Beyond the Postcolony? Investigating the Possibility of Genocide Recurring in Contemporary Rwanda.

Mathieu
Blondeel

Rwanda, gevangen in de ketenen van een koloniaal verleden?

Genocide. Bestaat er een akeligere gebeurtenis die de mensheid te beurt kan vallen? In 1994 werd Rwanda op drie maanden tijd het slachtoffer van een genocide die het leven kostte aan zo’n 800 000 Tutsi en gematigde Hutu. De moordpartijen werden georkestreerd door een elite van extremistische Hutu rond de toenmalige president Habyarimana. De wereld keek opnieuw machteloos toe op een volkerenmoord 60 jaar na de Holocaust. Vandaag, talrijke verzoeningspogingen, herintegratieprogramma’s voor daders en hulpprojecten voor slachtoffers later rest de spreekwoordelijke vraag van 1 miljoen: Kan een genocide zich opnieuw voltrekken in Rwanda?

Westerse wil blijft wet

Boegbeeld van het vroege antikoloniale verzet, Frantz Fanon, sprak de profetische woorden: “De laatste strijd van de gekoloniseerde tegen de kolonisator zal onder de gekoloniseerden zelf gevoerd worden.” Rwanda verwierf officiële politieke onafhankelijkheid in 1962, maar slaagde er nooit in om de ketenen van een koloniaal verleden van zich af te schudden.

Om een antwoord te vinden op de vraag of genocide vandaag mogelijk zou zijn, moeten we uiteraard op zoek naar de mogelijke oorzaken ervan. De wijze woorden van Fanon indachtig, schenen we ons licht daarvoor eerst op de genocide van 1994. Zou het inderdaad kunnen dat de wortels van het conflict lagen in ‘s lands koloniaal verleden? Of ging het inderdaad maar om een “ intern conflict, ergens ver weg”, zoals bronnen uit de Amerikaanse overheid toen de genocide wegzetten?

De eerste hypothese lijkt de correcte. De doorgedreven materiële en culturele invloed van het Europese imperialisme in Rwanda is de allesbepalende factor in de oorzaken die leidden tot de gebeurtenissen in 1994. Politieke onafhankelijkheid betekende de facto dat de Rwandese bevolking speelbal werd van de onverschilligheid en het zelfbelang van Rwandese en Europese postkoloniale elites.

Genocide in 1994: De olifant in de kamer

De geschiedenis van de genocide begint bij de kolonisering van het huidige Rwanda dat eind 19e eeuw wordt geclaimd door Duitse ‘ontdekkingsreizigers’. Hoezeer een land ontdekt moet worden als het reeds duizenden jaren bewoond wordt, is een vraag die we eens in de les geschiedenis moeten stellen.

In het Europa van het fin de siècle leidde de obsessie met neodarwinistische theorieën van raciale hiërarchie ertoe dat de bevolkingsgroepen Hutu, Tutsi en Twa zeer rigide afgebakend werden. Wanneer België na WOI het land als mandaatgebied toebedeeld krijgt, werd de etnische differentiëring verder geïnstitutionaliseerd. Paspoorten vermeldden sindsdien bijvoorbeeld de etnie van een persoon. Koloniale praktijken en een discours van racisme als grondstenen van de genocide.

Ten tweede is er de staat van Rwanda na de onafhankelijkheid in 1962. Wanneer een Hutu meerderheid op brutale wijze aan de macht komt, wordt een permanente staat van terreur geïnstalleerd. Voordien was het inderdaad zo dat een Tutsi elite rondom de Rwandese koning, de mwami, een relatief geprivilegieerd leven leidde. Echter, de Hutu-Tutsi tegenstelling was bijlange na niet zo doorgedreven als in (post)koloniaal Rwanda. Steunend op het racistisch discours van de oud-kolonisatoren dat Tutsi het land hadden geroofd van de oorspronkelijke inwoners, Hutu, werden Tutsi vervolgd, vermoord en het land uitgedreven.

Ook de internationale politieke economie speelt een belangrijke rol in de aanloop naar 1994. De Rwandese economie was sterk afhankelijk van de export van koffie en thee. Wanneer eind jaren ’80 onder impuls van grote Amerikaanse koffiehandelaren de prijzen op de internationale markten ineenstorten, verwordt Rwanda een economisch Mordor.

De structurele aanpassingsprogramma’s en leningen van de door het Westen gedomineerde instellingen IMF en de Wereldbank belandden enerzijds in de zakken van de elite rondom de toenmalige president en hielden de gewone bevolking anderzijds in een ongeziene economische wurggreep. De Hutu bevolking werd zo gemanipuleerd in een discours van Tutsi die de rijkdom van Rwanda kwamen stelen.

Moet het ons verbazen dat zulke retoriek weerklinkt in het discours van politieke partijen en media allerhande in een Europa dat geconfronteerd wordt met economische problemen en verhoogde migratiecijfers?

Ten laatste is er de factor van de internationale gemeenschap. De rol van Frankrijk, dat Rwanda tot elke prijs in haar Afrikaanse invloedszone wou houden, is zeker niet onbesproken. Ook de rol van de VN die via de UNAMIR vredesmissie in Rwanda aanwezig was tijdens de genocide, wordt onder de loep genomen.

Alle vier deze categorieën hebben gemeenschappelijk dat ze gedefinieerd worden door structurele dominantie van (post)koloniale praktijken en discours in internationale politieke, economische en culturele instellingen.

De weg naar vrijheid

“20 jaar geleden had Rwanda geen toekomst, enkel een verleden”, zegt Paul Kagame, huidig Rwandees president. Vandaag is het land een donor darling van de internationale gemeenschap dankzij de sterke economische ontwikkeling. Maar zijn de oorzaken die aan de grondslag lagen van de genocide in 1994 nog steeds aanwezig in Rwanda? Indien ja, is dat in zulke mate dat ze opnieuw kunnen leiden tot genocide?

Wat opvalt is dat de Rwandese overheid sterk inzet op top-down implementatie van verzoenings- en integratieprogramma’s. De uitwerkingen zijn grotendeels positief, maar vandaag ontstaan ook andere breuklijnen, zoals op economisch vlak. Wat hierbij een belangrijke rol speelt is het verschil in levensstandaard tussen urbane elites en de rurale bevolking. Etnie in Rwanda speelt weliswaar nog een belangrijke rol, maar wordt nu deels overschaduwd door andere, meer prominente problemen.

Rwanda slaagt er weliswaar wonderwel in om een eensgezinde natie te bouwen op de ruïnes van een verwoest verleden. Als economische en democratische ontwikkeling hand in hand gaan zal het land er zeker op korte en middellange termijn in slagen om genocide te vermijden. Rwanda, dat diende als offer op het altaar van een koloniaal verleden, kan enkel zo haar geschiedenis beslechten.

Download scriptie (1.44 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2015