Speculaties rond gebak uit houten prenten: een proces van intensivering naar extensivering

Barbara Rubberecht
Persbericht

Speculaties rond gebak uit houten prenten: een proces van intensivering naar extensivering

Speculaties rond gebak uit houten prenten: een proces van intensivering naar extensivering

 

Tijdens mijn onderzoek kwam ik tot de vaststelling dat heel wat koekplanken, ook wel houten prenten genoemd, een stille dood sterven. Ze worden immers al te vaak als een minderwaardige kunstvorm en informatiebron beschouwd, hoewel ze ons veel kennis verschaffen over het verleden en meer specifiek over onze volkscultuur.

 

Koekplanken waren in het verleden gebruiksvoorwerpen: ze figureerden de koek. Nu wordt hen vooral een decoratieve functie aangemeten: sommigen hangen ze aan de muur en bewonderen het houtsnijwerk. Anderen zijn vooral gefascineerd door de thematiek. De koekplanken vormen immers meer figuren dan de sinterklazen die we vandaag de dag in de bakkersvitrine aantreffen. Uit onderzoek leerden we namelijk dat de iconografie van de bakvormen nauw aansloot bij de betekenis van hun product, de koek. We kunnen het ons nog nauwelijks voorstellen, maar in het verleden was het gebak meer dan een leuke versnapering. Niet in het minst ligt de oorzaak hiervan bij de ingrediënten van de koek, in de eerste plaats granen. Ze maakten niet enkel een belangrijk bestanddeel uit van het dieet van de mens, maar droegen grote symbolische waarden uit: groei, bloei, verval en verrijzenis. Deze kringloop, zichtbaar in de natuur, ging de mens ook aan zichzelf toeschrijven. Zo waren de Egyptenaren bezield door de hoop op een leven na de dood. Ze gaven granen mee aan de doden als symbool van een nieuw bestaan. Uit angst dat de natuur in het voorjaar niet opnieuw tot leven zou komen, offerde men aan goden en doden. Inderdaad, ook de doden speelden een belangrijke rol. In de kringloop van de natuur zag men immers dat leven voortkwam uit de dood. Zo haalden planten hun vruchtbaarheid uit de aarde, een gebied dat men met de onderwereld verbond. De doden, bewoners van de onderwereld, achtte men daarom verantwoordelijk voor de vruchtbaarheid van de akkers. Door te offeren hoopte men op geluk en voorspoed. Men offerde dus volgens het opportunistische do ut des-principe: “ik geef opdat jij zou geven.” In de eerste plaats schonk men een deel van de oogst. Wilde men zich van een tweede opbrengst verzekeren, getuigde het immers van respect een deel van de eerste aan de goden en doden terug te geven. Naast plantaardige offergaven werden ook dieren en mensen geschonken. De man van Tollund, die men in een veen terugvond, illustreert dit. Na verloop van tijd - een exacte datum kunnen we niet geven – nemen we een verschuiving waar van het werkelijke naar het symbolische offer. Concreet komt het hierop neer: in plaats van varkens of mensen te offeren, figureerde men ze in koek en schonk ze aan de goden. Het was vooral pemmatoloog Max Höfler die begeesterd was door deze theorie. Zo stelde hij dat het vrouwenoffer evolueerde tot het haaroffer, waarbij de vrouw enkel nog haar vlecht schonk. Het nog steeds bekende vlechtbrood verving op zijn beurt dan weer haar haarvlecht. Uiteraard is Höflers hypothese speculatief en aanvechtbaar. We hebben immers weinig bewijsmateriaal om haar te staven. Over de oorzaken van deze verschuiving vinden we dan ook uiteenlopende theorieën terug. Zo ligt mogelijk een ideologische verklaring aan de basis. Deze stelt dat de beleving van de doden- en godenwereld een minder concrete maar veeleer een symbolische dimensie kreeg, zoals het ook mogelijk het geval was bij de overgang van inhumatie naar incineratie.

