Internationale mobiliteit binnen het studiegebied Onderwijs. Succesfactoren en knelpunten.

Du Jardin
Alexa

 

Buitenlandse ervaring geliefd bij Vlaamse student?

Een buitenlandse ervaring opdoen tijdens je studies kan tegenwoordig op een tal van verschillende manieren. Een semester les volgen in Barcelona of Toulouse, een stage volbrengen in Afrika, Indië of Zuid-Amerika, of.... Het staat goed op je CV en bovendien kan het je zowel professioneel als persoonlijk verrijken. Men kan zich dan ook afvragen waarom het  merendeel van de studenten beslist om thuis te blijven tijdens zijn of haar studieloopbaan. Ligt het aan de mentaliteit van de Vlaamse student? Of ligt de oorzaak eerder bij de instelling en bij de docenten die zulk een ervaring niet (of niet voldoende) aanmoedigen?

Een antwoord op deze vraag en middelen om de studentenmobiliteit te verhogen dringen zich op in het kader van de Europese doelstelling. Deze doelstelling houdt in dat tegen 2020, 20% van de studenten een studieperiode in het buitenland moet doorbrengen. Vlaanderen doet het op internationaal gebied lang niet slecht, toch brengt vandaag minder dan tien procent van de Vlaamse studenten een studieperiode in het buitenland door.

Knelpunten wegwerken

In het najaar van 2010 werd een online-enquête afgenomen bij meer dan 9000 Vlaamse studenten. Centraal stond de vraag of ze al dan niet bereid waren om tijdens hun studieloopbaan aan een buitenlandse ervaring deel te nemen. Er werd bovendien gepeild naar de achterliggende redenen voor deelname, twijfel of voor de keuze niet deel te nemen aan een buitenlandse ervaring.

Uit het onderzoek blijkt dat 10% van de Vlaamse studenten reeds effectief een buitenlandse ervaring heeft opgedaan (waarvan bijna de helft aan een Erasmus programma heeft deelgenomen). Tegenover deze 10% zegt 42% van de Vlaamse studenten geen interesse te hebben aan zulk een deelname. 27% is nog van plan tijdens zijn of haar studieloopbaan deel te nemen aan een buitenlandse ervaring en 21% tenslotte geeft aan te twijfelen over een eventuele deelname. Men kan uit dit laatste cijfer vaststellen dat het potentieel om het aantal mobiele studenten te verhogen zeker aanwezig is.

De redenen voor al dan niet deel te nemen werden opgesplitst in twee categorieën: de categorie ‘persoonlijke redenen’ en de categorie ‘studiegerelateerde redenen’. Hoewel men er vaak vanuit gaat dat de Vlaamse student voor persoonlijke redenen niet deelneemt (niet avontuurlijk ingesteld of voldoende zelfstandig, het hebben van een lief,...), blijkt uit het onderzoek dat de hindernissen om niet naar het buitenland te gaan voor de studenten zowel persoonlijk als studiegerelateerd zijn. De voornaamste 3 redenen voor studenten die twijfelen om de stap te zetten naar het buitenland te gaan zijn de volgende:

1)      gebrekkige vreemde talenkennis

2)      financiële situatie

3)      het hebben van een lief/relatie

Wat de gebrekkige vreemde talenkennis betreft, vermoeden we dat studenten voornamelijk een gebrek aan zelfvertrouwen hebben omtrent dit thema. Een instelling voor hoger onderwijs kan ondersteuning bieden door extra taalcursussen te organiseren. Ook dient men studenten te sensibiliseren dat men als Vlaming in vergelijking met andere Europese studenten meestal over een ruime vreemde talenkennis beschikt.

Een onverwacht resultaat is dat de financiële situatie één van de voornaamste knelpunten is om mobiel te zijn. Uit de onderzoeksresultaten blijkt namelijk dat het gemiddelde gezinsinkomen geen significante reden is voor het al dan niet internationaal mobiel zijn. Vervolgonderzoek moet dit gegeven verder uitspitten, maar men zou reeds als aanbeveling aan de instellingen voor hoger onderwijs kunnen geven dat zij studenten voldoende dienen in te lichten over het kostenplaatje van een internationale ervaring. We gaan dus van de hypothese uit dat studenten voornamelijk de financiële situatie aangeven als reden tot twijfel, omdat zij hier niet voldoende over zijn ingelicht. Zo worden zij misschien niet voldoende op de hoogte gesteld van mogelijke beurzen en de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een dergelijke beurs.

De reden ‘het hebben van een lief’ is voor velen waarschijnlijk herkenbaar. Studenten die graag bijvoorbeeld aan een Erasmus programma zouden willen deelnemen beslissen toch om niet te gaan door de angst dat een dergelijke beproeving de relatie tot een slecht einde zal brengen.

Succesfactoren aanmoedigen

Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat studenten die van plan zijn naar het buitenland te gaan of reeds mobiel zijn geweest, aangeven voornamelijk belang te hechten aan de persoonlijke ontwikkeling en de culturele ervaring die een internationale ervaring met zich meebrengt. Wanneer men studenten wil sensibiliseren om mobiel te zijn, moet men hen op deze succesfactoren wijzen.

Rol van de docent

Uit de onderzoeksresultaten blijkt eveneens dat de docent een niet te onderschatten rol vervult met betrekking tot studentenmobiliteit. De Vlaamse student geeft aan dat de docent voor 25% van invloed is bij zijn of haar beslissing om internationaal mobiel te zijn. Men geeft 12% meer waarde aan de rol van een docent bij het nemen van een beslissing, dan aan die van de internationale coördinator. Dit kan voor instellingen van hoger onderwijs betekenen dat ze niet enkel aandacht moeten schenken aan de rol die de internationale coördinator speelt, maar ook de rol van de docent. Aanbevelingen zouden kunnen zijn docenten zelf vaker mobiel te laten zijn zodat ze deze ervaring ook kunnen delen met studenten. Docenten dienen ook ingelicht te worden dat ze een rol spelen bij de beslissing van een student om al dan niet naar het buitenland te gaan.

Uit het bovenstaande kunnen we besluiten dat het er sterk naar uit ziet dat, met de nodige inspanningen vanuit de instellingen voor hoger onderwijs en haar docenten, het percentage Vlaamse mobiele studenten nog verhoogd kan worden en de Europese doelstelling alsnog bereikt kan worden.

Download scriptie (796.7 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2010