Tekstgenese, tekstredactie en vertalen in een institutioneel kader. Casestudy: Europese Commissie

Sofie
Van de Geuchte

Europese teksten: een kwestie van tijd

 

Stond je er al eens bij stil waar teksten vandaan komen en hoe ze zijn opgesteld? Hoewel we dagelijks bewust en onbewust in aanraking komen met heel wat teksten, stellen we ons deze vraag slechts zelden. Zo lezen we de krant of de ondertitels van onze favoriete film, we bladeren in reclameblaadjes, we bekijken de slagzinnen aan de kant van de weg en ga zo maar door. Ook in mijn opleiding tot vertaler zijn teksten belangrijk: ze worden als bron van informatie gebruikt, ze worden geanalyseerd en vertaald. Toch heeft ook de vertaalwetenschap weinig aandacht voor hoe een tekst tot stand komt en wat de rol van de vertaler daarbij is. Het blijkt vaak een lang proces te zijn van ideeën verzamelen en van schrijven en herschrijven. Een tekst schrijven vraagt dus tijd.

Wat dan als dit proces in een grote institutie plaatsvindt? Wel, dan wordt het proces nog complexer. Ik stapte naar de grootste vertaaldienst ter wereld, het Directoraat-Generaal Vertaling van de Europese Commissie, om het  ontstaan van een tekst van dichtbij te kunnen volgen. Gedurende vier weken maakte ik deel uit van het team van Nederlandse vertalers en ondervond ik hoe een institutie werkt, welke invloed deze heeft op het ontstaan van een tekst en wat het belang van de vertaler is.

Tot mijn grote verbazing bleken deze vier weken te kort om de ontwikkeling van een tekst van begin tot eind mee te volgen. In dergelijke instituties is het namelijk geen uitzondering dat meerdere jaren nodig zijn voor er een definitieve versie verschijnt. De tekst waarvan ik de weg reconstrueerde had na het eerste idee nog 17 maanden nodig om tot een officiële tekst te worden gevormd. In deze 17 maanden werden eerst alle ideeën voor de tekst verzameld (tekstgenese). Vervolgens werd de tekst geschreven en herschreven tot alle lidstaten akkoord gingen (tekstredactie) en bovendien moest de tekst nog worden vertaald in  de drieëntwintig officiële talen van de Europese Unie.

Het is heel opmerkelijk dat alle tussentijdse versies van de tekst in het Engels werden opgesteld, hoewel de Europese Unie veel belang hecht aan meertaligheid. Het is zelfs zo dat de auteur Nederlandstalig was, maar de tekst toch in het Engels schreef. Vroeger was Frans veruit de belangrijkste taal, maar naarmate de Europese Unie groter werd, steeg ook het belang van het Engels. Ondertussen verloopt bijna 90% van de interne communicatie in deze taal. We kunnen met andere woorden zeggen dat Engels de lingua franca of de voertaal van de Europese Unie is. Op deze manier wil men geld en vooral tijd uitsparen. Vertalers worden pas ingeschakeld als er een min of meer definitieve versie van  de brontekst voorhanden is. Op het einde van de rit moeten de teksten namelijk nog steeds in alle officiële talen gepubliceerd worden.

Engels als lingua franca mag dan wel makkelijk zijn voor de communicatie, het komt de kwaliteit van de teksten niet ten goede en dit vormt dan weer een obstakel voor de vertalers. Zij halen vaak nog heel wat fouten, dubbelzinnigheden of onduidelijkheden uit de tekst. Dit maakt vertalers tot spilfiguren in het ontstaansproces van een tekst, alsook in de kwaliteitsbewaking.

Het vertalen van de tekst is dus niet zomaar de laatste stap in het ontstaansproces, maar het is een belangrijk deel van de tekstredactie, net zoals tekstredactie een belangrijk deel is van het vertalen. De brontekst wordt nog aanzienlijk aangepast aan de opmerkingen van de vertalers en tegelijk moeten vertalers ook aandacht hebben voor de redactie: de tekst moet heel duidelijk zijn. Een woordelijke vertaling is dus niet mogelijk.

 Vertalers verwijderen niet enkel taalkundige problemen,  maar halen ook inhoudelijke fouten uit de tekst. Een voorbeeld van een taalkundig probleem in de onderzochte tekst is een pleonasme. Zo werd ‘most optimal’ veranderd in eenvoudigweg ‘optimal’. Wat de inhoudelijke fouten betreft, vonden vertalers heel wat foutieve verwijzingen naar wetteksten en ze merkten ook dat ‘Directive’ en ‘Regulation’ werden omgewisseld. Dit zijn twee wel heel verschillende rechtgevingsinstrumenten in de Europese Unie. 

Ten slotte stond ik ook versteld van de impact die de institutie heeft. Elke institutie legt haar werknemers beperkingen op door normen, regels en waarden voor te schrijven. Hoe groter de institutie, des te groter de beperkingen. De Europese Commissie bepaalt niet alleen de weg die een tekst moet volgen, maar ook het taalgebruik en de opbouw van een tekst. Bijna alles wordt in regels en richtsnoeren vastgelegd waardoor auteurs, vertalers of ambtenaren nog weinig vrijheid hebben. Zo is er bijvoorbeeld de Interinstitutionele Schrijfwijzer die in de drieëntwintig officiële talen kan worden geraadpleegd. Daarin wordt niet alleen de structuur van de documenten vastgelegd, maar het is ook een belangrijk naslagwerk voor auteurs en vertalers wat betreft spelling. Een tweede voorbeeld is de English Style Guide. Een fragment uit dit naslagwerk:

Next come the recitals […]. The block of recitals begins with a single ‘Whereas’ followed by a colon and a new paragraph. The recitals which follow are numbered sequentially using Arabic numerals within round brackets. Each recital, including the first, begins with a leading capital and ends with a full stop, except for the last (or a sole) recital, which ends in a comma.

De opbouw van het document ligt met andere woorden vast tot op de leestekens. De Europese Unie verwacht namelijk een samenhangend beleid van al haar instellingen en hiervoor zijn duidelijke regels nodig.

Het opstellen van een tekst is dus niet zo vanzelfsprekend als we vaak denken. Zeker niet wanneer de tekst in een grote institutie wordt geschreven. Dan komt er heel wat bij kijken en vraagt het heel wat tijd voor er een definitieve versie beschikbaar is. Hierbij wordt de rol van de vertaler maar al te vaak onderschat. Ik ben ervan overtuigd dat het ontstaan van een tekst en het vertalen in een institutioneel kader nog heel wat boeiend onderzoek zal opleveren in de toekomst, zeker nu globalisering steeds belangrijker wordt. Bedrijven worden steeds groter, dus ook de impact van het institutionele kader zal steeds groter worden. Ook dit is slechts een kwestie van tijd. 

Download scriptie (1.81 MB)
Universiteit of Hogeschool
Andere
Thesis jaar
2011