Een preventieve kijk op interlandelijke adoptie, familieversterking in land van oorsprong als duurzaam alternatief

Lies Van Achte
Persbericht

Een preventieve kijk op interlandelijke adoptie, familieversterking in land van oorsprong als duurzaam alternatief

Het einde van interlandelijke adoptie?

Investeren in zelfredzaamheid van oorspronkelijke families

Lies Van Achte

 

Mijn bachelorproef  “Een preventieve kijk op interlandelijke adoptie, Familieversterking in land van oorsprong als duurzaam alternatief” is het resultaat van een combinatie van inzichten verworven door vrijwilligerswerk in Afrikaanse landen, de aanvankelijke gedachte om zelf misschien te willen adopteren, inzichten uit de opleiding Gezinswetenschappen en een grote interesse in duurzame ontwikkeling en het belang van het kind. Deze combinatie resulteerde in een kritisch perspectief op interlandelijke adoptie, beargumenteerd vanuit theoretische invalshoeken en praktijkervaringen.

De kern van het probleem is dat kinderen door bepaalde oorzaken nood hebben aan een alternatieve vorm van familiale zorg. In het westen is er een grote vraag naar adoptiekinderen. Daardoor lijkt adoptie een oplossing voor zowel de nood van (wees)kinderen als voor de kinderwens van westerse kandidaat-adoptieouders. Maar hoe kan er in de eerste plaats voorkomen worden dat kinderen hun oorspronkelijke familie verliezen, in plaats van interlandelijke adoptie als noodoplossing te zien? Hoe kan er aan kinderen optimaal de kans gegeven worden om in hun familie van oorsprong, gemeenschap van oorsprong en land van oorsprong op te groeien?

In het kader van deze bachelorproef bezocht ik in januari 2015 een Family Strengthening Programme van SOS Kinderdorpen in Rustenburg, Zuid-Afrika. SOS Kinderdorpen biedt alternatieve familiale zorg aan kinderen die hun ouderlijke zorg verloren zijn. Het Family Strengthening Programme gaat nog verder en ondersteunt kwetsbare families om hun kinderen bij zich te kunnen houden.

Praktijkvoorbeeld van het Family Strenghtening Programme

Eigen getuigenis, januari 2015, zie afbeelding in bijlage

“Enkele jaren geleden leefde Ina samen haar twee kinderen en de drie kinderen van haar overleden zus in een piepklein hutje. Ze had geen geld om de kinderen naar school te sturen, zelfs niet om ze eten te geven. SOS zorgde er eerst voor dat al de basisbehoeften van de familie ingevuld werden en gaf Ina daarna enkele broedkippen. Even later kon Ina een centje verdienen en sparen door kippen te verkopen. Zo kon ze een huis bouwen. Nu kan ze eindelijk voor haar familie zorgen en ze een beloftevolle toekomst geven. Een prachtig voorbeeld van duurzame steun!”

In mijn bachelorproef toets ik de werking van SOS Kinderdorpen en hun Family Strengthening Programme aan vier theoretische invalshoeken. Eerst maak ik een historische analyse van de wereldwijde ‘adoptiemarkt’, waaruit blijkt dat de drukkende vraag naar adoptiekinderen problematische adoptiepraktijken in de hand heeft gewerkt. Vervolgens zoek ik via een sociaal- antropologische analyse een antwoord op de vraag waarom kinderen in Zuid-Afrika wees worden, afgestaan of achtergelaten worden. Daarna bekijk ik waarom het vanuit ontwikkelingspsychologisch perspectief al dan niet voordelig is om op te groeien in het land van oorsprong. Daarbij focus ik me op de identiteitsontwikkeling en nabijheid van roots. Ten slotte analyseer ik hoe het Family Strengthening Programme de nood van kinderen aan alternatieve familiale zorg op een duurzame manier voorkomt. Ik toets hun manier van werken om lokale gemeenschappen te versterken en families zelfredzaam te maken aan enkele principes van duurzame ontwikkeling.

Interlandelijke adoptie lijkt een noodoplossing te zijn voor alle betrokkenen. Ik kwam tot de conclusie dat het noodzakelijk is om op een preventieve manier die nood aan alle zijden te voorkomen. Daarom focus ik me bij mijn veranderingsstrategieën zowel op het voorkomen of verminderen van het ‘aanbod’ aan adoptiekinderen als op het voorkomen of verminderen van de ‘vraag’ naar adoptiekinderen.

Het afstaan of achterlaten van kinderen kan voorkomen worden door gemeenschappen en families te versterken op een manier zoals het Family Strengthening Programme dat doet: door een sociaal vangnet te creëren en kwetsbare families economisch te empoweren. Ik beschrijf de uitdagingen waar het Family Strengthening Programme voor komt te staan zoals hun moeilijkheden om families zelfredzaam te maken en jongeren te motiveren om hoger onderwijs te volgen. In Zuid-Afrika is ook nog meer AIDS-preventie nodig om vroegtijdig overlijden van ouders te voorkomen en betere promotie van de gratis aangeboden anticonceptiepil om ongewenste zwangerschappen te voorkomen.

