Van gedrag tot probleemgedrag: (De) Constructie van ADHD

Maarten
Van Drom

Van Gedrag tot Probleemgedrag: een ADHD discours voor de neoliberale waanzin?

Recent wordt behoorlijk veel belangstelling geuit omtrent psychiatrische problematieken in onze samenleving. TV programma’s zoals “Te Gek”, de studiedag “(In)druk” van het Vlaams Kinderrechtencommissariaat, de campagne “Gevaarlijk Jong”… zijn maar enkele voorbeelden. Bovendien verschijnen meer en meer publicaties en lezingen die de link leggen tussen onze hedendaagse – neoliberale - manier van samenleven en het toenemend gebruik van psychiatrische diagnoses en behandelingen. ADHD is een stoornis die hierbij frequent aangehaald wordt ter illustratie. Deze neoliberale manier van leven komt er – cru gezegd – op neer dat we allemaal zo goed mogelijk moeten presteren om (later) zo veel mogelijk succes te hebben.

“…al die hokskes, en dan stempel, barcode en voila abnormaal. De A van abnormaal, de A van ADHD…” (papa)

ADHD – Attention Deficit Hyperactivity Disorder - is een psychiatrische stoornis waarbij hyperactiviteit, aandachtsproblemen en impulsiviteit de hoofdproblemen vormen. Deze psychiatrische benadering om naar druk, impulsief en onaandachtig gedrag te kijken wordt meer en meer overgenomen door de ruimere bevolking. Men vraagt zich immers af of iemand nog naar deze gedragingen kan kijken zonder de term ‘ADHD’ in de mond te nemen. In termen van de Franse filosoof Michel Foucault kan deze psychiatrische benadering om naar dat gedrag te kijken ook omschreven worden als het hedendaagse discours om dat gedrag te interpreteren en er over te spreken.

Er bestaat echter ook een sociale benadering om naar ADHD te kijken en volgens deze positie is ADHD geen echte stoornis of ziekte, maar eerder een set van gedragingen die niet gewaardeerd wordt binnen een bepaalde samenlevingsordening. Naargelang de omgeving – en ruimer  de samenleving – meer of minder tolerant is voor actieve en afgeleide kinderen zal ze immers meer of minder geneigd zijn een stoornis in het gedrag te zien.

“…ik pas zo niet echt altijd in de maatschappij, ik zal het zo zeggen met zo’n grote woorden…”

Volgens Foucault gaat de opkomst van de menswetenschappen – en dus ook de psychiatrie – in de 17e à 18e eeuw samen met de opkomst van een kapitalistisch systeem. Door de opkomst van het kapitalisme, de industrialisering, de verstedelijking, de bevolkingstoename… steeg de vraag naar welvaart en welzijn, een rendabel productieproces, vreedzaam samenleven in de stad etc. Juridische machtsmechanismen volstonden niet langer en men installeerde gedragsmatige normen waarnaar men individuen zou normaliseren – disciplineren. Psychiatrische kennis en praktijken waren hierbij onontbeerlijk. Aldaar de link – volgens Foucault – tussen het belang van een psychiatrische benadering van gedrag en een kapitalistisch economisch systeem.

In het verlengde van dat kapitalisme is in de afgelopen decennia het neoliberalisme gegroeid. In dit laatste is deze kapitalistische logica in alles en iedereen doorgedrongen en zijn wij allemaal uit op persoonlijk succes, materiële winst en leven wij kortom bijna allemaal voor de (bedrijfs)winst – of wordt dit toch min of meer van ons verwacht. Als Foucaults analyse klopt, hoeft het niet te verbazen dat het gebruik van psychiatrische stoornissen uit zijn voegen barst – ook wel ‘psychiatrisering van de samenleving’ genoemd – op het moment dat het kapitalistisch systeem – door het neoliberalisme – ook uit zijn voegen barst. De eerder genoemde lezingen en pleidooien geven ook aan dat dit gebeurd.

De vraag is dan hoe dit neoliberale zijn invloed uitoefent op het leven van kinderen met druk, onaandachtig en impulsief gedrag. Enkele opvallende bevindingen:

Het gedrag van de jongeren wordt vaak wel als ‘anders’ bestempeld door de ouders voor het kind school loopt, maar het wordt pas echt een probleem – laat staan een probleem dat medicatie behoeft – op het moment dat de school in het leven komt.

“…Goh, het gedrag thuis vond ik niet zo’n probleem. Ik kon daar wel mee om. Moest het bijvoorbeeld enkel geweest zijn voor het gedrag thuis, dan zou ik nooit over gegaan zijn tot rilatine. Het was alleen, ja, die resultaten op school  zijn niet goed e…” (mama)

De school en de leerkrachten spelen een expliciete rol om de diagnose te laten stellen en over te gaan tot – medicamenteuze – behandeling. Er wordt wel begrip getoond voor leerkrachten, maar niet voor de organisatie van ons – competentiegericht – massaonderwijs.

“… Ik vind het een goei systeem voor slimme kinderen, maar kinderen met een probleem, vind ik, dat een beetje uit de boot vallen (…) De happy few van zij die het goed doen… “ (mama)

Het grootste probleem voor de jongeren zelf situeert zich voornamelijk op het niet kunnen behalen van goede resultaten en dit is voor hen de belangrijkste reden om de diagnose en behandeling te aanvaarden. Medicatie wordt dan ook vooral gebruikt om beter te studeren, zeker in de examens.

“…Want de rilatine maakt u echt gewoon moe alsof ge wilt gaan slapen waardoor ge niet meer zo hyperactief bent. Maar dat is een beetje spijtig want ja dat verknalt wel je leven buiten het studeren. Ge studeert super goed, maar al de rest is naar de kloten…”

Er zijn uiteraard jongeren met ADHD waarbij het probleem zich veeleer situeert in de sociale omgang of waarbij het gezinsleven drastisch onder het gedrag lijdt. De vraag is dan uiteraard in welke mate die sociale gedragsmatige norm en de organisatie van het gezinsleven los staat van de kapitalistische maatschappijvorm en de disciplinering waar Foucault over sprak. Een idee voor verder onderzoek?

Hoe dan ook is de neoliberale prestatienorm een directe probleemconstruerende factor voor het gedrag van jongeren met ADHD waardoor de psychiatrische diagnose en behandeling – veelal medicatie – wordt ingezet. Wij leven in een neoliberale samenleving waarin een prestatienorm bestaat waaraan onze identiteit zich spiegelt en waaraan we dan ook willen voldoen. Voor kinderen en jongeren met druk, impulsief en onaandachtig gedrag is dit niet zo evident en het hoeft dan eigenlijk ook niet te verbazen dat vele van deze jongeren de diagnose ADHD en de behandeling aanvaarden en zelfs verlangen.

Een vreemde – en beangstigende – conclusie is dan dat de sleutel tot het aanpakken van gedragsmatige en psychische problemen niet enkel in de kennis en praktijken van de psychiatrie en andere menswetenschappen ligt, maar ook in veranderingen van het economisch systeem. Een beetje absurd? Niet?

Download scriptie (1.43 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2012