Sociaal-artistiek werk. Onderzoek naar een begrip met vele interpretaties

Marijke Lambrechts
Persbericht

Sociaal-artistiek werk. Onderzoek naar een begrip met vele interpretaties

 

De macht van het beleid op de sociaal-artistieke praktijk?
 
Taal. Hét instrument dat ons toelaat uitgebreid te communiceren. Erg handig, maar taal blijkt wel een moeilijk hanteerbaar instrument. Hoe kunnen we immers een begrip werkelijk vatten, wanneer iedereen zijn eigen interpretatie geeft aan de begrippen die we zo vanzelfsprekend gebruiken?
 
Zo ook wordt het begrip ‘sociaal-artistiek werk’ heel uiteenlopend geïnterpreteerd, en zelfs gedefinieerd. Dat maakt het moeilijk om over het begrip te spreken. Gaat het nu in weze over het sociale of over het artistieke? Of is toch net het evenwicht tussen beiden datgene wat het werk definieert?
 
Ondanks de moeilijkheden, en vele discussies die er vandaag in zowel beleid als praktijk gevoerd worden, blijft het werk evolueren. Hoe dat gebeurt, hangt in de eerste plaats af van hoe de sector zich verhoudt t.o.v. het begrip, en in welke mate deze zich laat beïnvloeden door het beleid. De impact van het beleid is immers groter dan je zou denken. Daarom ook dat de keuze van een minister van Cultuur niet zomaar iets is. Daarom ook kunnen we vandaag spreken over een eikpunt in het sociaal-artistiek werk. Anciaux is weg. Schauvliege neemt de fakkel over.
 
Het voorschrijvende beleidskarakter
 
Sociaal-artistiek werk is in de eerste plaats ontstaan vanuit de praktijk. Sinds 1994 raakte men ervan overtuigd dat cultuur een hefboom kan zijn om armoede te bestrijden en situaties van maatschappelijke uitsluiting tegen te gaan. Verschillende sociaal-culturele werkers, én kunstenaars, werkten via creatieve en artistieke weg aan de reïntegratie van kwetsbare mensen in de maatschappij. Dit alles gebeurde met vallen en opstaan, want wat nu ‘de sociaal-artistieke praktijk van toen’ heet, had toen nog geen naam, en net zo min een recept dat tot een geslaagd proces leidde.
 
Het is pas in 2000 dat de term ‘sociaal-artistiek werk’ in beleidsteksten opduikt, toen voormalig minister van Cultuur Anciaux een reglement uitschreef dat het werk wettelijk erkende. Sindsdien is het sociaal-artistiek werk in een stroomversnelling geraakt.
 
Er ontstond een ware hype rond het begrip. Culturele instellingen, sociale organisaties, verschillende kranten; allemaal dachten ze wel iets over ‘het sociaal-artistiek werk’ te kunnen zeggen. De term werd erg veelvuldig gebruikt, maar op heel uiteenlopende manieren. De verschillende interpretaties werden overgenomen in het veld, waardoor verder werd afgeweken van het oorspronkelijke idee.
 
Bovendien heeft de overheid, door het sociaal-artistiek werk wettelijk te omschrijven, en daar erkenningsvoorwaarden aan te koppelen, de neuzen van veel mensen in het veld in een bepaalde richting gezet. Daar waar het werk voordien spontaan zijn weg ging, ingaand op vragen en noden vanuit de praktijk, moest sociaal-artistiek werk nu voldoen aan bepaalde voorwaarden. Verschillende organisaties maakten van de noodzaak een deugd, en gingen zich dan ook op die voorwaarden richten, rekening houdend met de financiële ondersteuning die ze nodig hadden. Deze organisaties, die net iets te snel de overheid achterna hollen, hongerig naar hun geld, onderscheiden zich duidelijk van de organisaties die het werk als een noodzaak blíjven zien, en vechten om hun eigen overtuiging te doen passen binnen het wettelijk kader.
 
Sinds de officiële erkenning bepaalt het beleid dus in (te) grote mate de praktijk. Dat brengt een vertraging op gang. De praktijk kan niet meer onmiddellijk inspelen op noden in de maatschappij. Dat wat wettelijk wordt omschreven als sociaal-artistiek werk, hinkelt achterop.
 
Daarbovenop komt nog, dat de mensen in de beoordelingscommissie de praktijk moeten toetsen aan een aantal criteria, zoals ‘betrokkenheid van deelnemers’ en ‘kwaliteit van procesbegeleiding’. Maar wanneer worden deelnemers voldoende betrokken? En wanneer is er sprake van een proces? Elk lid van de commissie heeft daar ongetwijfeld een andere mening over. En op dezelfde manier kunnen organisaties die hun aanvraag indienen ook andere interpretaties maken.
 
Het kloppende praktijkhart
 
Los van de verwarring die, als gevolg van vooral overheidsmaatregelen, rond het begrip ‘sociaal-artistiek werk’ bestaat, is de praktijk ook gewoon heel divers.
 
