Evaluatie van de ruimtelijke en sociale ongelijkheid van de kleuterscholen in Gent

Koos
Fransen
  • Niels
    Verrecas

‘Zij wonen dicht en ik woon ver en dat is niet eerlijk’ – de link tussen capaciteitsproblemen en bereikbaarheid van Gentse kleuterscholen

Hoewel onderwijs als een basisrecht wordt beschouwd, slagen Vlaamse steden er niet in alle kleuters van een school te voorzien. Reeds enkele jaren halen deze capaciteitsproblemen de koppen van alle kranten. Onder het motto “Elk kind krijgt een plaats bij het begin van het schooljaar” van Vlaams Minister van Onderwijs Pascal Smet blijkt het uitbreiden van de capaciteit met behulp van containerklassen vanuit een beleidsstandpunt de beste oplossing. Een doorgedreven analyse maakt echter duidelijk dat de problematiek heel wat complexer is dan enkel globale capaciteitsproblemen. Onderzoek aan de Hogeschool Gent heeft getracht dit probleem op een geautomatiseerde en algemeen toepasbare wijze te analyseren.

Een ongebreidelde terugkeer naar de stad

Aan de migratie uit de stad die vanaf 1960 het Vlaamse landschap tekende, komt gestaag een eind. De Vlaamse stedelijke agglomeratie wordt opnieuw een aantrekkelijke plek om zich te vestigen, voornamelijk voor jonge gezinnen. De migratie naar de stad heeft, in combinatie met een toenemende bevolkingsaangroei, geleid tot een toename van kinderen in de stad. Eerste onderzoek in 2009 toonde aan dat capaciteitsproblemen dreigden in het onderwijs voor de Vlaamse regionale steden en Brussel. Deze capaciteitsproblemen gaan gepaard met manifestaties van ruimtelijke en sociale ongelijkheid. Zo zijn sommige leerlingen van het basisonderwijs die in de nabijheid van een geschikte school wonen verplicht school te lopen verder van huis, dit omdat de capaciteit van de nabijgelegen school overschreden is. Bij het begin van elk schooljaar circuleren steeds weer beelden van ouders die buiten de schoolpoorten kamperen om hun kinderen in de school van hun keuze in te schrijven [1]. Scholen zijn daarbij niet de enige stedelijke voorzieningen die met een steeds groeiend plaatsgebrek te kampen hebben (cf. crèches, rusthuizen).

Als antwoord op dit fenomeen werd in Antwerpen, Gent en Brussel het Centraal Aanmeldingsregister (CAR) opgezet. Bij de online inschrijvingsperiode (‘meld-je-aan’)  wordt de nadruk gelegd op de afstand van de woonplaats (of werkplaats) tot de school. Hoewel dit systeem het ‘first come first served’ element elimineert, ontstaan nieuwe vormen van ongelijkheid: Wat met kinderen uit dichtbevolkte wijken die door de beperkte capaciteit niet terecht kunnen in de nabijgelegen school? Wat met vrije schoolkeuze? En hoe wordt de afstand tot een school bepaald? Hoewel Antwerps Onderwijsschepen Robert Voorhamme (sp.a) aanhaalt dat slechts een tiental gevallen op meer dan 12.000 aanmeldingen een klacht neerlegt tegen de genomen beslissing, is toch nood aan een eenduidige tool voor een bereikbaarheidsanalyse van de (Gentse) kleuterscholen.

Een geautomatiseerd model als analysetool

Om een duidelijk zicht te krijgen op de problematiek werd in samenwerking met Stad Gent een algemeen toepasbare analysemethode opgesteld voor lokale overheden. Zo wordt het huidige scholenbestand in beeld gebracht en geanalyseerd. Bovendien werkt de tool beleidsondersteunend zodat besturen gefundeerde keuzes kunnen maken.

