Het beroepsbeleven van leerkrachten lager onderwijs die zieke kinderen begeleiden in het kader van een Bednetproject

Willy
De Herdt

Zieke jongeren te bed of niet te bed.
Hoe ervaren onderwijzers het werken met Bednet ?

Bednet bestaat nog geen tien jaar maar heeft al heel wat bekendheid verworven in Vlaamse scholen. Langdurig zieke kinderen tussen 6 en 18 jaar krijgen via Bednet les via het pc-scherm thuis of in het ziekenhuis. Eén druk op de knop en ze kunnen een kijk nemen in het leslokaal: ze zien hun leraar en klasgenoten en horen hoe de les verloopt. Meer nog: ze kunnen deelnemen aan de les, zelfs de vinger opsteken en vragen stellen kan. Een succesverhaal, er is zelfs een wachtlijst voor de jongeren die Bednet willen gebruiken. Maar hoe beleven de leraren het lesgeven met Bednet ? Hierover is nog weinig geweten. Tijd dus om op onderzoek te gaan in de Bednetscholen  en de leraren aan het woord te laten. Wat blijkt: ook voor hen is Bednet een succes. Ze ervaren het begeleiden van zieke kinderen als een meerwaarde, zowel voor het bewaren van het sociaal contact met de andere leerlingen als voor het bijblijven met de leerstof. Wel hebben ze bedenkingen over de ondersteuning die ze krijgen en ze geven duidelijk verbeterpunten aan.

Wat is Bednet ?
Bednet vzw stelt een technologisch systeem ter beschikking van het zieke kind en de school. Het systeem bestaat uit twee sets (camera, microfoon en scanner) die via internet met elkaar verbonden zijn:  één set staat in de klas en het andere thuis (of in het ziekenhuis).  Bednet biedt niet alleen technische hulp maar is via de regionale medewerkers actief bij de ondersteuning van ouders, kinderen en de leerkrachten die met het Bednetsysteem werken. Er zijn twee centrale doelen: het bevorderen van het sociaal contact om te voorkomen dat het zieke kind geïsoleerd geraakt en het ondersteunen van het leerproces om leerachterstanden tegen te gaan. Uit buitenlands onderzoek blijkt dat leerkrachten die zieke kinderen thuis ondersteunen het niet zo gemakkelijk hebben. Ze moeten didactisch sterk zijn én relationeel erg vaardig zijn. Hoe is dit in Vlaanderen gesteld? Hoe leerkrachten het lesgeven met Bednet ervaren, is nog niet wetenschappelijk onderzocht. Omdat het over een eerste verkennend onderzoek gaat, werd gekozen voor een nauwkeurig bepaalde doelgroep: de leerkrachten lager onderwijs.

Hoe brengen we het beroepsbeleven van deze onderwijzers in kaart ?
Het beroepsbeleven is vroeger reeds onderzocht als onderdeel  van een meting van het welbevinden van leerkrachten. Zo weet men welke belevingsaspecten dat welbevinden bevorderen. De aspecten die het meeste invloed uitoefenen, komen ook in dit onderzoek voor. Daarnaast is ook onderzoek gedaan naar de manier waarop leerkrachten zich professioneel ontwikkelen in hun loopbaan. Zo blijken leerkrachten een heel eigen kader te hebben van kennis en opvattingen: het ‘professioneel zelfverstaan’. Het gaat dan om het zelfbeeld dat elke leerkracht ontwikkelt, het zelfwaardegevoel, de beroepsmotivatie en de taakopvatting.
Het onderzoek naar het beroepsbeleven van de Bednetonderwijzers wil alle elementen uit de twee vroegere onderzoeken belichten en dit op twee manieren. Een geselecteerde groep onderwijzers vulde de vragenlijst over het welbevinden in maar ze kregen ook de kans om via een diepgaand interview hun ervaringen als lesgever te delen.  
 

De ervaringen van Bednet-onderwijzers
Een Bednetproject heeft een onmiskenbare impact op de werkconditie van de leraren. Het is een markante gebeurtenis in hun beroepsloopbaan. Ze spreken over gevoelens van onzekerheid, over de inzet die ze duidelijk vertonen en over de veelomvattendheid van het werken met Bednet. Ze worden opgeslorpt door de aandacht die ze zowel moeten besteden aan de klasgroep als aan de Bednetleerling die online de les volgt.

De Bednetleerkrachten hebben doorgaans een positief zelfbeeld bij de aanvang van het project en dat blijft bij de meeste leerkrachten zo. De zelfevaluatie van het project is bij vrijwel alle leerkrachten positief, zowel op het vlak van de sociale integratie als op het vlak van de studievoortgang. Uitzondering hierop zijn de drie projecten die stopgezet zijn wegens het overlijden van een Bednetleerling. De helft van de Bednetleerlingen zijn immers kankerpatiënten. De doelmatigheidsbeleving van de leerkrachten is erg hoog. Er is veel appreciatie  vanwege de ouders en de Bednetleerlingen zelf. Dit ervaren de leerkrachten als een enorme stimulans en geeft veel tevredenheid. Er zijn grote verschillen in de appreciatie vanwege de directie: dit gaat van sterke bemoediging tot beperkte interesse.

Er is een grote beroepsmotivatie en een sterk engagement vanwege de leerkrachten. Een grote  didactische vaardigheid en flexibiliteit zijn inderdaad een must. Frustraties zijn er wanneer het klasmanagement niet efficiënt verloopt en wanneer er technische problemen met de Bednetapparatuur zijn.

Hoe zien de Bednet-onderwijzers hun taak ?
De taakopvatting wordt sterk door het Bednetproject gekleurd. Doorgaans is er een goede band en een vlotte omgang met de kinderen. Binnen het takenpakket blijken een goede planning en een vlotte organisatie van het project van groot belang. Dit vereist bijkomende inzet van de leerkrachten maar toch ervaren ze geen verhoogde werkdruk. Dit blijkt ook de bevraging naar het welbevinden  waar de ervaren werkdruk vergelijkbaar is met de testgroep. Opvallend is de hoge betrokkenheid van de leerkrachten en het grote engagement wat onder meer tot uiting komt bij kankerpatiënten. De leerkrachten spelen na het overlijden van deze kinderen een grote rol in de rouwbegeleiding van de klasgenoten en zelfs van de ouders.

Wat kan beter ?
Uit de interviews kwamen een aantal noden boven water.  Volgens de Bednetonderwijzers is er nog heel wat vooruitgang te boeken op technisch vlak. Soms functioneert het systeem niet naar behoren. Ze willen ook overleg met collega’s om over hun ervaringen te spreken.
De school kan zorgen voor meer ondersteuning. Een aantal Bednetonderwijzers zeggen dat ze er te veel alleen voor staan.  Ook het CLB kan een grotere rol spelen.
Maar ook van de Vlaamse overheid verwacht men meer steun. Momenteel krijgt Bednet, dat ondertussen als inclusieproject grote waardering krijgt van de gebruikers, beperkt dotaties. Een echte opname in de subsidiëring is er nog niet. Vandaar dat Bednet jaarlijks ijverig naar bijkomende sponsoring zoekt. En dit terwijl er nog heel wat zieke kinderen wachten …

Download scriptie (1.31 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2012