Van ‘Kind in gevaar’ naar ‘Kind als gevaar’?

Catherine
De Bock

Van kind in gevaar … naar kind als gevaar?

“Ik kijk ontzettend uit naar een eigen plek, een oord waar ik echt kan thuiskomen, na wat onderhand een eeuwigheid lijkt” - Abdelhak, 17 jaar

Abdelhak vertelt op 11 juni 2011 zijn verhaal in de media. Hij is de zoveelste jongere die na een lange tocht in België terechtkomt. Zijn vlucht was lang en vermoeiend, net zoals zijn verblijf in België tot nu toe. Net zoals honderden andere niet-begeleide minderjarigen is ook hij op zoek naar een thuis ver weg van huis.

In het kader van mijn opleiding als pedagoge ging ik op zoek naar kwaliteit binnen de opvang van dergelijke niet-begeleide buitenlandse minderjarigen. Dit zijn jongeren die zich in België zonder ouders moeten redden na een vlucht uit hun geboorteland. De meesten onder hen worden opgevangen binnen gespecialiseerde of federale asielcentra.

Drie zaken kwamen centraal te staan in de scriptie: enerzijds werden de verschillen binnen de diverse opvangsettings bekeken door de bril van de jongeren zelf, ten tweede werd nagegaan hoe volgens hen hun pedagogische omkadering eruit moet zien binnen federale en gespecialiseerde opvangcentra en tenslotte werd aandacht besteed aan de spanningsvelden die door begeleiders en coördinatoren ervaren werden voor de opvang van niet-begeleide buitenlandse minderjarigen in hun zoektocht naar een kwalitatieve begeleiding van deze jongeren.

De waarden die de jongeren aangaven voor een goede begeleiding bleken grotendeels overeen te komen met deze van andere kinderen en jongeren. Het werd duidelijk dat zij vooral ‘gewone jongeren in ongewone situaties’ zijn die – net zoals alle jongeren – een veilige plaats zoeken waar ze zichzelf kunnen zijn en kunnen leven zonder verdere zorgen. Toch bleek dit alles minder evident te realiseren voor deze jongeren.

“Wat hier staat, willen toch alle kinderen?”

Elk kind heeft recht op een kwaliteitsvol leven. Een gevlucht kind is evengoed een kind en heeft dus recht op dezelfde kwaliteit… Simple comme bonjour! Gedurende dit onderzoek botste ik echter op de harde werkelijkheid dat je niet enkel kan terugvallen op het pedagogische. Er is een maatschappelijk draagvlak nodig. Al snel werd duidelijk dat het zeer moeilijk is om middelen vrij te maken voor deze kinderen en jongeren. Daarnaast bestaan er in België weinig tot geen kwaliteitsnormen voor de opvang van alleenstaande minderjarige asielzoekers. De enige drie voorwaarden waarnaar men streeft, is het kind een bed, een bad en drie maaltijden geven. Dat we zelfs hier niet in slagen, is merkbaar aan de tientallen pubers die zich – omwille een tekort aan opvangplaatsen – op straat of in Brusselse hotelletjes moeten redden.

Door de opvangcrisis maken daarenboven slechts de meest kwetsbare jongeren nog kans op opvang. Een jongen van dertien jaar valt bijvoorbeeld niet binnen dit kwetsbaarheidcriterium en krijgt dus geen prioriteit op onderdak. De positie van niet-begeleide buitenlandse minderjarigen in ons land kan dus gezien worden als een kansspel: de kans om in het migratietraject te belanden, om in België of een ander land terecht te komen, om opgevangen te worden, de kans uitgekozen te worden voor een bepaald type opvang, de kans dat ze een voogd toegewezen krijgen, dat ze hun talenten kunnen ontplooien, dat ze kunnen studeren wat ze zelf willen of de kans dat ze een maximale bescherming en een individuele begeleiding krijgen.

Hoewel elk kind rechten heeft, toonde het onderzoek aan dat de vier basisprincipes van het kinderrechtenverdrag – “het non-discriminatie principe”, “het belang van het kind”, “het recht op leven en ontwikkeling” en “het recht op inspraak” – vaak niet aansluiten bij de wereld van niet-begeleide buitenlandse minderjarigen in België. Net zoals andere pubers hebben ook deze jongeren nood aan gepaste ondersteuning. Dit blijkt in België niet altijd evident. In plaats van te erkennen dat deze kinderen zich in moeilijke omstandigheden bevinden, worden ze vaak eerder wantrouwig bekeken.

De definities, opvangstructuren en verblijfsprocedures voor deze niet-begeleide buitenlandse minderjarigen benadrukken namelijk in de eerste plaats ‘het vreemde’ in deze jongeren. Dat zij vooral kinderen en jongeren zijn die nood hebben aan een goede ondersteuning en begeleiding vanuit hun ‘kind’-zijn, hun ‘niet-begeleid’-zijn en hun ‘nieuwkomer’-zijn lijkt vaak minder relevant. Op deze manier wordt benadrukt dat ze anders zijn dan ‘wij’ en vooral een groep vreemdelingen vormen binnen deze samenleving. De focus op het ‘anders’ en ‘vreemd’ zijn van deze jongeren zorgt voor een wantrouwige houding vanuit de samenleving. In plaats van hen te zien als kinderen in gevaar, vormen ze voor velen een groep gevaarlijke kinderen en jongeren.

Gewone kinderen in gevaar eerder dan gevaarlijke kinderen…

Uit het onderzoek werd duidelijk dat deze jongeren op zoek zijn naar een plaats om tot rust te komen na een lange tocht. Er heerst binnen de meeste opvangcentra echter een gebrekkige kwaliteit wat een grote impact heeft op de ontwikkeling van deze kinderen en jongeren. In de media worden niet-begeleide buitenlandse minderjarigen vaak omschreven als een gevaar voor de samenleving: ze zijn anders dan ons en hangen rond op straat. De aparte opvang voor deze jongeren en het gebrek aan opvangplaatsen voor honderden onder hen vormen hier echter de reden toe. Deze scriptie benadrukt dan ook dat deze kinderen in gevaar verkeren eerder dan een gevaar vormen voor de samenleving.

Download scriptie (1.46 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2012