we niet rondom taal kunnen. Woordkeuze kan bijvoorbeeld zeer ingrijpend zijn in een historisch relaas. O’Brien parodieert dan ook de stijl van Ierse legendes: Finn McCool, van ouds een heldenfiguur, wordt een zachtgekookt ei met een voorkeur voor poëtisch taalgebruik. Hier onderstreept O’Brien dat figuren die misschien wel gegrond zijn in feit toch fictieve proporties kunnen aannemen.

 

Flann O’Brien schreef At Swim-Two-Birds en The Third Policeman tussen de twee wereldoorlogen. Toch blijft de materie voor de hedendaagse lezer relevant. O’Briens metafictie leren de lezer iets over de roman, over zichzelf en over de realiteit. Mijn metafictionele lezing heeft O’Briens werk hopelijk niet vermoordt. Ik ben in mijn opzet geslaagd als ik jou, de lezer, ervan heb overtuigd dat romans lezen onbewust ook braintraining kan zijn.


[1] O’Brien 2007, The Third Policeman: p. 46

[2] boekenserie van George R.R. Martin waarop Game of Thrones van HBO is gebaseerd

[3] O’Brien 1960, At Swim-Two-Birds: p. 60

 

Download scriptie (1.29 MB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2015
Kernwoorden