Tussen letsels, latten en lakens. De invloed van pokken op de gezondheid.

Ans
Vervaeke

Tussen letsels, latten en lakens. Het verhaal van overlevende pokkenpatiënten.

‘Een zegenryk gewest, lang onbesmet gebleven,
Word nu op één ontvolkt; en wat ‘er noch blyft leven,
In schoonheid en in bloei geschonden en geknot,
Bejamrende all’ de doôn, benyd meteen hun lot’

(Fragment uit “De zege des menschdoms, door de koepok-inenting, dichtstuk door A.L. Barbaz”.1850)

De pokken roepen angst op, maar tegelijk bevatten ze iets roemrijks. Het heeft ons anderhalve eeuw gekost, maar uiteindelijk kregen we de kwaal op de knieën. Een primeur, aangezien de mensheid er nooit eerder in slaagde een ziekte uit te roeien. Sinds 1979 herinneren alleen een onschuldige kinderziekte en de verhitte discussies rond haar proefbuisbestaan ons nog aan de terreur van een paar eeuwen geleden. Dat was ooit anders. Tijdens de achttiende en de negentiende eeuw liep het aantal dodelijke slachtoffers in Europa immers op tot duizenden per jaar. De ernst van de ziekte en haar verstorende factor in de maatschappij lieten hun sporen na in de geschiedenis. De focus ligt vaak op het immense aantal dodelijke slachtoffers, maar het verhaal van overlevenden krijgt echter minder aandacht. Verminking was een veel voorkomend neveneffect, maar welke impact had de ziekte op minder waarneembare aspecten, zoals de lichaamslengte en de vruchtbaarheid?

Op 9 december 1979 maakte de Wereldgezondheidsorganisatie officieel bekend dat de pokken wereldwijd waren uitgeroeid. De laatste brandhaarden in Azië waren geblust, waardoor er eindelijk een eind kwam aan een gruwel die de wereld al eeuwenlang teisterde. In Europa was de ziekte al langer van het toneel verdwenen. In de achttiende en negentiende eeuw echter volgde de ene epidemie de andere op. Vooral kinderen en zwakkere bevolkingsgroepen vielen ten prooi. Hoewel overlevenden als prijs voor hun pijn levenslang immuun waren, zorgden de pokken voor fysieke verminkingen, zoals blindheid, vervormingen aan de ledematen en blijvende littekens. De ziekte eiste een hoge tol van de maatschappij. Het is dan ook niet verwonderlijk dat onze voorouders manieren zochten om dezen vijand des menschelijken geslacht te controleren. In 1798 zorgde Edward Jenner voor een doorbraak in de medische wereld door mensen preventief te injecteren met pus van de koepokkenvariant. De vaccinatie deed haar intrede en door de verbeteringen doorheen de tijd en de vele sensibiliseringsacties geraakte de ziekte onder controle.

Sinds 1980 zorgden het toepassen van kwantitatieve onderzoeksmethoden en het insijpelen van antropometrie en demografie in de geschiedschrijving ervoor dat de levensstandaard van de gewone man in het verleden kon onderzocht worden. Nieuwe paden werden bewandeld, alsook voor de geschiedenis van de impact van de pokken op de maatschappij en de gezondheid. Voortaan onderzocht men de invloed van deze gruwelijke ziekte ook op minder zichtbare elementen van het menselijke lichaam, zoals lichaamslengte en vruchtbaarheid.

In de jaren ‘70 van de twintigste eeuw voerden de artsen A.M. Phadke, N.R. Samant en S.D. Dewal een onderzoek uit naar de vruchtbaarheid van mannelijke ex-pokkenpatiënten uit India, waar de ziekte nog woedde. Hun conclusie was dat pokdalige mannen meer infertiel waren. Vele historici beaamden deze stelling, maar pas in 1990 kwam kritiek op dit onderzoek door de Nederlandse Willibrord Rutten. Hij bewees dat ex-pokkenlijders niet minder vruchtbaar waren. Ook al had Rutten het tegendeel bewezen, het Indisch onderzoek bleef in de belangstelling.

Het onderzoek naar de link tussen pokken en lichaamslengte was van een hevigere aard. In 1996 startten de Duitser Hans-Joachim Voth en Brit Timothy Leunig een onderzoek naar de invloed van pokken op lichaamslengte. Hun statistische resultaten wezen op een negatieve invloed van de pokken in Groot-Brittannië tussen 1770 en 1873. Hun onderzoek kwam echter onder vuur te liggen. Volgens de Britse historicus Peter Razzell waren de bronnen inadequaat. Markus Heintel en Joerg Baten, twee Duitse economen, daarentegen staken hun commentaar over de gebruikte methodologie niet onder stoelen of banken. De pennenstrijd hield aan tot Deborah Oxley, een Brits economische historica, in 2003 nieuwe bronnen en denkpistes introduceerde. Volgens haar resultaten was er geen link tussen pokken en lichaamslengte. Toch bleven Voth en Leunig hun stelling verdedigen.

De motivatie voor de thesis werd gevonden in de leemte die deze onderzoeken en debatten na lieten. Wie heeft gelijk? Kon een ziekte die maar een paar weken in het lichaam huisde zowel de vruchtbaarheid als de lichaamslengte van een patiënt levenslang aantasten? Nieuwe gegevens werden gezocht en gevonden in het West-Vlaamse Tielt, waar een lijst van pokkenpatiënten uit 1839 getuigt van een waar pokkenjaar. In totaal vatten 852 Tieltenaren de ziekte. Dit klinkt gering, maar in een stadje van om en bij de 10 000 inwoners was dit ongeveer zeven percent die in een korte tijdspanne ziek werd. Aan de hand van deze gegevens, aangevuld met informatie uit de militielijsten, de registers van burgerlijke stand en de bevolkingsregisters reconstrueerden we het leven van enkele overlevende pokkenpatiënten. Om de nodige gegevens te bekomen, plaatsten we de groep ex-pokkenlijders naast Tieltse leeftijdsgenoten die het geluk hadden te ontsnappen aan de ziekte. Hierdoor schetsten we ook het leven, zoals die was in een negentiende-eeuwse plattelandsstadje. Hoe groot werden mensen toen? Hoeveel kinderen kregen vrouwen gemiddeld? Dit alles staat in relatie tot het reconstrueren van het verhaal van een ex-pokkenlijder.

De resultaten voor beide parameters, de lichaamslengte en vruchtbaarheid, lagen in dezelfde lijn. Hoewel de gevolgen op korte termijn moeilijk in kaart te brengen zijn, merken we dat de pokken zowel de groei als de vruchtbaarheid belemmerden. Deze effecten waren gelukkig van korte duur. Zo werden groeiachterstanden veelal ingehaald en hoewel verminkt, slaagden ook vele pokdalige vrouwen er toch in een man voor hun huwelijk te strikken, waardoor het nageslacht kon groeien en bloeien.

In hoeverre bepaalden pokken iemands leven? Op het eerste zicht een triviale vraag, maar het zoeken naar antwoorden brengt ons in een prachtig stukje negentiende-eeuwse sociale geschiedenis over leven en willen overleven.

 

Journalistiek artikel ter verdediging van de thesis ‘Tussen letsels, latten en lakens. De invloed van pokken op de gezondheid. Een onderzoek naar lichaamslengte en vruchtbaarheid in het begin van de negentiende eeuw.’

Ans Vervaeke

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2012
Thema('s)