Waarom 'WIJ' naar de B-klas gaan en 'ZIJ' naar de A-klas?

Kylie
Pinceel

"Etnisch-culturele achtergrond bepalend voor diplomakansen"

Etnisch-culturele achtergrond en werkstatus van de moeder zorgen voor een hogere instroom in de B-klas bij aanvang van het eerste jaar secundair onderwijs. Dat blijkt uit de masterscriptie van Kylie Pinceel (Universiteit Antwerpen). Zij onderzocht het effect van etnisch-culturele achtergrond en werkstatus van de ouders op de instroom in het secundair onderwijs.

Pinceel analyseerde de onderzoeksdata van 8.798 leerlingen uit de tweede graad in de steden Antwerpen, Gent en Genk. Zij onderzocht wat de impact is van etnisch-culturele achtergrond in relatie tot de instap in het eerste jaar secundair onderwijs. De variabele etnisch-culturele achtergrond en werkstatus van de moeder bleken significante voorspellers te zijn om het secundair onderwijs te starten in de B-stroom. "Leerlingen met een Marokkaanse en Turkse roots belanden in het eerste jaar secundair onderwijs sneller in de B-klas, ook al halen ze dezelfde schoolresultaten en hebben ze een vergelijkbare thuissituatie als Vlaams leerlingen", zegt Pinceel, studente aan het Instituut voor Informatie- en Onderwijswetenschappen van de Universiteit Antwerpen.

Bijna een op de tien Vlamingen start de middelbare school in de B-stroom, die hen op het latere beroepsonderwijs voorbereidt. Bij leerlingen van vreemde origine, en dan vooral bij Marokkanen en Turken, ligt dat aantal dubbel zo hoog. Erg verrassend! We hebben lange tijd gedacht dat de sociaal-economische context belangrijker was dan de etnische factor. Dit wordt nu gedeeltelijk ontkracht. Afkomst bepaalt in wel zeer hoge mate je kansen.

Naast het verband tussen A- en B-stroom in relatie tot etnisch-culturele achtergrond en werkstatus van de ouders ging Pinceel ook na of er een verschil is tussen schoolkeuzemotieven en schoolkeuzeprocessen tussen leerlingen met een andere etnisch-culturele achtergrond.  Marokkaanse en Turkse leerlingen verschillen beduidend hard van Vlaamse, Poolse en Centraal-Afrikaanse leerlingen, merkt Pinceel op.

Een opmerkelijk verschil is, zegt Pinceel, het praktiseren van godsdienst. Marokkanen en Turken zijn overwegend islamitisch en Vlamingen, Polen en Centraal-Afrikanen zijn overwegend christen/ (Rooms)-katholiek. In de Vlaamse samenleving neemt het christendom, in vergelijking met de islam, nog steeds een bevoorrechte positie in. De Marokkaanse en Turkse gemeenschap hebben het daarom moeilijker om zich aan te passen dan Poolse en Centraal-Afrikaanse gemeenschappen binnen onze samenleving. Daarnaast blijft religie voor Marokkanen en Turken een belangrijke factor om zich te onderscheiden en om door andere te worden gecategoriseerd, besluit Pinceel. 

Pinceel geeft verder aan dat de noodzaak groot is om te investeren in de arbeidsparticipatie van vrouwen op de arbeidsmarkt. "Het onderzoek geeft aan dat ongeacht de etnisch-culturele achtergrond van de ouders, de werkstatus van de moeder een significant effect heeft op de instroom in de B-klas, besluit Pinceel." Waarom dan niet investeren om moeders op de arbeidsmarkt te laten starten?

Verder onderzoek en investering binnen dit veld is aangeraden, zegt Pinceel. Alle leerlingen binnen onze samenleving verdienen evenveel kansen op het behalen van een diploma op het einde van het secundair onderwijs en op een goede start op de arbeidsmarkt.

 

Download scriptie (1.46 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2013
Thema('s)