"L'immersion c'est pour quelqu'un qui parle bien néerlandais". CLIL bij oudere leerlingen

Audrey
De Smet

Meertalig worden moeten we allemaal, maar jong geleerd is oud gedaan …

Meertalig onderwijs is een succesvolle innovatieve onderwijsaanpak, die bovendien zeer flexibel is. Dit betekent echter niet dat het op een willekeurige manier kan worden toegepast. Er moet integendeel rekening gehouden worden met een hele reeks factoren waaronder milieu, leeftijd, attitudes en motivatie om het slagen van een immersieproject te garanderen. Gebeurt dit niet, dan kan zo’n project al gauw een rampscenario worden. Zo blijkt uit een onderzoek van Audrey De Smet.

Het tijdperk van meertalig onderwijs

In een tijdperk waar kosmopolitisme en internationalisering hoogtij vieren, is meertaligheid niet louter de toekomst, maar meer dan ooit de actualiteit. Zij het in ons multicultureel landje, binnen de Europese Unie of op wereldvlak, je komt tegenwoordig niet meer buiten als je eentalig bent. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat meertalig onderwijs zich steeds meer en met succes ontwikkelt. Voor diegenen die het (nog) niet zouden kennen, meertalig onderwijs is een alternatieve onderwijsaanpak, waarbij een deel van de vakken in een andere taal wordt onderwezen, met als doel om tegelijkertijd de leerstof en een nieuwe taal aan te leren. In België bestaat meertalig onderwijs sinds 1998, met goede tot zeer goede resultaten wat betreft de doeltaal, maar ook de moedertaal, de leerstof, de attitudes en motivatie, de cognitie en zelfs het brein. Bovendien kan de aanpak op verschillende manieren worden toegepast in functie van het publiek. Zo kan de school zelf de doeltaal kiezen alsook het aantal lesuren en de vakken die in de doeltaal worden onderwezen. Hoewel meertalig onderwijs dus een flexibele aanpak is, moet er wel rekening worden gehouden met een aantal factoren zoals milieu, leeftijd, attitudes en motivatie om het slagen van een immersieproject te garanderen. Waarom zal blijken uit het onderstaande.

Vallen en opstaan

Belangrijk is dat dit onderzoek zich toespitst op het eerste immersieproject in een technische richting van de Franse Gemeenschap en meer bepaald in een kansarme buurt van Brussel. Dat dit “pionierproject” na afloop geen succes bleek te zijn is uiteraard zeer jammer, maar het is zeker niet de bedoeling om bij deze mislukte poging te blijven liggen. Integendeel, deze ervaring biedt namelijk de mogelijkheid om belangrijke lessen te trekken voor de toekomst. Zo kan men op basis van de gemaakte observaties, enquêtes en gesprekken met de leerlingen een aantal aandachtspunten en voorwaarden oplijsten voor het verdere succesvolle implementeren van meertalig onderwijs.

Hoe moet het niet?

Al snel bleek uit de observaties dat het project niet echt gesmeerd liep. De redenen hiervoor zijn talrijk en onderling verbonden. Hoewel de leerlingen al 16 à 17 jaar oud zijn bij de aanvang van het project in het derde jaar, is hun basisniveau in de doeltaal (het Nederlands in dit geval) zeer laag of bijna onbestaande. Dit maakt het zeer moeilijk om de abstracte terminologie van het vak in de doeltaal te verklaren. De aandacht van de leerlingen verslapt dan ook heel snel en maakt plaats voor negatieve houdingen en storend klasgedrag. De leeftijd van de leerlingen getuigt immers vaak al van een reeks slechte ervaringen met het onderwijs. Zodoende is hun zelfvertrouwen en motivatie om nieuwe uitdagingen aan te gaan ook zeer klein. Ze weigeren bijgevolg systematisch om zich in de doeltaal uit te drukken, waardoor het project niet van de grond komt. Bovendien zijn de leerlingen op die leeftijd liever lui dan moe en durven ze de leerkracht al gauw onder druk te zetten.

Uit de enquête en het gesprek met de leerlingen bleek verder nog dat de leeftijd van de leerlingen in combinatie met hun milieu ook verantwoordelijk is voor hun negatieve attitudes ten opzichte van het Nederlands zelf. De leerlingen hebben immers geen contact met het Nederlands en ervaren dus ook geen behoefte om het te leren, hoewel ze weten dat ze het later nodig zullen hebben om een goede job te vinden. Ten slotte bleek ook dat de leerlingen zeer negatief stonden ten opzichte van het project en de aanpak zelf, waar ze het nut totaal niet van konden inzien: “L’immersion c’est pour quelqu’un qui parle bien néerlandais”. Om het beeld helemaal compleet te maken, komen daar bovenop nog eens de moeilijke thuissituaties van de leerlingen te staan, waardoor de uitdaging volledig buiten bereik lijkt.

Jong geleerd is oud gedaan

Dat het immersieproject in zulke omstandigheden geen succesverhaal werd, mag bijna niet meer verbazen. De directe redenen voor de mislukking van het project zijn de extreem negatieve attitudes en het totale gebrek aan motivatie van de leerlingen ten opzichte van de aanpak. De onderliggende redenen hiervoor zijn talrijk en houden voornamelijk verband met de leeftijd van de leerlingen. Op jongere leeftijd verwerven kinderen een vreemde taal namelijk op een veel natuurlijkere manier en met een werkelijke motivatie. Vanaf het moment waarop kinderen leren lezen en schrijven wordt het leren van een taal een veel bewuster proces, dat samengaat met meer inspanning en minder motivatie. Logischerwijze zal iets moeizamer en trager gaan wanneer men er minder voor gemotiveerd is en men er meer inspanningen voor moet leveren. Voorts wijst het onderzoek ook op de belangrijke rol die de leerkracht speelt bij meertalig onderwijs. Bijgevolg kan men besluiten dat het aan te raden is om een dynamische, motiverende leerkracht te combineren met een jongere startleeftijd voor meertalig onderwijs. Ten slotte mag men ook het kansarme milieu van de leerlingen niet vergeten. Dat blijft immers hetzelfde bij een jongere startleeftijd. Daarom is het noodzakelijk om de ouders te betrekken bij het immersieproject alsook om doeltaalactiviteiten aan te reiken in de buurt.

Download scriptie (642.33 KB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2012