Locus Esse

Lina Chen
Persbericht

Wat betekent voor mij "een plaats om er te zijn"?

16

 

Locus Esse, “een plaats om er te zijn”, is een project dat is gestart in 2019 in de master studio Anatomy onder begeleiding van Jo Van Den Berghe en Mira Sanders. De eerste inspiraties werden gehaald uit de voorgestelde site: het kerkhof op de Dieweg in Ukkel (Brussel). In een omgeving vol met romantische grafmonumenten was er één die me bijzonder opviel. Dit grafmonument bestond enkel uit een stylobaat, vier kolommen en een kroonlijst. Oorspronkelijk was ik het meest aangetrokken tot de kolommen die enerzijds de “tussenruimtes” creëerden en anderzijds in een sterk dialoog gaan met de bomen in de omgeving. Al snel ontdekte ik dat de stylobaat, de kolom en de kroonlijst mijn basis bouwelementen werden om een fysieke locus te ontwerpen: een plek waar ik op mijn eigen tempo kan zijn, een plek voor contemplatie en een plek waar ik bewust wordt van de omgeving en van mezelf.

 

De Locus Esse

 

De motivatie achter Locus Esse begon bij mijn bewustzijn over onze omgeving. Soms kom ik eens iets tegen en realiseer ik me wat voor een schoonheid het kan zijn. Hiervoor zouden we eens moeten stilstaan, letterlijk en figuurlijk. Hoe we ons ergens begeven is sterk bepaald door de ruimtelijke indeling. Zo kan de algemene ruimtelijke compositie ervoor zorgen dat onze omgeving op een exploratieve manier wordt benaderd. De tussenruimte speelt hierin een belangrijke rol. In mijn masterproef gaf de tussenruimte een bijzondere kwaliteit aan het ontwerp. Het gevolg daarvan is dat de ruimtelijke gradiënt een nieuw begrip werd in mijn discours. Het ruimtelijk gradiënt wil zeggen dat er niet één onderscheid is tussen een binnen- en een buitenruimte maar dat er een gelaagdheid bestaat, een soort van geleidelijke overgang tussen interieur en exterieur. Op die manier bewegen we ons geleidelijker voort en is meer plaats en tijd om eens even stil te staan. Ik geloof dat we op die manier meer bewust kunnen worden van de schoonheden in onze omgeving.

 

Architectuurtaal en materialiteit

 

Ik heb me altijd al aangetrokken gevoeld tot de scherpe randen en gelaagdheden van de Klassieke architectuur waar ik graag uit wilde leren. Hierdoor begon ik een diepgaand onderzoek over het constructie detail. De logica en precieze techniciteit van de aansluitingen tussen bouwelementen zorgde voor intense spanningen in tussenruimtes en hoeken. Hoe ik me verhoud tegenover andere lichamen was van sterk belang. Naarmate ik meer delen ontwierp werd het duidelijk dat de bouwelementen op de menselijke schaal werden afgestemd. De drie bouwelementen van de Klassieke architectuur bleven mijn basisprincipe doorheen het ontwerp terwijl ik op zoek ging naar mijn eigen architectuurtaal. Hoewel de Klassieke architectuur hoofdzakelijk steen gebruikt, werd voor mij staal het hoofdmateriaal. Staal kan een gelijkaardige scherpe eigenschap vertonen net als uitgehouwen steen, maar toch weer heel anders. Het is bijna het tegenovergestelde omdat staal voornamelijk wordt gebruikt in skeletbouw (zo licht mogelijk) terwijl steen een zware, volle massa is. Staal is een zeer praktisch materiaal, maar voor mij heeft het ook een zeer esthetische kant. Het werd een aantrekkelijke uitdaging om deze twee materialen, die elk hun zeer expressieve architectuurtaal hebben, te doen samen werken op een harmonieuze manier.

 

Een project voor mezelf

 

De masterproef Locus Esse verkent de dualiteit tussen techniciteit en poëzie dat zowel wordt benaderd op schaal van het constructie detail en op schaal van de algemene ruimtelijke compositie in de omgeving. Architectuur en natuur worden niet als twee aparte zaken gezien maar worden als complementair beschouwd ten opzichte van elkaar. Het is een persoonlijke zoektocht waarbij ik kennis verwerf uit het voorafgaand deel in het ontwerp en elk nieuw deel verder ontwikkel op basis daarvan. Het project doelt op het verkennen van mogelijkheden om een fysieke plaats te ontwerpen waar ik mij meer verbonden kan voelen tot de elementen van zowel de natuur als architectuur.

Bibliografie

 

Part I: Studio ANATOMY 2019

 

CHAPTER 2: THE HUMAN SCALE

 

CHAPTER 3: ORIENTATION

 

CHAPTER 5: THE "INBETWEEN" SPACE

 

CHAPTER 6: MATERIALIZATION

 

Part II: LOCES ESSE // Master thesis 2020

 

CHAPTER 7: THE SPATIAL COMPOSITION

CHAPTER 8: THE COLUMN

 

CHAPTER 9: LAYERS OF SPACES

 

CHAPTER 10: A PLACE TO BE

 

CHAPTER 11: THE INNER COURTYARD

Universiteit of Hogeschool
Master in de architectuur
Publicatiejaar
2020
Promotor(en)
Jo Van Den Berghe & Thierry Lagrange
Kernwoorden
Share this on: