Het re-integreren van terroristen: haalbaar of ondenkbaar?

Sigrid
Raets

Terrorisme en re-integratie. Twee begrippen die elkaar de facto lijken tegen te spreken. Terreur is met voorsprong een van de meest afschuwwekkende vergrijpen die we kennen. Wie zich aan zulke gruwelijkheden schuldig maakt, kan toch nog moeilijk als een mens beschouwd worden? De schokgolf die door onze samenleving trok na een schijnbaar eindeloze reeks van aanslagen en incidenten heeft de publieke opinie enkel nog gesterkt in haar overtuiging dat elke terrorist een verachtelijk monster is. Deze scriptie gaat echter lijnrecht in tegen dit gangbare standpunt en breekt integendeel een lans voor de re-integratie van ex-terroristen als waardevolle strategie in de aanpak van deze maatschappelijke problematiek.

Op beleidsniveau is het tegenwoordig bon ton om met veel ruchtbaarheid de meest hardvochtige of extreme maatregelen aan te kondigen. Dat er echter al vijftien jaar lang een vruchteloze oorlog tegen terrorisme gestreden wordt, bewijst dat de grenzen van wat er met uitsluitend repressief optreden behaald kan worden allang bereikt zijn. Gevangenisstraffen doen vaak meer kwaad dan goed. En voor elke terrorist die uitgeschakeld wordt, staat een vervanger klaar om zijn plaats in te nemen. Kortom, gevestigde tactieken zoals preventie en repressie schieten hopeloos tekort als het erop aankomt een duurzame oplossing voor bestaande leden van terroristische groeperingen te vinden. Re-integratie werpt zich daarentegen op als valabel alternatief om deze tikkende tijdbommen voorgoed te ontmantelen.

Een belemmering om re-integratie effectief als beleidsstrategie toe te passen, is het feit dat er bijzonder weinig over dit fenomeen geweten is. De scriptie “Terror-ex. Een casestudy naar het re-integratieproces van voormalig terroristen” stelt zich tot doel tegemoet te komen aan dit knelpunt. In dit onderzoek wordt het onderwerp re-integratie bijgevolg nauwkeurig blootgelegd. Hierbij staan twee vragen centraal.

Een eerste belangrijk vraagstuk is hoe het re-integratieproces van een ex-terrorist verloopt. Dat iemand niet van de ene op de andere dag een terrorist wordt, is algemeen geweten. Meestal moet men hiervoor een ingrijpend radicaliseringsproces doormaken. Voor de omgekeerde beweging, van terrorist naar gewone burger, geldt echter hetzelfde. Het gaat met name om een zeer complex en diepgaand proces, vaak gepaard met vallen en opstaan. Om een leven als terrorist achter zich te laten, moet een militant verschillende stappen doorlopen. Twijfel vormt het startpunt van deze fundamentele omschakeling. Nadat een terrorist zijn levenswijze in vraag heeft gesteld, gaat hij zijn opties tegen elkaar afwegen. Blijven of weggaan, dat is de vraag. Op een bepaald moment zal de terrorist de knoop doorhakken en een definitieve keuze maken. Hierop volgt een fysieke breuk met de extremistische organisatie waar hij tot voor kort deel van uitmaakte. Nadat de terrorist zich onttrokken heeft aan dit milieu volgt een fase van normalisering of stabilisering. De gewezen terrorist moet zich opnieuw leren in te passen in het maatschappelijk leven. Deze wederaanpassing is gerelateerd aan een aantal cruciale levensdomeinen, zoals bijvoorbeeld het opbouwen van ondersteunende en positieve sociale relaties. Dit volledige proces, van twijfel tot normalisering, kent een zekere uitkomst. Iemand kan zich zeer miniem re-integreren, een eerder behoedzame relatie met de samenleving onderhouden of net op een positieve wijze aansluiting vinden bij de gemeenschap.

De tweede vraag waar deze scriptie een antwoord op zoekt, is waarom een terrorist ervoor kiest zich opnieuw te integreren in de maatschappij. Het gaat met andere woorden om de factoren die een rol spelen bij deze beslissing. Vier verschillende soorten motieven kunnen de keuze om te breken met het leven als terrorist beïnvloeden. Ten eerste kunnen de nadelen die verbonden zijn aan het lidmaatschap van een extremistische groep een terrorist steeds verder weg duwen van zijn oorspronkelijke overtuigingen. Verder kan een terrorist zich om allerlei redenen aangetrokken voelen tot een normaal leven, wat een voortgezet bestaan als militant uitsluit. Daarnaast zijn er factoren die een eventueel vertrek uit de terroristische organisatie bemoeilijken. Tenslotte spelen er ook zaken op groepsniveau die een invloed kunnen uitoefenen op individuele beslissing van een lid om al dan niet op te stappen. Kortom, niemand laat terrorisme achter zich omwille van een enkele reden. Deze keuze is het resultaat van de combinatie van uiteenlopende factoren waaraan een verschillend gewicht toegekend wordt.

Bovenstaande theoretische bevindingen werden geconfronteerd met de biografie van iemand die deze radicale transformatie werkelijk doorleefd heeft. Het gaat meer bepaald om Ingo Hasselbach, een voormalig neonazikopstuk. Het verhaal van Hasselbach schetst de onvoorstelbare gedaanteverwisseling van leider van een terroristische cel tot gezicht van het grootste deradicaliseringsprogramma in Duitsland. Zijn lotgevallen belichten echter ook de schaduwzijde van een dergelijke indringende verandering. Zelfs twintig jaar na zijn vertrek uit het extreemrechtse milieu wordt Hasselbach nog dagelijks geconfronteerd met de moeilijkheden die onlosmakelijk aan deze beslissing verbonden zijn. Bovenal vormt Hasselbachs levensgeschiedenis in grote lijnen een bevestiging van de theoretische inzichten die hierboven geformuleerd werden. Bij het re-integratieproces van Hasselbach zijn dezelfde fases terug te vinden. Aan elke fase kunnen een aantal specifieke factoren gekoppeld worden die het verdere verloop van het proces versnellen of net doen afremmen.

In het bijzonder laat het verhaal van Ingo Hasselbach zien dat ex-terroristen wel degelijk opnieuw een plaats kunnen vinden in de maatschappij. Het bevorderen van re-integratie vormt een passend antwoord op de huidige dreiging van terrorisme, hoe paradoxaal dit ook mag klinken. Zaak is om deze problematiek niet enkel harder, maar ook slimmer te bestrijden. Het stimuleren van desertie binnen de rangen van extremistische groeperingen is een potentieel middel om dergelijke organisaties aan totale desintegratie ten prooi te doen vallen. Een hele reeks ingrepen, zoals het zaaien van twijfel of interne verdeeldheid, lenen zich perfect tot dit doel. Hierbij moeten wij als maatschappij ook de hand in eigen boezem durven steken. De heersende opvattingen over terroristen maken het voor deze doelgroep bijzonder moeilijk om zich opnieuw bij de samenleving te voegen. Het is aan de gemeenschap om een klimaat van aanvaarding te scheppen. Erkennen dat re-integratie mogelijk is, vormt hierbij een cruciale eerste stap.

Download scriptie (635.5 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Jelle Janssens
Kernwoorden