Door de huidige medische wetenschap kan men ver gaan om een kinderwens in te vullen indien het niet lukt op natuurlijke wijze. Onder andere daardoor komt een kinderwens dichtbij de gedachte van het recht op een kind. Dit kan leiden tot onethische praktijken, ook wat adoptie betreft. Om de drukkende vraag naar adoptiekinderen te verminderen pleit ik ook om kandidaat-adoptieouders meer te informeren over pleegzorg als eventueel alternatief. Adoptie en pleegzorg zijn echter twee verschillende werelden. Maar omdat er in België ongeveer evenveel kinderen op de wachtlijst staan voor plaatsing in een pleeggezin, als kandidaat-adoptieouders op de wachtlijst voor buitenlandse adoptie lijkt het mij beter om bruggen te bouwen tussen adoptie en pleegzorg, waarbij inspiratie kan gehaald worden bij de islamitische kafala. Ik stel ook de radicaliteit van volle adoptie in vraag vanwege de paradox dat geadopteerden dikwijls hun roots willen kennen en dat biologische ouders of familieleden ook willen weten hoe het met hun kind gaat maar dat de banden radicaal verbroken werden. Ik beschrijf ook nog enkele aanbevelingen indien er in het belang van het kind toch als laatste mogelijkheid tot opgroeien in een familie binnenlands of buitenlands geadopteerd wordt. Nazorg bij adoptie is uiteraard een belangrijk aspect maar in deze bachelorproef benader ik adoptie vanuit een preventieve gedachte. Dit is actueel omdat enerzijds meer landen hun grenzen sluiten voor adoptie en anderzijds desondanks de dalende vraag naar adoptiekinderen er toch nog lange wachtlijsten zijn en nieuwe adoptiekanalen gezocht worden.

In deze bachelorproef pleit ik niet tegen interlandelijke adoptie maar wil ik aantonen dat interlandelijke adoptie niet altijd in het belang is van alle betrokkenen. Daarom is het belangrijk de belangen van kandidaat-adoptieouders af te wegen tegenover die van kinderen en hun oorspronkelijke families en gemeenschappen in het buitenland. In een ideale wereld is er geen armoede, zijn er geen weeskinderen en voelen ouders zich niet genoodzaakt om hun kinderen achter te laten of af te staan voor adoptie. Maar zolang dit ideaal niet nagestreefd is, moet er voldoende geïnvesteerd worden in preventie en toereikende oplossingen waarbij een evenwicht is tussen verschillende belangen, met één belang voorop: dat van het kind.

 

 

Bibliografie

Anrys, S. (2015). Klassieke ontwikkelingssamenwerking werkt niet. Geraadpleegd op 3 april 2015 van http://www.mo.be/interview/david-booth-ontwikkeling-valt-niet-te-planne…

Bos, P. (2009, 2 september). Adoptie uit het buitenland kan echt niet meer: Goede bedoelingen, slechte effecten, NRC, p. 7.

Brink, T. van den. (presentator). (2014, 3 december). Arena: Adoptie moet worden afgeschaft. [talkshow]. Hilversum: EO.

Brodzinsky, D., Smith, D., Brodzinsky, A. (1998). Children’s adjustment to adoption: developmental and clinical issues. California: Sage publications.

Cantwell, N. (1998). International adoption, Innocenti digest. Siena: UNICEF.

Cederblad, M., Irhammar, M. (2000). Outcome of intercountry adoption in Sweden. In P. Selman (Ed.), Intercountry adoption: Developments, trends and perspectives (pp. 143-163). London: BAAF.

Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. (2009). Advies: Interlandelijke adoptie. Geraadpleegd op 25 januari 2015 van http://www.kinderrechtencommissariaat.be/sites/default/files/bestanden/… _4_advies_interlandelijke_adoptie.pdf

De Graeve, K. (2013). Festive gatherings and culture work in Flemish-Ethiopian adoptive families. European Journal of Cultural Studies, 16 (5), 548-564.

Drexhage, J., Murphy, D. (2010). Sustainable Development, From Brundtland to Rio 2012. (background paper). New York: United Nations Headquarters.

Geldof, D. (2011). Sociologie en samenleving. Onuitgegeven cursusmateriaal uit opleiding Gezinswetenschappen.

Högbacka, R. (2012). Maternal thinking in the context of stratified reproduction: perspectives of birthmothers from South Africa. In Gibbons J. L., Smith Rotabi K. (Red.), Intercountry adoption: policies, practices and outcomes. (pp. 143-159). Surrey: Ashgate.

Hoksbergen, R. A.C. (2000). Changes in attitudes in three generations of adoptive parents: 1950-2000. In P. Selman (Red.), Intercountry adoption: Developments, trends and perspectives (pp. 86-101) . London: BAAF.

Hoksbergen, R. A. C. (2011). Kinderen die niet konden blijven, zestig jaar adoptie in beeld. Soesterberg: Aspekt.