Elke praktijkwerker legt andere accenten. De ene ziet het werk als werkelijk relevant voor de deelnemers, en benadert hen vanuit een diep respect en geloof in hun kunnen. De deelnemers zijn dan ook van begin tot einde betrokken bij het creatief proces. De andere benadert deelnemers uit interesse, als inspiratiebron en mede-vormgever, terwijl uiteindelijk het artistieke resultaat toch vooral ontstaan is vanuit een idee van de kunstenaar. Nog anderen zien deelnemers enkel als documentatiebron, en steken alle pluimen uiteindelijk op hun eigen hoed. En dan zijn er nog diegenen die de deelnemers zien als mensen die nog gevormd moeten worden. Vanuit een erg bevoogdend standpunt gaan ze met hen aan de slag.
 
Verdergaand op heel wat bronnenonderzoek, vind ik dat de mensen waarmee men werkt, de eersten moeten zijn die gehoord worden. Vanuit hen moet vertrokken worden om van wat ik noem hardcore sociaal-artistiek werk te kunnen spreken. Sociaal-artistieke organisaties die het hart op de juiste plaats hebben, en functioneren, niet op basis van wat de wet voorschrijft, maar op basis van waar de maatschappij nood aan heeft, zetten hun deelnemers in het middelpunt. Het zijn zij die het eindproduct vorm geven, vanuit hun eigen ervaringen. Dit gemeenschappelijk toewerken naar iets, is een grote motivatie, maar toch is het uiteindelijk niet het product dat het belangrijkste is, maar de weg die de deelnemers hebben afgelegd. Deze weg moet de eerste en belangrijkste bestaansvoorwaarde van sociaal-artistiek werk zijn. Dit werk bestaat voor de deelnemers, niet voor de kunstenaar, en niet voor het eindresultaat. Als mens zijn de deelnemers achteraf rijker, en sterker in de maatschappij die vaak erg hard is voor hen.
 
Iedereen blijft natuurlijk zijn reden hebben om ‘sociaal-artistiek’ te zijn, of te willen zijn. Het nastreven van een idealisme staat dan haaks op het proberen te verwerven van meer aanzien.
 
Hét sociaal-artistiek werk bestaat niet
 
‘Sociaal-artistiek werk’ is een containerbegrip, een begrip dat van alles inhoudt, en vaak verkeerdelijk en te veelvuldig gebruikt wordt. Toch denk ik niet dat er meer duidelijkheid moet komen over wat sociaal-artistiek werk is. De discussies en twijfel rond het begrip, laten ruimte voor creativiteit en nieuwe ontwikkelingen. En dat is wat de sector nodig heeft, ten voordele van elke nieuwe en andere deelnemersgroep.
 
Hoe het sociaal-artistiek werk verder zal evolueren, is een vraag die men zich hopelijk nog lang mag blijven stellen, want dat betekent dat het werk zich blijft ontwikkelen. In de praktijk zal het zoeken en wroeten zich ongetwijfeld verder zetten, maar ook wettelijk zal er waarschijnlijk weer het één en ander veranderen nu onze ouwe trouwe Bert Anciaux nog een laatste traantje wegpinkt en met een lach en een groet de fakkel overdraagt aan Joke Schauvliege.

Bibliografie

 

Bronnenlijst
 
Mondelinge bronnen
 
BERNOLET, B., Mondelinge mededeling. Vraaggesprek, 7 mei 2009.
 
BUYS, M., Mondelinge mededeling. Vraaggesprek, april 2009.
 
BUYS, M., Mondelinge mededeling. Vraaggesprek, 14 mei 2009.
 
KNOPS, J., Mondelinge mededeling. Vraaggesprek, 5 mei 2009.
 
SIX, G., Mondelinge mededeling. Vraaggesprek, 18 april 2009.
 
VERNIERS, R., Mondelinge mededeling. Vraaggesprek, 13 april 2009.
 
VERNIERS, R., Evaluatie 2600 Kleuren, Berchem, 14 mei 2009.
 
VERNIERS, R., Mondelinge mededeling. Vraaggesprek, 14 mei 2009.
 
WILLAERT, D., Mondelinge mededeling. Vraaggesprek, 28 april 2009.
 
 
Geschreven bronnen
 
2600 Kleuren persdossier. Berchem, Cultuurcentrum Berchem, 2009.
 
Atelier Autonome Beeldvorming. Opleiding camera en montage. Victoria Deluxe. Nieuwsbrief, jrg. 2009, nr. 2, 2009.
 
BELLON, M., Finito Finito met Dito’ Dito. De Standaard. 21 december 2005.
 
BUYS, M., 2600 Kleuren. Motivatie. Berchem, z.u., 2008.
 
CCBE, Actieplan. Antwerpse cultuurcentra en culturele ontmoetingscentra 2008. Berchem, CcBe, 2008.
 
CORIJN, E., e.a., Kunst(s)maken: een zoektocht door de vele kamers van het sociaal-artistieke huis aan de hand van toon-, denk- en debatmomenten. Anderlecht, VIBOSO, 2002.
 