Met behulp van een geografisch informatiesysteem (GIS) werd een geautomatiseerd model opgesteld en uitgetest voor de Gentse kleuterscholen (schooljaar 2012-2013). Een GIS laat daarbij toe om verschillende gegevenslagen te koppelen. Het model geeft een lokale overheid de mogelijkheid voor zijn scholenpatrimonium een reeks aan indicatoren op te stellen en elk afzonderlijk te visualiseren. Deze richten zich niet alleen op de capaciteit [2], maar brengen ook verplaatsingen, voorzieningsgraden en afstanden tussen de scholen en de leerlingen in rekening [3]. De indicatoren worden uiteindelijk ingezet om een selectie uit te voeren, gericht op een bepaald beleid. Zo kan bijvoorbeeld een beleid gericht op het verminderen van verre verplaatsingen de scholen met een groot voorzieningsgebied selecteren. Ten slotte kan het model door zijn adaptieve karakter ook gebruikt worden om toekomstige capaciteitsproblemen te voorspellen of capaciteitsproblemen voor andere functies in kaart te brengen.

Het model ter aanduiding van de probleemgebieden

Naast het sterke importkarakter van de kleuterscholen in het centrum en de hoge graad van zelfvoorziening van de scholen in het buitengebied, was het opmerkelijkste resultaat de dualiteit in de negentiende-eeuwse gordel. Twee Gentse gebieden sprongen op basis van de indicatoren in het oog: de Brugse Poort en de stationsomgeving. De negentiende-eeuwse gordelwijk Brugse Poort kenmerkt zich door een opvallende ondercapaciteit in het kleuteronderwijs [4]. Dit resulteert in vormen van ruimtelijke en sociale ongelijkheid. Niet alle kleuters in de Brugse Poort kunnen schoolgaan in hun eigen wijk, waardoor ze genoodzaakt zijn scholen net buiten de wijk op te zoeken. Indien deze verder gelegen scholen echter gevuld worden met leerlingen uit de buurt  (vaak zo in de dichtbevolkte negentiende-eeuwse gordel), dan zijn de kleuters uit de Brugse Poort genoodzaakt nog verder uit te wijken.    
In tegenstelling tot de Brugse Poort valt in de stationsomgeving een overcapaciteit op [4]. Daardoor gaan scholen voornamelijk kleuters aantrekken die elders niet meer in de school van hun omgeving terecht kunnen, waardoor binnen Gent vaak grote afstanden overbrugd dienen te worden.

Het adaptieve karakter van het model

Ook de algemene toepasbaarheid van het model werd getoetst. Enerzijds werden prognoses voor de capaciteit en voorziening van de kleuterscholen in Gent opgesteld voor de komende schooljaren. Hieruit bleek dat de besproken problemen verder zullen toenemen, met aanduiding van enkele interessante aandachtsgebieden [5]. Anderzijds werd de impact van het inplanten van een school op een specifieke locatie onderzocht. Zo zou een nieuwe school in de Brugse Poort slechts lokaal enkele problemen kunnen opvangen, maar geen oplossing bieden voor de gehele wijk [6].

De toepassing van de analysetool voor de Gentse kleuterscholen was een succes. Een duidelijk beeld van enkele probleemgebieden werd geschetst, en het model laat toe toekomstige ingrepen op hun impact te analyseren. Bijkomend werd aangetoond dat de modellen ook toepasbaar zijn voor andere stedelijke functies. Als ‘side project’ werd een online geo-applicatie opgesteld. De gebruiksvriendelijke applicatie @SCHOOL geeft ouders op een eenvoudige manier informatie over de locatie, het adres, de capaciteit, etc. van scholen en geeft aan hoever men van welke school woont. De geo-applicatie is momenteel beschikbaar op het meld-je-aanplatform van Stad Gent en de website van het ‘Eurocities 2013’-event en sleepte een prijs in de wacht op de Geospatial Awards 2013. De applicatie wordt uitgebreid naar alle basisscholen van de Vlaamse Gemeenschap.

De scriptie van Koos Fransen en Niels Verrecas kan je hier downloaden: http://bit.ly/FRaVeR

Download scriptie (23.5 KB)
Universiteit of Hogeschool
Hogeschool Gent
Thesis jaar
2013