Janssen, L. (2015). Afrikaanse migranten bundelen krachten. Geraadpleegd op 10 mei 2015 van http://www.mo.be/nieuws/afrikaanse-migranten-bundelen-krachten

Juffer, F. (2008). De ontwikkeling van interlandelijk geadopteerden. Justitiële verkenningen, 34 (7), 38-53.

Kirton,D.(2000).IntercountryadoptionintheUK:Towardsanethicalforeignpolicy?In P. Selman (Red.), Intercountry adoption: Developments, trends and perspectives (pp. 66-85). London: BAAF.

Linden, A.P. van der. (2008). Adoptie in het kennelijk belang van het kind?, Justitiële verkenningen, 34 (7), 68-83.

Martin, P. (2010). Government-funded programmes and services for vulnerable children in South Africa. Cape Town: HSRC Press.

Michel, C. (verslaggever). (2014, 13 november). Panorama: Kind zoekt pleeggezin. [reportage]. Brussel: VRT/Canvas.

Mulheir, G., Browne, K. (2007). De-institutionalising and transforming children’s services: a guide to good practice. Birmingham: University of Birmingham and WHO collaborating centre for child care and protection.

Nijs, K. (2002). De aanneming van een kind en de dienstwillige voogdij. Adoptie in België van 1803 tot 1951. (scriptie). Universiteit Gent.

Ouled Touhami, N. (2013). Kafala - Zwakke adoptie: een onderzoek naar de versterking van de positie van Nederlandse pleegouders van een gewortelde alleenstaande minderjarige vreemdeling. (onderzoeksrapport). Universiteit Tilburg.

Post, R. (2008). De perverse effecten van het Haags Adoptieverdrag, Justitiële verkenningen, 34 (7), 25-37.

Pronk, I. (2011). Trauma’s kwellen afstandsmoeders. Geraadpleegd op 24 april 2015 van http://www.trouw.nl/tr/nl/4516/Gezondheid/article/detail/2436510/2011/0… auma-s-kwellen-afstandsmoeders.dhtml

Rutter et al. (2000). Research into outcomes of intercountry adoptions: Recovery and deficit following profound early deprivation. In P. Selman (Red.), Intercountry adoption: Developments, trends and perspectives (pp. 107-125). London: BAAF.

Saclier, C. (2000). In the best interest of the child? In P. Selman (Red.), Intercountry adoption: Developments, trends and perspectives (pp. 53-65). London: BAAF.

Scheepmaker, M.P.C., Slot, B.M.J. (2008). Adoptie onder vuur: Voorwoord, Justitiële verkenningen, 34 (7), 5-10.

Selman, P. (2000). Intercountry adoption: Developments, trends and perspectives. London: BAAF.

Slot, B.M.J. (2008). Adoptie en welvaart: Een analyse van vraag en aanbod van adoptiekinderen, Justitiële verkenningen, 34 (7), 11-24.

Somers, A., Meeus, N., D’Hoore K. (Producenten). (2002). A man without culture is like a zebra without stripes: De adoptiedriehoek in Zuid-Afrika. [Dvd]. Gent: VBJK.

SOS Children’s Villages International (2013). Working towards sustainability, community empowerment in family strengthening, guidance for progammes in Africa & Middle East. (Continental policy support document). SOS Children’s Villages International: Continental Office, Africa & Middle East.

SOS Children’s Villages International (2009). SOS Children’s Village Programme Policy: putting the child first. Austria: SOS Kinderdorf International.

SOS Children’s Villages International (2014). Strong communities for strong families, how strong social networks support children and their families in sub-Saharan Africa. Austria: SOS Kinderdorf International.

UN (2012). The rights of children under the age of three. Ending their placement in institutional care. Europe regional office: Office of the high commissioner. 

Vanherle, M. (2015). Buitenlandse adopties in België gehalveerd in 4 jaar tijd. Geraadpleegd op 6 januari 2015 van http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/binnenland/1.2200484

Van Loon, H. (2000). Foreword. In Selman P. (Red.), Intercountry adoption: Developments, trends and perspectives (pp. 1). London: BAAF.

Verhulst, F. (2000). The development of internaionally adopted children. In Selman P. (Red.), Intercountry adoption: Developments, trends and perspectives (pp. 126-142). London: BAAF.

Vlaardingerbroek, P. (2008). Alternatieven voor (interlandelijke) adoptie, Justitiële verkenningen, 34 (7), 54-67.

Wekker, G. et al (2007). Je hebt een kleur, maar bent nederlands, identiteitsformaties van geadopteerden van kleur. (onderzoeksrapport). Faculteit der geesteswetenschappen/letteren Universiteit Utrecht.

Westra, H., Slot, B. (2011). Voorwoord. In R.A.C. Hoksbergen (Red.), Kinderen die niet konden blijven, zestig jaar adoptie in beeld. (pp. 17-19 ). Soesterberg: Aspekt.

 

Universiteit of Hogeschool
Gezinswetenschappen
Publicatiejaar
2015
Share this on: