Vrouwelijke filmiconen uit de jaren ‘50 - Presentatie en receptie in Vlaanderen

Tineke
Van den Heuvel

Marilyn Monroe, Audrey Hepburn en Brigitte Bardot. Een onderzoek naar persreceptie en presentatie in Vlaanderen tijdens de jaren ‘50.

Marilyn Monroe wordt tegenwoordig beschouwd als een van de meest bekende filmiconen, een echt sekssymbool, maar was dat vroeger ook zo? In deze masterproef wordt onderzocht wat de Vlaamse pers tussen 1950-1962 schreef over Marilyn Monroe en twee andere filmsterren: Audrey Hepburn en Brigitte Bardot. Hierbij werden vier Vlaamse tijdschriften geanalyseerd: ‘Humo’, ‘Film en Televisie’ , ‘A.B.C.’ en de ‘Zondagsvriend’. Uiteindelijk werden 405 artikels geanalyseerd, waarin een of meerdere actrices aan bod kwamen. Er werd zowel gekeken naar de filmrollen die de actrices vertolkten, als naar wat de pers over deze films schreef. Vervolgens werd er ook gekeken naar wat men schreef over de actrices en hun relaties, gedrag op set, enz.

Alvorens over te gaan tot de analyse van de artikels wordt in deze masterproef ook beschreven hoe de filmindustrie er uitzag in de jaren ’50 en hoe de situatie in Vlaanderen was. Belangrijk hierbij is dat men steeds minder naar de cinema ging en er een crisis ontstond in de filmwereld. Bovendien bestond er in Vlaanderen een Katholieke Filmliga, die bijzonder veel macht had en elke nieuwe film nauwgezet keurde. Hierbij keek men bijvoorbeeld of een film de katholieke waarden in stand hield, of dat een film eerder immoreel was en niet aan het Vlaamse volk mocht getoond worden.

We kunnen concluderen dat er heel wat verschillen te merken zijn tussen de actrices en tussen de week- en maandbladen. Hoewel Marilyn Monroe voor ons allicht de belangrijkste actrice is, werd zij toch niet zo positief onthaald in de jaren ’50. Men vond haar een domme vrouw die vaak te laat kwam op de set, maar die wel hard werkte aan haar carrière en zich wilde verbeteren. Ze had in haar privéleven leven echter vaak te kampen met heel wat gezondheidsproblemen en miskramen, wat wel leidde tot medeleven bij de Vlaamse pers. In tegenstelling tot de andere actrices verscheen zij vaak in dezelfde soorten film: (romantische) komedies waarin zij ofwel een danseres, zangeres, model of actrice speelt. Na haar dood begon de pers haar toch positief te beschrijven en kreeg men bijzonder veel sympathie voor haar, mede door haar harde jeugdjaren waarin zij vaak in weeshuizen vertoefde en slecht werd behandeld door de mannen in haar leven. Hoewel ‘A.B.C.’, ‘Zondagsvriend’ en ‘Humo’ uitgebreide reportages over haar leven publiceren na haar dood, verschijnt er geen enkele vermelding in ‘Film en televisie’, het tijdschrift dat in handen was van de Katholieke Filmliga.

Audrey Hepburn werd wel positief benaderd. Naast haar functie als filmster werd zij ook beschouwd als een heus mode-icoon, die bovendien van Belgische afkomst was. Hoewel ze haar jeugd voornamelijk in Nederland en het Verenigde Koninkrijk doorbracht, werd zij toch als een Belgische actrice beschouwd, omdat ze in Brussel geboren was. Het Belgische prinsenpaar werd zelfs vaak in haar gezelschap gezien en haar geslaagd huwelijk met Mel Ferrer diende als voorbeeld voor andere Hollywoodrelaties. Bovendien was zij vaak aanwezig op liefdadigheidsgala’s en vond de pers haar gracieus en goedhartig. Er verschenen ook heel wat uitgebreide reportages over haar film ‘The Nun’s story’, die deels in Vlaanderen werd opgenomen en bijzonder positief werd onthaald door de Vlaamse pers.

De Franse actrice Brigitte Bardot kon tot slot de Vlaamse pers niet bekoren. Hoewel zij de meeste filmrollen vertolkte in de periode van 1950-1962, werd er toch amper over haar geschreven bij filmrecensies. Zij was volgens de Vlaamse tijdschriften een immorele actrice die helemaal niet kon acteren en niet meer was dan een creatie van haar echtegenoot Roger Vadim. De Katholieke Filmliga was dan ook bijzonder streng in zijn filmrating en vond haar films niet geschikt voor zijn publiek en raadde zijn lezers af om de films te zien. Wel werd ook zij door enkele tijdschriften als mode-icoon bestempeld. De pers merkte ook op dat zij niet geliefd was bij Vlaamse tienermeisjes, maar in het buitenland wel vaak geïmiteerd werd en heel wat meisjes ernaar streefden om zoals haar te zijn.

Algemeen kunnen we dus stellen dat Audrey Hepburn door de vier magazines positief werd benaderd en men haar beschouwde als een landgenote. Marilyn Monroe was dan weer vaak een discussiepunt. Haar negatieve status als sekssymbool werd genuanceerd door haar harde jeugd. Haar dood bracht een schokgolf door Vlaanderen en de pers liet zich niet langer negatief uit over deze ster. Bardot was echter vaak het mikpunt van snoeiharde kritiek. Zij was een creatie zonder acteertalent en haar openlijke seksualiteit werd als immoreel bevonden door de morele en vaak katholieke jeugd.

Het is tot slot de eerste keer dat een onderzoek wordt uitgevoerd in Vlaanderen, waarbij gekeken wordt naar hoe filmsterren vroeger werden beschreven door de pers. Met dit onderzoek hoop ik dan ook interesse op te wekken bij anderen om dergelijke onderzoeken uit te voeren. Om de conclusies van dit onderzoek verder te verklaren is het echter ook belangrijk om interviews af te nemen van Vlamingen die deze periode bewust meemaakten en die daardoor ook extra verklaringen kunnen bieden en kunnen vertellen wat zij toen dachten over deze actrices. Een vergelijking met Waalse tijdschriften is tot slot ook een andere mogelijkheid om dit onderzoek uit te breiden.

 

Download scriptie (1.72 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2012