Tweedeverblijvers aan de kust: toeristen of inwoners? Casestudie Oostduinkerke

Els
Roose

Tweedeverblijvers aan de Vlaamse kust: toeristen of inwoners?



Casestudie Oostduinkerke




Het tweedeverblijfstoerisme in Oostduinkerke bestaat voor 93% uit binnenlands tweedeverblijfstoerisme. Bijna 80% van de Belgen die er over een tweede verblijf beschikken zijn Vlamingen.

De reden waarom de ondervraagde respondenten een tweede verblijf kochten is ondermeer het zoeken naar een toevluchtsoord voor ontspanning en het loslaten van de dagelijkse zorgen. Tevens kan het gekocht worden als investering. Het tweede verblijf biedt een gevoel van vrijheid met behoud van vertrouwdheid en zekerheid waardoor een tweede thuis ontstaat, een “thuis” weg van huis. Het uitbreiden van het sociaal netwerk door de aankoop van een tweede verblijf kan tevens een motief vormen. Medische redenen komen in dit onderzoek ook aan bod, in tegenstelling tot de onderzochte literatuur. Het uitdrukken van een sociale status en migratie kwamen dan wel in de literatuur aan bod en niet in deze studie.



De hoofdactiviteit van de respondenten is wandelen aan zee; de kusttram is een uitstekend alternatief bij slecht weer en dit om naburige badplaatsen te bezoeken. Na wandelen is fietsen de belangrijkste activiteit. Maar ook niets doen, luieren en rusten komen bij meer dan de helft van de respondenten voor. Horecabezoek en genieten van het leven blijken een basis te vormen voor het tweede verblijfsleven aan zee. Aankopen van kleine voedingswaren worden voornamelijk in de lokale winkels gedaan. Tweedeverblijvers bouwen hierdoor een relatie op met de lokale handelaars.

De tweede verblijven worden voornamelijk tijdens het weekend bezet. Eén derde van de respondenten mijdt de drukste vakantieperiodes omdat ‘iedereen’ dan komt. Hier stelt zich reeds een eerste distantie van de ‘andere’. (cfr. infra)



Op basis van dit onderzoek stellen we vast dat een aantal dimensies wijzen op een meer of mindere mate van integratie. Daarnaast blijken er ook een aantal factoren te zijn die de mate van integratie beïnvloeden.

De volgende uitspraak vat alles goed samen en duidt aan dat er meerdere dimensies en factoren kunnen aangereikt worden.



“Wij voelen ons geen toerist(1) meer(A), we kennen ondertussen(A) iedereen in het gebouw(4). We(2) doen ook aan geen toerisme. Wij(2) nemen de auto niet om iets gaan bezichtigen. We gaan enkel wandelen en fietsen. Wij voelen ons hier thuis(3). Je kan je niet blijven toerist voelen als je hier regelmatig(A) komt. Ons tweede verblijf is een tweede thuis geworden. Wij hebben onze vaste bakkerij, slagerij,…(5) Maar ik voel me nu ook geen inwoner(1). Ik voel me in vakantie, dus niet echt een inwoner door het feit dat we(2) hier niet werken.” (R6)



(1)    De respondent meldt expliciet dat zij zich geen toerist voelt, maar ook geen inwoner.

(2)    In het “wij” versus “zij” discours ervaart zij zich anders dan de andere groep en distantieert er zich zelfs (on)bewust van. “Wij” doen aan geen toerisme en “wij” werken hier niet. Hierdoor drukt ze impliciet uit dat zij zich noch toerist noch inwoner voelt.

(3)    Haar tweede verblijf geeft haar een tweede thuis gevoel.

(4)    Contact met de buren is tevens een aspect dat het integratiegevoel kan versterken.

(5)    Uit dit onderzoek blijkt dat voor de meeste respondenten de integratie in de lokale gemeenschap beperkt blijft tot de lokale handelaars. Uit de gesprekken kwam naar boven dat contact met lokale handelaars en restauranthouders een zeer belangrijke rol spelen in het zich al dan niet geïntegreerd voelen in de gemeente. Het geeft tweedeverblijvers wellicht een basis van vertrouwdheid en gebondenheid met de gemeente.



Daarnaast werden uit andere gesprekken bijkomende dimensies aangereikt. Participatie in het verenigingsleven, het zichzelf informeren over de tweede verblijfplaats en politieke betrokkenheid in de leefomgeving kunnen ook aspecten zijn die de mate van integratie bepalen.



Naast deze dimensies van integratie kunnen bepaalde factoren een rol spelen die de mate van integratie beïnvloeden.

(A) uit bovengemelde uitspraak blijkt dat de factor ‘tijd’ een bepalende rol speelt in het integratieproces.

Daarnaast kwamen uit andere gesprekken de factor ‘taal’ en de plaats waar het tweede verblijf gelegen is (de buurt) naar boven als zijnde beïnvloedende factoren voor integratie.



Op basis van alle aspecten van integratie die door de respondenten tijdens de interviews aangereikt werden, kan een analyse-tool voor integratie van tweedeverblijvers ontwikkeld worden.



Figuur:  Analyse-tool voor integratiestudie tweedeverblijvers

Bron: eigen verwerking



In de rijen staan verschillende dimensies die kunnen beschouwd worden als aspecten waarmee verschillende posities op integratie kunnen gemeten worden. Deze aspecten van integratie vormen een basis voor het ontwikkelen van een integratieschaal.

De dimensies van integratie zijn het discours dat tweedeverblijvers hanteren als ze over zichzelf of anderen praten, de sociale en culturele activiteiten, de politieke betrokkenheid en update van informatie over de tweedeverblijfplaats. Al deze aspecten kunnen gemeten worden en bepalend zijn voor een bepaalde positionering op de integratieschaal.



In de kolommen staan afhankelijke factoren die de mate van integratie kunnen beïnvloeden en ons doen begrijpen waarom tweedeverblijvers al dan niet geïntegreerd zijn.

Hoe lang men reeds een tweede verblijf bezit, gekoppeld aan de frequentie van de bezoeken, de taal, en de buurt van het tweede verblijf in de badplaats zijn factoren die de mate van integratie beïnvloeden.



Doordat tweedeverblijvers verschillende posities op een integratieschaal kunnen aannemen en deze afhankelijk zijn van diverse factoren en dimensies bestaat er geen eenduidigheid omtrent de positionering van tweedeverblijvers.



Tweedeverblijvers ervaren een continu proces van ontdekken, vertrouwdheid opbouwen en verbonden worden met de lokale gemeenschap.

In een eerste fase koopt men een tweede verblijf maar men moet ondermeer de streek ontdekken, de plaatselijke winkeltjes, de bezienswaardigheden, de openingsuren van de gevestigde diensten,… Net zoals toeristen doorlopen ook zij een ontdekkingsfase. Een toerist gaat meestal na deze fase terug naar huis maar een tweedeverblijver komt vaak terug. De ontdekkingsfase blijft zich herhalen tot een zekere verzadiging in de fase bereikt wordt.

Naarmate de maanden of jaren van ontdekking verstrijken, gekoppeld aan de frequentie en intensiteit van de bezoeken (tijd), worden tweedeverblijvers vertrouwd met de tweede verblijfplaats. In deze fase hebben ze reeds heel wat ontdekt in de gemeente en hierdoor een grotere kennis van de streek opgebouwd dan een toerist. Ze hebben er inmiddels vaste winkels, restaurants en ontspanningsmogelijkheden ontdekt. Ze vinden er een zekere stabiliteit, een tweede thuis. Ze kunnen in deze fase niet alleen vertrouwd zijn met de gemeente, maar kunnen ook verbonden worden met de gemeente, zelfs wanneer ze er niet verblijven.

Download scriptie (1.14 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2007