Baanrotsen in Brabant. Title, power and nobility in the duchy of Brabant in the long fourteenth century’

Sarah
De Decker

Baanrotsen in Brabant. Title, power and nobility in the duchy of Brabant in the long fourteenth century

 

Baanrotsen in Brabant. Title, power and nobility in the duchy of Brabant in the long fourteenth century’ vormt het eerste systematische onderzoek naar het concept en de identificatie van de baanrotsen van het hertogdom Brabant. Aan het begin van mijn onderzoek hanteerde ik een definitie van baanrotsen die algemeen gebruikt werd in de historiografie rond adel: baanrotsen waren de meest vermogende ridders die onder een eigen banier een eigen legereenheid konden aanvoeren in een oorlog dat een vorst was aangegaan. Deze definitie benadrukt dus heel sterk het militaire aspect van de baanrotstitel. Baanrotsen waren ridders en daarbij benadrukte elke historiografische studie ook dat zij tot de hoogste adel behoorden. In mijn thesis neem ik het concept van deze titel opnieuw onder de loep. Dit heb ik gedaan aan de hand van de prosopografische methode, zoals voorgesteld door de historici Mario Damen en Antheun Janse, waarin  men een eenduidig criterium, zoals titels, hanteert. In het geval van mijn thesis, heb ik me geconcentreerd op het woord ‘baanrots’ en al haar Middelnederlandse en Middelfranse varianten die ik kon vinden in narratieve en diplomatische historische bronnen.

            De studie naar baanrotsen in Brabant wordt echter enorm bemoeilijkt door het algemene gebrek aan verwijzingen naar baanrotsen in historische bronnen. Dit heeft er enerzijds voor gezorgd dat baanrotsen gedurende een heel lange periode werden verwaarloosd in de historiografie. Anderzijds leidde dit tot heel wat inconsistenties met betrekking tot het concept van de baanrots. Een voorbeeld hiervan is het feit dat heel wat historici de titels baanrots en baron door elkaar gebruiken.

            Door de verschillende kleine en weinige verwijzingen naar baanrotsen te verzamelen, kwam ik tot een onderzoekspopulatie van honderd en een baanrotsen voor het hertogdom Brabant in de lange veertiende eeuw. Dit is de periode vanaf de slag bij Woeringen in 1288 tot het einde van de veertiende eeuw. Honderd en een baanrotsen is een uitzonderlijk groot aantal in vergelijking met de aanzienlijk kleinere aantallen baanrotsen in de naburige vorstendommen zoals Gelre, Vlaanderen, Holland en Zeeland. Voor het grootste deel van deze onderzoekspopulatie bevat mijn thesis ook een appendix met biografische beschrijvingen van baanrotsen. Zij vormden de basis voor het onderzoek van mijn thesis.

            De lange veertiende eeuw was een heel turbulente periode voor het hertogdom Brabant. Deze was gekenmerkt door opeenvolgende crisissen in de hertogelijke successie; door talloze vijandige en militaire confrontaties; door enorme financiële problemen en schulden; en, volgens de klassieke historiografische visie, door de groeiende macht en onafhankelijkheid van de Brabantse steden ten koste van de verzwakkende autoriteit van de hertogelijke dynastie en de adel. In de meeste studies wordt de Brabantse adel van de veertiende eeuw links gelaten. Mijn thesis toont hoe verschillende bronnen die aanvankelijk enkel werden bestudeerd om de groeiende macht van de steden aan het licht te stellen, eigenlijk meer de nadruk leggen op de adel van het hertogdom Brabant. De herbevestiging van het Charter van Kortenberg en het Waalse Charter in 1372 is hier een voorbeeld van. Bovendien toont mijn thesis aan dat de studie van baanrotsen tot een beter begrip leidt van de rol van de adel in die lange veertiende eeuw. De Brabantse adel werd zeker en vast niet overschaduwd door de steden en de gebeurtenissen van deze periode. Integendeel, de Brabantse adel en de baanrotsen waren heel actief betrokken in het eigentijdse gebeuren en ze hielden grote militaire, financiële en consultatieve verantwoordelijkheden.

            De baanrotstitel werd steeds aanzien als een militaire rang en de oorsprong van deze titel kan nog steeds gesitueerd worden in een militaire context. De eerste en oudste verwijzingen naar baanrotsen hebben ook altijd een militaire rol benadrukt. Echter, in het hertogdom Brabant werden de baanrotsen vooreerst geïdentificeerd als raadgevers van de hertog en de hertogin van Brabant. Daarbij behoorden ze heel vaak tot hun dichte entourage. Ook al was het pas in 1383 dat baanrotsen voor het eerst expliciet in de historische bronnen werden geïdentificeerd als raadgevers, hun militaire en consultatieve functies gingen steeds hand in hand.

            Het grootste deel van de honderd en een baanrotsen leefde in de tweede helft van de veertiende eeuw. Dit was een heel moeilijke periode voor de hertog en de hertogin van Brabant, wiens macht en legitimiteit aanzienlijk was aangetast door, onder andere, de Brabantse Successieoorlog van 1356-1357 en hun nederlaag bij de slag van Baesweiler in 1371. De vele baanrotsen van die periode, die daarenboven vaak heerlijkheden bezaten in het hart van het hertogdom, moeten bestudeerd worden in het licht van deze verzwakkende hertogelijke macht. De hertogen en de hertogin van Brabant vertrouwden op de steun van hun baanrotsen om hun positie te versterken. De baanrotsen, op hun beurt, genoten van een geprivilegieerde positie binnen de adel van het hertogdom. De verlening van de baanrotstitel moet in de eerste plaats gezocht worden in deze connectie tussen de baanrotsen en de hertogelijke dynastie. De titel was persoonlijk en ze was gebaseerd op een informele band met de hertogen en hertogin, die nauwelijks getraceerd kan worden in historische bronnen.

De baanrotsen duiden op het bestaan van een sterke en krachtige adel in het hertogdom Brabant dat in hoofdzaak gekenmerkt werd door deze wederzijdse band met de hertogelijke dynastie. De enige zwakte van deze baanrotsen is dat een deel van het mysterie dat hen omringt heel goed wordt verborgen voor de historicus.

Download scriptie (2.28 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2015
Promotor(en)
x
Thema('s)