DARRAS, K. en DE BELDER, S., Sociaal-artistieke projecten: de schaamte voorbij. Etcetera, jrg. 19, nr. 76, 2001.
 
DECREET houdende de subsidiëring van kunstenorganisaties, kunstenaars, organisaties voor kunsteducatie en organisaties voor sociaal-artistieke werking, internationale initiatieven, publicaties en steunpunten, Belgisch Staatsblad, 6 juli 2004.
 
DECREEThoudende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid, Belgisch Staatsblad, 13 juli 2001. – 2001036078
 
De sociaal-artistieke praktijk. Een interpretatiekader. Brussel, Kunst en Democratie, 2005.
 
HAUTEKEUR, G. (red.), Cahier. Praktijkblad over lokaal beleid en samenlevingsopbouw. Terzake. Artiesten uit de buurt. Sociaal-artistieke projecten in Vlaanderen en Brussel. Brugge, De Wakkere Burger, februari 2001.
 
JANSSENS, J., SMITS, K. en VAN DIENDEREN, A., Tracks. Artistieke praktijk in een diverse samenleving. Berchem, Epo vzw, 2007.
 
KONING BOUDEWIJNSTICHTING, Algemeen Verslag over de Armoede. Brussel, Koning Boudewijnstichting, 1994.
 
Landschapstekening beoordelingscommissie sociaal-artistieke werking, Brussel, Beoordelingscommissie sociaal-artistieke werking, 2008.
 
LEYE, M., Werken buiten de kaders. Sociaal-artistieke projecten: van experiment naar beleid. Diagoog. Webtijdschrift voor (een) agogiek in dialoog, jrg. 3, nr. 3, 2004.
 
Memorie van toelichting bij ‘DECREET houdende de subsidiëring van kunstenorganisaties, kunstenaars, organisaties voor kunsteducatie en organisaties voor sociaal-artistieke werking, internationale initiatieven, publicaties en steunpunten’
 
Pré-advies KD/10-12/SA/OR/002 – Victoria Deluxe, Brussel, Beoordelingscommissie sociaal-artistieke werking, 2009.
 
REDIG, G., Cultuur- en Jeugdbeleid. Algemeen referentiekader, terugblik & analyse van systemen, instrumenten en actoren. Antwerpen, Karel de Grote Hogeschool. Departement Sociaal-Agogisch Werk, 2008.
 
Schoon volk. Een tentoonstelling over uiterlijk. Randprogramma. Antwerpen, Atlas, 2009.
 
TRIENEKENS, S., Kunst en sociaal engagement. Een analyse van de relatie tussen kunst, de wijk en de gemeenschap. Utrecht, Cultuurnetwerk Nederland, 2006.
 
Unie der Zorgelozen presenteert ism CAMPO Actuaris. Kortrijk, Unie der Zorgelozen, april 2009. (brochure)
 
VAN GREMBERGEN, Persbericht, juli 2004.
 
VANHAESBROUCK, K. en VERHOEVEN, T., “Ze zijn bang van ons.” De sociaal-artistieke praktijk op de barricaden. Rekto:Verso, nr. 3, 2004.
 
VAN HULLE, J., Victoria Deluxe: eiland van verzet. Interview met Dirk Holemans. z.p., z.u., 2007.
 
VAN PEE, K., De sociaal-artistieke praktijk in België. Een kwalitatief onderzoek naar methodiek ontwikkeling. Brussel, Kunst en Democratie, 2003.
 
Visietekst voor een vernieuwend beleid inzake cultuur en sport. Brussel, Vlaamse Intersectorale Commissie Armoedebestrijding, VICA-themagroep Cultuur, Sport en kansarmoede.
 
WILLAERT, D., Geactualiseerd beleidsplan Victoria Deluxe vzw – 2008, Gent, Victoria Deluxe, 2008.
 
WILLAERT, D., Op zoek naar nieuwe publieken. (Werken met specifieke doelgroepen.) Gent, Victoria Deluxe, z.j.
 
WILLAERT, D., ‘Van klacht naar kracht.’ De sociaal-artistieke praktijk van Victoria Deluxe in kaart gezet! Gent, Victoria Deluxe, z.j.
 
Internetbronnen
 
CCBE, Missie. Internet, 21 november 2008.
(http://www.ccberchem.be/eCache/CBE/30/00/481.cmVjPTgwMDE2NDc.html)
 
Gemeenschapsvorming. Internet, 17 mei 2009.
(http://www.socius.be/?action=subthema&thema=153)
 
Home. Internet, 6 mei 2009.
(http://www.initia.be/tentoonstelling/home.html)
 
Over Initia. Internet, 3 mei 2009.
(http://www.initia.be/initia.html)
 
 
Tievo vzw. Internet, 9 mei 2009.
(http://www.tievo.be/)
 
Unie der Zorgelozen. Internet, 19 april 2009.
(www.uniederzorgelozen.be)

Universiteit of Hogeschool
Sociaal-Cultureel Werk, traject Kunst- en Cultuurbemiddeling
Publicatiejaar
2009
Share this on: