LinkedIn And Facebook In Flanders: The Influences And Biases Of Social Networking Sites In Recruitment And Selection Procedures

Vanessa
Castelyns

Door de opkomst van sociale netwerken en het massaal online plaatsen van allerlei informatie door individuen, en dus ook door kandidaat-sollicitanten, kunnen de Vlaamse verantwoordelijken voor werving en selectie op een snelle en eenvoudige manier bijkomende informatie vinden. Onderzoek bij 411 wervings- en selectieverantwoordelijken toont aan dat vooral LinkedIn, maar ook Facebook, een belangrijke rol zijn gaan spelen bij het recruteren.

Meer dan de helft van de Vlaamse verantwoordelijken (58,6 procent) heeft een LinkedIn-account en 62,8 procent een Facebook-account. 29,1 procent van de LinkedIn-gebruikers en de helft van de Facebook-gebruikers zijn zware gebruikers. Dat wil zeggen dat zij hun dagelijks of om de twee dagen actief zijn op het desbetreffende netwerk.  

De resultaten tonen aan dat LinkedIn vooral gebruikt wordt voor professionele doeleinden. Als men kijkt naar de meest gebruikte rekruteringskanalen, dan neemt LinkedIn, na online-jobadvertenties en de eigen bedrijfswebite, reeds een mooie derde plaats in. Facebook eindigt helemaal onderaan in de rij. De Vlaamse verantwoordelijken geven aan het zelden of nooit te gebruiken in het recruteringsproces.

De respondenten geven niet alleen de voorkeur aan LinkedIn voor externe recrutering, maar ook voor het leggen en onderhouden van professionele contacten.. 45,7 procent van de respondenten geeft aan gebruik te maken van LinkedIn terwijl maar 15,7 procent hun Facebook-account blijkt te gebruiken wanneer ze nieuwe werknemers wensen aan te trekken. Voor interne rekrutering worden beide sociale netwerken amper gebruikt. 67 procent van de Vlaamse bedrijven zoekt actief informatie over kandidaat-werknemers op LinkedIn, voor Facebook is dat maar 44 procent. De meerderheidvan de Vlaamse verantwoordelijken geeft aan dat sollicitanten zichzelf in de kijker kunnen zetten door hun opleidingen en ervaringen op LinkedIn te promoten.

Toch spelen beide sociale netwerken een belangrijke rol in de werving en selectie van nieuwe werknemers. Ongeveer 50 procent  van de respondenten stelt dat ze de sollicitanten opzoeken op Facebook. Wanneer het profiel vrij toegankelijk is, zal 80 procent op zijn minst de profielfoto bekijken. Maar liefst 64,4 procent van de respondenten geeft aan dat ze alle beschikbare informatie zullen raadplegen en krititisch bekijken. De grootste groep van de verantwoordelijken stelt echter dat je op een profielfoto, die men op Facebook kan terugvinden, weinig of niets kan afleiden op het gebied van de betrouwbaarheid, vriendelijkheid en emotionele stabiliteit van de kandidaat-sollicitant. Minder dan 50 procent van de Vlaamse verantwoordelijken voor werving en selectie geeft aan dat een profielfoto je iets bij kan brengen over de volwassenheid of extraversie van de kandidaat-sollicitant. Daarnaast vindt ongeveer 70 procent van de respondenten dat de profielfoto geen aanduiding geeft over de intelligentie, persoonlijkheid en leiderschapskwaliteiten van de kandidaat-sollicitant, toch is er een twijfel aanwezig bij 25 procent van de verantwoordelijken. Tenslotte geeft ongeveer de helft van de verantwoordelijken voor werving en selectie aan dat ze deze informatie zullen gebruiken om zich beter te informeren, om zich zo beter op het sollicitatiegesprek voor te bereiden. 1 op 6 respondenten zal de informatie, gevonden of Facebook, effectief gebruiken om te bepalen wie ze gaan uitnodigen voor een eerste gesprek.  

Hoewel sociale netwerken een goedkoop wervingskanaal zijn, hebben nog maar weinig bedrijven een algemeen beleid ontwikkeld. De grootste groep van de ondernemingen waarbij de respondenten tewerkgesteld zijn, vraagt haar werknemers niet om vacatures  te verspreiden via LinkedIn en Facebook.