Beeldvorming van de vrouw in Banville's oeuvre

Lize
Vandeborght

De representatie van de vrouw in Banvilles oeuvre door de ogen van de mannelijke ik-verteller vormt de thematische kern van deze thesis. Aan de hand van een tekstuele analyse van vijf romans uit diverse periodes, namelijk Mefisto (1986), The Book of Evidence (1989), Eclipse (2000), Ancient Light (2012) en The Blue Guitar (2015), wordt het thema van de moeder en, bij uitbreiding, de vrouw onder de loep genomen. Wat allereerst opvalt tijdens de lezing van die boeken is de inherente paradox in Banvilles fictie: enerzijds is er een afwezigheid van vrouwelijke hoofdpersonages, stemmen en psychologische karaktertekeningen, anderzijds is de mannelijke verteller geobsedeerd door het fenomeen ‘Vrouw’. De tekstuele analyse wordt aangevuld met bestaand onderzoek omtrent Banvilles vrouwen en erotiek en O’Connells studie over de narcistische inborst van diens protagonisten. Bovendien wordt, waar dat relevant is, naar de psychoanalyse verwezen om verschillende aspecten van het narcisme, meer bepaald met betrekking tot vrouwen toe te lichten. In het eerste hoofdstuk wordt de moeder als kernthema in Banvilles romans naar voren geschoven met aandacht voor intertekstuele verwijzingen naar mythes waarin vrouwen, zoals Leda en Alkmene, een goddelijk kind baren van een gespleten vaderfiguur. Bovendien wordt toegelicht hoe de devotie tot de Maagd Maria een rode draad is in Banvilles oeuvre, waardoor de moeder op een transcendentaal niveau alomtegenwoordig is in alle besproken boeken. Het tweede hoofdstuk beschrijft hoe de narcistische verteller vrouwen reduceert tot spiegels. Vervolgens wordt in hoofdstuk drie de dreiging van de alteriteit van de vrouw, gevat in haar blik en lichaam, besproken aan de hand van een veel voorkomend symptoom bij narcisten, namelijk schaamte, tevens een belangrijk thema in Banvilles oeuvre. Hoofdstuk vier belicht het egoïstische en infantiele gedrag van de verteller met de nadruk op hoe hij de vrouw gebruikt als pronkstuk en op het preoedipale karakter van zijn relaties met moeder- en dochterfiguren. In hoofdstuk vijf worden de verschillende defensiemechanismen tegen de verschijning van de vrouw uit de doeken gedaan, namelijk hoe de mannelijke verteller de vrouwelijke personages in zijn omgeving reduceert tot een abstract gegeven en een (lust)object door haar in te bedden in de beeldentaal van kunst, theater en poëzie. Ten slotte wordt ook kort ingegaan op de vraag of de objectivering van vrouwen Banvilles oeuvre antifeministisch kleurt door een beknopt overzicht te geven van het bestaand debat. Samengevat wil deze masterscriptie het belang van het thema van de vrouw en meer bepaald de moeder in Banvilles oeuvre aantonen en een alternatieve leessleutel aanreiken om zijn werk anders en vollediger te benaderen.

Download scriptie (745.37 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
H. Schwall