 

Bij de verspreiding van het christendom kwamen de eerder vermelde offergebruiken fel onder vuur te staan. Dit is niet zo vreemd. In de christelijke religie werd Jezus’ dood immers reeds als een offer opgevat. Zijn kruisdood was zelfs een voor altijd geldige en verlossende offergave, die toereikend was voor de zonden van àlle mensen. In het christendom was daarom slechts plaats voor een minimale offerdimensie, de hostie. De koeken verbieden haalde echter weinig uit. Men had zijn rug nog maar gekeerd of de heidense religies werden al gerecupereerd. Daarom werden de offerkoeken gekerstend: hun heidense voorstellingen werden vervangen door christelijke afbeeldingen. Trouwens, het christendom vaarde daar niet slecht bij. De afbeeldingen fungeerden namelijk als een soort biblia pauperum in een analfabetisch klimaat en bespoedigden de verspreiding van het christendom. In de zestiende eeuw dachten de hervormers daar helaas anders over. De koeken, die niet zelden heiligen voorstelden, waren voor hen de opvolgers van heidense goden. Zo werd te Hoorn, in Noord-Nederland, zelfs de hele santenkraam verboden. De koek an sich werd zelfs geweerd. Als snoepgoed paste hij namelijk niet in de protestantse werkethiek waarin waarden als zelfbeheersing, vlijt en deugd centraal stonden. Een totale verbanning van de koek zat er echter niet in. We merken wel op dat een profanere thematiek sindsdien couranter werd. Zo verving een weelderige pluimenhoed de aureool van de heiligen. Naast deze uitgesproken religieuze functie speelden gefigureerde koeken ook een belangrijke rol in het sociaal verkeer. Zo schonk men elkaar een koek tijdens feestdagen of belangrijke gebeurtenissen zoals een doopsel, vormsel, huwelijk of een begrafenis.

 

In dit verhaal overbrugden we enkele millennia. De fascinatie voor vruchtbaarheid en regeneratie heeft echter door de verschillende religies en tijden heen weinig aan belang ingeboet. Dit kunnen we constateren wanneer we de thematiek van de vooral negentiende-eeuwse koekplanken analyseren. Zo stellen we vast dat een groot aantal houten prenten seksualiteit verzinnebeeldt. Hierbij denken we bijvoorbeeld aan de boerin die haar koe melkt. Op het eerste zicht lijkt dit onschuldig. Bij nader onderzoek leerden we echter dat melken in het verleden de connotatie van vrijen had. Hetzelfde geldt voor de vrijers en vrijsters met hun lange neuzen. Deze neuzen kunnen we namelijk als fallussymbolen interpreteren. Naast vruchtbaarheid is wedergeboorte een belangrijk thema op de koekplank. Zo wordt het terugkomen van het licht gesymboliseerd door de lantaarnaansteker, een veel voorkomende voorstelling. Verder verwijzen ook verschillende bijbelse taferelen naar regeneratie. Hierbij denken we onder meer aan het tafereel van Jonas en de walvis.

 

Ondertussen zijn we in de eenentwintigste eeuw aanbeland en merken we een extensivering op. Aan de koek worden namelijk niet langer grote waarden toegeschreven. Door de demystificering van de maatschappij is hij louter een lekkernij geworden. Maar denk er even aan, wanneer u nog eens een speculaasje eet, wat voor grootse en interessante geschiedenis er in hem schuilt.

Bibliografie

Adriaensen, P. 1998 Iconografie van de honingbij in de Lage Landen. Antwerpen: Maklu.

 

Arts, H. s.a. Prijscourant van St. Nicolaasprenten, taai-taaiprenten, Koek Dinantprenten met blik, marsepainvormen, gietvormen enz. enz. Wijchen: P. Th. De Kleijn.

 

Bornewasser, J. et al. 1983 Algemene Geschiedenis der Nederlanden: 11. Weesp: Fibula-Van Dishoeck.

 

Bourgeois, J. 2001 Pre- en protohistorie van Europa. Gent: Universiteit Gent.

 

Bröker, P. 1995 Rondom Kerstmis: iconografie en symboliek in de beeldende kunst rondom de geboorte van Christus. Utrecht: Nederlands centrum voor volkscultuur.

 

Bruyninx, E. & Van Damme, W. 1997 Oceanië: de etnografische verzameling van de universiteit Gent. Gent: Snoeck-Ducaju.

 

Bruyninx, E. 2003 Volkskunst. Gent: Universiteit Gent

 

Burke, P. 1990 Volkscultuur in Europa 1500-1800. Amsterdam: Agon.

 

Chapman, H. et al. 1996 Jan Steen : schilder en verteller. Zwolle: Waanders.

 

Claes, R. et al. 1988 Banketgebak : een zoete zaligheid. Deurne-Antwerpen: MIM.

 

Cocquyt, E. 1993 Speculaasplanken in alle maten en gewichten. Tip Culinair 11: 105-106.

 

Coenders, A. 1993 Het hoe en waarom van koken: wat gebeurt er voor, tijdens en na het koken? Utrecht: Het Spectrum.

 

Cole, S. 1970 The Neolithic Revolution. Londen: British Museum (Natural History).

Day, M. 2002 100 heiligen: leven en werk van bekende en onbekende heiligen uit de geschiedenis. Kerkdriel: Librero.

 

De Cleene, M. & Lejeune, M. 1999 Compendium van rituele planten in Europa: botanisch, cultureel, gebruik. Gent: stichting Mens en Kultuur.

 

De Cleene, M. 2003 Volkskunde (etnobotanische kanttekeningen). Gent: Universiteit Gent.

 

De Cleene, M. 2005 Volkskunde (etnobotanische kanttekeningen). Gent: Universiteit Gent.

 

De Joode, T. 1985 Het versierde brood: feiten en folklore rondom de boterham. Zwolle: Waanders.

 

De Mooij, C. et al 1992 Vastenavond – Carnaval: feesten van de omgekeerde wereld. Zwolle: Waanders.

 

Derolez, R. 1959 De godsdienst der Germanen. Roermond en Maaseik: J.J. Romein & zonen.

 

De Tollenaere, F. 1985 Hoe is speculaas ontstaan? Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 4: 242-250.

 

Detremmerie, A. 1986 ’t Is voor de bakker: de mechanisering van de brood- en banketbakkerij. Gent: Museum voor Industriële Archeologie en Textiel.

 

De Vries, H. 1995 Wapens van de Nederlanden: de historische ontwikkeling van de heraldische symbolen van Nederland, België, hun provincies en Luxemburg. Amsterdam: Jan Mets.

 

Dewilde, B. 1971 Tentoonstelling oude speculaasplanken. Kortrijk: Koninklijke vereniging der meester-banketbakkers Kortrijkse.

 

Dresen-Coenders, L. 1988 Helse en hemelse vrouwenmacht, omstreeks 1500. Nijmegen: SUN.

 

Farwerck, F.E. 1970 Noordeuropese mysteriën en hun sporen tot heden. Deventer: Ankh-Hermes B.V.

 

Fransen, T. s.a. Carnaval ontmaskerd? Maasbree: De lijster.

 

Frazer, J. 1995 De Gouden Tak: Over mythen, magie en religie. Amsterdam: Contact.

 

Geluykens, W. 1993 Speculaasvormenmakers in de Antwerpse regio. De gids voor Uw bedrijf 4: 63-65.

 

Geluykens, W.1994 Koekplanken en koekplankenmakers te Lier. De gids voor Uw bedrijf: 7-8: 74-75.

 

Ghesquière, R. 1989 Van Nicolaas van Myra tot Sinterklaas: de kracht van een verhaal. Leuven: Davidsfonds.

 

Grauls, W. 1986 Hasseltse speculaas vroeger en nu : onthulling van het stadsbeeld "het speculaasmannetje". Hasselt: Koninklijke Verenigde Brood- en Banketbakkers van Hasselt.

 

Hall, J. 2003 Hall’s iconografisch handboek: onderwerpen, symbolen en motieven in de beeldende kunst. Leiden: Primavera Pers.

 

Hansen, H.J. 1968 De Gecroonde Kraekeling: cultuurgeschiedenis van de bakkerskunst. Wageningen: Zom en Keunings Uitgeversmaatschappij.

 

Hasenbroekx, A. 1974 Sint-Gummarus in geschiedenis en legende. Lier: vzw Gilde “Heren van Lier”.

 

Hörander, E. 1982 Model: Geschnitzte Formen für Lebkuchen, Spekulatius und Springerle. München: Callwey Verlag.

 

Høst, O. & Bregnhøi, P. 1980 Landbouwgewassen. Zutphen: B.V. W.J. Thieme & Cie.

Houwink, R. 1943 Koekplanken als volkskunst. Assen: Van Gorcum.

 

Hovy, J. 1980 Algemene geschiedenis der Nederlanden: 9. Haarlem: Van Dishoeck.

 

Inghelram, R. 2005 Gebak met geschiedenis: traditionele recepten. Leuven: Davidsfonds NV.

 

Jacob, H.E. 1955 Zesduizend jaren brood: de geschiedenis van ons dagelijks brood van de Egyptenaren tot in de twintigste eeuw. Utrecht: W. De Haan.

 

Jacobs, E. 1997 De Vereenigde Oost-Indische Compagnie. Zeist: Teleac / Not.

 

Janssens, E. et al. 1988 Mariale kunst uit Oost en West. Antwerpen: Sint-Jacobuskerk.

 

Janssens, J. 1999 Uilenspiegel: De wereld op zijn kop. Leuven: Davidsfonds.

 

Janssen, L. 1993 Nicolaas, de duivel en de doden: opstellen over volkscultuur. Baarn: Ambo.

 

Janssens, A. 1985 Koekplanken II. Ons Heem 1: 155.

 

Koedood, P. 1983 De hofnar. Weesp: Heureka.

 

Komter, A. et al. 1997 Het geschenk: over de verschillende betekenissen van geven. Amsterdam: Amsterdam University.

 

Kronberger-Frentzen, 1959 Die alte Kunst der süβen Sachen: Backformen und Waffeleisen vergangener Jahrhunderte. Hamburg: Broschek Verlag.

 

Kürth, H. 1981 Kunst der Model. Leipzig: Edition Leipzig.

 

Langeler, A. 1994 Zwarte Piet. Amsterdam: Jan Mets.

 

Leonard, C. 1972 Koekplanken. Antwerpen: K.C. Peeters-instituut voor Volkskunde.

 

Leonard, C. 1976 Koekplanken. Zeelandia Klok 2: 10-11.

 

Leonard, C. 1972 Het vervaardigen van koekplanken en hun gebruik. Volkskunde 2: 144-149.

 

Leonard C. 1971 De koekplanken van het Sterckshof of ons volksleven in spiegelbeeld. Volkskunde 4: 356-368.

 

Leonard C. 1974 J. Olyslaegers, Koekplanken. Volkskunde 4: 357-358.

 

Lievevrouw-Coopman, L. 1940 Spekulatie. Oost-Vlaamse Zanten 1-2: 125-126.

 

Lindemans, P. 1952 Geschiedenis van de landbouw in België: tweede deel. Antwerpen: De sikkel.

 

Linskens, R. 1976 Wat ’n leven! 2: straten en huizen, eten en drinken in de middeleeuwen. Antwerpen: De Nederlandsche Boekhandel.

 

Logghe 1992 Tussen hamer en staf: voorchristelijke symboliek in de Nederlanden en elders in Europa. Turnhout: Brepols

 

Lowyck, A. 1985 Koekplanken. Ons Heem 1: 40.

 

Maaskant, G. 2001 Zoete verhalen en hartige woordjes. Zeist: SSZ.

 

Marnef, G. 1996 Antwerpen in de tijd van de reformatie. Antwerpen: uitgeverij Kritak.

 

Mertens, G. 2006 Het is bewezen: Vlamingen zijn Germanen. De Standaard XXIV: 5.

 

Meulenbelt-Nieuwburg, A. 1980 Merklapmotieven en hun symboliek. Amsterdam: H.J.W. Becht.

 

Miccoli, G. et al. 1991 De wereld van de Middeleeuwen. Amsterdam: Agon B.V.

 

Milis, L. et al. 1991 Heidense Middeleeuwen. Rome: Belgisch Historisch instituut.

 

Milis, L. 2000 De mediterrane Middeleeuwen: geschiedenis van de Middeleeuwen. Gent: Universiteit Gent.

 

Milis, L. 1992 Hemelse monniken, aardse mensen: het monnikenideaal en zijn betekenis voor de middeleeuwse samenleving. Antwerpen-Baarn: Houtekiet.

 

Mintz, S.W. 1987 Suiker & Macht: de rol van suiker in de geschiedenis. Utrecht/ Antwerpen: L.J. Veen B.V.

 

Meischke, M. s.a. Koek- en speculaasprenten: het vanwaar en het waarvan. Zierikzee: Zeelandia.

 

Meischke, M. s.a. Over schepen en schutters, karren en koningen op de koek- en speculaasprenten. Zierikzee: Zeelandia.

 

Nannings, J.H. 1932 Brood- en gebakvormen en hunne beteekenis in de folklore. s.l.: s.e.

 

Nicolas, E. s.a. Bakkersprentenboek. Lochem: De Tijdstroom.

 

Olyslaegers, J. 1977 Suikergoed op koekplanken. Ons Heem V-VI: 154-156.

 

Paërl, H.1987 Heerekrintjes: over Jan Klaassen en Katrijn en hun buitenlandse soortgenoten. Veenendaal: Gaade uitgevers.

 

Paërl, H. & van Deth, F. 1981 De theaterpop en iets van zijn geschiedenis. Weesp: Heureka.

 

Pichal, E. 1975 De geschiedenis van het protestantisme in Vlaanderen. Antwerpen: Standaard wetenschappelijke uitgeverij.

 

Pinto, H. 1979 Treen or small woodware throughout the Ages. Londen: B.T. Batsford LTD.

 

Proot, I. 1990 Marsepein. Tielt: Lannoo.

 

Roels, A. 1985 “Witte spekulaas” uit Waasmunster. Ons Heem 1: 185.

 

Rooijakkers, G. 1995 Eer en schande: Volksgebruiken van het oude Brabant. Nijmegen: SUN.

 

Rooijakkers, G. 1994 Rituele repertoires: volkscultuur in oostelijk Noord-Brabant 1559-1853. Nijmegen: SUN.

 

Rooijakkers G. et al. 2000 Volkscultuur: een inleiding in de Nederlandse etnologie. Nijmegen: SUN.

 

Rots, H. 1998 Enquêtes brood: bakker. Gent: Universiteit Gent.

 

Scheper, A. 1996 In de ban van de krakeling : een eeuwenoud bakkerijmysterie. Hattem: Nederlands Bakkerij Museum "Het Warme Land".

 

Schilstra, J.J., 1961 Koekplanken. Bussum: Van Dishoeck.

 

Schilstra, J.J. 1985 Prenten in hou: speculaas-, taai-, en dragantvormen in Nederland. Lochem: De Tijdstroom.

 

Sermon, A. 2001 Carnaval : geschiedenis van het carnaval van Keizer Karel tot Eedje Anseele. Gent: Stichting Mens & Kultuur.

 

Stap-Loos, A. 1978 Uit grootmoeders tijd. Informatie over de herkomst en fabricage van antieke voorwerpen. Deel 2. Helmond, Helmond.

 

Strouken, I. 1998 Vergulde speculaaspoppen. Traditie 4: 3-7.

 

Tanret, M. 2000 Geschiedenis van het Oude Nabije Oosten. Gent: Universiteit Gent.

 

Turner, J. 2005 Specerijen. Amsterdam: Mouria.

 

Ter Molen, J.R. 1983 Brood: De geschiedenis van het brood en het broodgebruik in Nederland. Rotterdam: Museum Boymans-Van Beuningen.

 

Valentin, H. 1978 Brezen, Kletzen, Dampedei : Brot im süddeutschen und österreichischen Volksbrauchtum. Regensburg: Friedrich Pustet.

 

Valgaerts, E. & Machiels, L. 1992 De Keltische erfenis: Riten en symbolen in het volksgeloof. Gent: Stichting Mens & Kultuur.

 

Van Bost, F. 1999 Lezing voor de gilde van de Vlaamse houtsnijders.

 

Vandenbroeke, C. 1986 Vrijen en trouwen van de Middeleeuwen tot heden. Zaventem: Elsevier Librico.

 

Van der Graft, C. 1928 Sinterklaasprenten. Elsevier Maandblad 76: 375-381.

 

Van der Hulst, A. 2000 Oh, kom er eens kijken: tradities rond speculaas. Huizen: Stichting Huizer Museum.

 

Van der Ven, D. s.a. Het wikkelkind in het geboortebrood. Zierikzee: Zeelandia.

 

Van der Ven, D. s.a. Neerlands Volksleven. Amsterdam: Dalmeijer’s volksuniversiteit.

 

Van Renterghem,T. 1996 Het geheim van Sinterklaas en de Kerstman. Utrecht / Antwerpen: Kosmos-Z & K uitgevers.

 

Van Summeren, P. et al. 1997 Poesje-, poppen- en figurentheater te Antwerpen. Antwerpen: Stad Antwerpen.

 

Van Straten, R. 1985 Inleiding in de iconografie: Enige theoretische en praktische kennis. Muiderberg: Coutinho.

 

Van Uytven, R. 2003 De papegaai van de paus: mens en dier in de Middeleeuwen. Leuven: Davidsfonds.

 

Ver Elst, A. s.a. Folkloristische tijdspiegel voor België. Brussel: Mertens N.V.

 

Wanson, I. 2002 Hemels lekker : peperkoek van Sinterklaas. Brussel: Koninklijke Bibliotheek van België.

 

Weiner, P. 1964 Formes à pain d’ épice en bois sculpté. Budapest : Corvina.

 

Zaal, W. 1998 Alle Heiligen: heiligenkalender voor Nederland en Vlaanderen. Rijswijk: Elmar BV.

 

Zeebroek R. et al. 1994 Brood doet leven: betekenis en rol van het brood in Europa. Brussel: Gemeentekrediet van België.

 

Zogg, A. & Hirt, R. 1970 Zürcher Gebäckmodel. Bern: Paul Haupt.

 

Ziehr, W. 1984 De wereld van het brood.Tielt: Lannoo.

 

Van der Ploeg, J., 1978 www.eclesiadei.nl/docs/ploeg0061.html.

 

Historische vereniging Binnenwaard, 2005 www.xs4all.nl/~remery/Schoolmeesters/smmulders.html

 

Suikerstichting Nederland, s.a. www.suikerinfo.nl.

 

Snel, J. 2004 www.filosofiemagazine.nl.

 

Tiense suikerraffinaderij, 2003 www.tiensesuiker.com.

 

Van Nieuwerburgh, J. 2002 http://www.ethesis.net.wodaabe/wodaabe_inhoud.htm.

 

VRT, 2004 http://vrttaal.net/taaldatabanken_master/juist/041209.shtml.

 

Wikipedia, De vrije Encyclopedie, 2006 http://nl.wikipedia.org/wiki/Melasse.

 

Wikipedia, De vrije Encyclopedie, 2006 http://nl.wikipedia.org/wiki/Spelt.

 

Wikipedia, De vrije Encyclopedie, 2006 http://nl.wikipedia.org/wiki/Gewone_tarwe.

 

Het Museum van de Vaderlandse Geschiedenis, s.a. http://www.ru.nl/ahc/vg/vg.htm.

 

Koekplanken, M. De Schutter 1972 12 minuten

Universiteit of Hogeschool
Kunstwetenschappen
Publicatiejaar
2006
Share this on: