Sades anti-moraalfilosofie. Een omkering in het denken over de moraal.

Wim De Geest
Persbericht

Sades anti-moraalfilosofie. Een omkering in het denken over de moraal.

Is het œuvre van de markies de Sade immoreel?

 

Donatien Alphonse François, markies de Sade is één van de meest bizarre maar tevens ook belangrijkste auteurs uit de Westerse geschiedenis. Hij heeft het grootste deel van zijn leven in verschillende gevangenissen doorgebracht, omdat zijn ideeën in de 18de eeuwse maatschappij niet getolereerd werden. Ik stel me in mijn licentiaatsverhandeling Sades anti-moraalfilosofie. Een omkering in het denken over de moraal de vraag of Sades werk niet te snel afgeschilderd wordt als immoreel. Ik voer er argumenten aan dat de anti-moraalfilosofie in Sades werk geschraagd wordt door een amoreel denken in plaats van een immoreel denken.

 

 

Door Wim De Geest

 

 

an de hand van La Nouvelle Justine en Histoire de Juliette onderzoek ik Sades denken over de moraal. Het eerste boek handelt over de avonturen van de deugdzame Justine.

  Door haar deugdzaamheid komt ze altijd in vreselijke situaties terecht. Ze wordt telkens weer belogen, vernederd en misbruikt. Voor haar is het leven het tranendal dat het christendom eeuwenlang gepredikt heeft over de Europese contreien. Haar zuster Juliette daarentegen is een stout en onzedig meisje. Ze verafschuwt de religie en streeft zoveel mogelijk ondeugd na.

  Ik heb mijn scriptie opgedeeld in vier hoofdstukken. Elk hoofdstuk behandelt één van de vier omkeringen die volgens mij belangrijk zijn in het anti-moraalfilosofisch denken van Sade of beter: Sades libertijnen. Het is belangrijk om op te merken dat er verschil gemaakt moet worden tussen Sade en zijn personages. Toch is het, volgens mij, mogelijk om over Sades anti-moraalfilosofie te spreken.   

  Sade neemt op een aantal plaatsen, vooral in voetnoten, zelf het woord. Toch zijn het vooral zijn libertijnen die de meest weerzinwekkende uitspraken doen. Het eerste hoofdstuk gaat over het verband tussen de deugd en de ondeugd. Het tweede gaat over de criminaliteit. Het derde over de omkering van de natuur naar de tegen-natuur en het laatste over het recht van de Sterkste. 

De deugd en de ondeugd

  Het hoofdstuk heeft de bedoeling de begrippen deugd en ondeugd te omschrijven. Aan de hand van deze omschrijving ben ik in staat de conclusie te trekken dat Sade de ondeugd niet louter als een ontkenning van de deugd ziet, maar het begrip aanwendt om duidelijk te maken dat iedereen hetgeen moet doen dat de natuur hem ingeeft. Bijvoorbeeld stelen, verkrachten, moorden etc. De mens kan maar gelukkig worden als hij de ondeugd nastreeft.

De criminaliteit

  In dit hoofdstuk stel ik me de vraag wat Sade onder het begrip misdaad begrijpt. Als de moraal verworpen wordt, kan er dan nog sprake zijn van criminaliteit? Sades personages begaan allemaal gruwelijke (mis)daden. Ze beweren dat ze geen verantwoording moeten afleggen voor de begane gruweldaad. Waarom niet?

  Omdat zoals gezegd de natuur hen die gevoelens heeft ingegeven. De natuur komt dus naar voren als belangrijkste legitimatie voor de gestelde daden. In Histoire de Juliette heeft het hoofdpersonage op een bepaald moment een discussie met paus Pius VI. Deze laatste zegt dat de mens maar een epifenomeen, een bijverschijnsel is. De paus geeft het voorbeeld van een vat waarin zich een hete vloeistof bevindt. De damp die vrijkomt van die vloeistof dient nergens toe. Volgens de geestelijke vader zijn wij als die damp. Dus waarom zouden we dan geen medemens mogen doden? Omdat we zó speciaal zijn als damp?

De natuur en de tegen-natuur

  Sades personages beroepen zich, zoals gezegd, telkens weer op de natuur om hun daden te verantwoorden maar ook nemen zij een vijandige houding tegenover de natuur aan. Aan de hand van pater Jérôme in La Nouvelle Justine is duidelijk dat ook de natuur het onderspit moet delven.  

  Samen met zijn vriend Almani wil Jérôme Sicilië in vlammen zien opgaan. Hiervoor trachtten ze op kunstmatige wijze een vulkaan tot uitbarsting te brengen. De idee achter deze daad kan het best uitgelegd worden aan de hand van Pius VI.

  Deze laatste zegt dat de natuur de mens heeft voortgebracht, maar dat is ook alles. Vanaf de geboorte staat de mens er alleen voor en ontstaat er een oorlog tussen de natuur en de mens. Aangezien de natuur gebonden is aan een aantal wetten, zoals de mogelijkheid verlenen tot voortplanting aan de geschapen wezens, kan ze de mens alleen maar te lijf gaan met ziektes, epidemieën, oorlog etc.

  De natuur geeft de mens dus moordlustige neigingen in om haar van haar eigen creatie te willen ontdoen. Dat is natuurlijk een zeer merkwaardige gedachte. Maar de natuur streeft ook naar evenwicht en dat verklaart waarom er ook deugdzame mensen geboren worden. De natuur wil niet alles vernietigen, want ze blijft graag meesteres over haar schepping. De deugdzamen zijn dus geschapen als slachtoffers voor de ondeugdzamen.

Het recht van de Sterkste

  In het laatste hoofdstuk behandel ik de discussie tussen Jean-Jacques Rousseau en Sade. Ze staan lijnrecht tegenover elkaar in hun denken over de rol van de sterkste. Sades personages mogen op grond van hun natuurlijk recht als sterken heersen over de zwakkeren. Hoewel de natuur een evenwicht op het oog heeft, hebben Sades personages dat niet. Ze willen alles en iedereen vernietigen, maar ze beseffen dat het helaas niet mogelijk is. Daarom pleiten ze voor een compleet ondeugdzame wereld waarin er geen moraal is en iedereen in ondeugdzaamheid leeft.

  Rousseau spreekt over de plicht van de sterke tegenover de zwakke. De sterke mag zijn macht, verkregen van de natuur, niet misbruiken. De sterke moet het voor de zwakke opnemen.

Conclusie

  Sades personages denken niet louter immoreel. Ze nemen een amorele houding aan tegenover het leven. Alles kan en alles mag, omdat er geen autoriteit is die iets kan verbieden. De natuur geeft neigingen in. De mens kan niet anders dan zich overgeven aan deze drijfveren, maar wil ook meer dan louter instinctief leven. De rede stelt de mens in staat zich tegen de natuur te verzetten. Dat verzet leidt uiteindelijk tot de ultieme wens van de libertijn om de natuur te vernietigen.

Kritiek

  Over Sade is al veel geschreven en gezegd. De discussie die hier op tafel ligt, is nog lang niet beslecht en zal dat wellicht ook nooit worden. Toch blijft het volgens mij belangrijk om Sades œuvre au serieux te nemen.

  Ik verzet me fel tegen de gebruikelijke interpretatie dat Sade een vleeswording van het kwaad zou zijn. Ik vind die piste uiterst onvruchtbaar. Ik pleit ervoor dat de hedendaagse mens het werk van Sade leest.    

  De mens moet de durf hebben zich in het werk van Sade te verdiepen. We kunnen de menselijke natuur, met hang naar geweld en het perverse, maar begrijpen als we auteurs zoals Sade ter hand nemen.

 

Bibliografie

Bibliografie   Primaire bibliografie Werken van Sade Sade, Donatien Alphonse François marquis de, Œuvres complètes. Pauvert, Jean-Jacques (ed.), Evreux, Pauvert, 1987.

 

Tome Premier.             Les cent vingt journées de Sodome. ― Cinq écrits de jeunesse. ― Quatrième cahier de notes ou réflexions. ― Lettre d’Étrennes à Mademoiselle de Rousset. ― Dialogue entre un prêtre et un moribond. ― Pensée. ― Fragments du portefeuille d’un homme de lettres. ― La Vérité.

Tome Deuxième.         Historiettes, contes et fabliaux. ― Projets et plans. ― Les Infortunes de la vertu. ― Eugénie de Franval.

Tome Troisième.          Justine, ou les Malheurs de la vertu. ― Opuscules politiques. ― La Philosophie dans le boudoir. ― Cent onze notes pour la Nouvelle Justine.

Tome Quatrième.        Aline et Valcour 1.

Tome Cinquième.        Aline et Valcour 2.

Tome Sixième.            La Nouvelle Justine 1.

Tome Septième.          La Nouvelle Justine 2.

Tome Huitième.          Histoire de Juliette 1.

Tome Neuvième.         Histoire de Juliette 2.

Tome Dixième.            Les Crimes de l’amour. ― L’Auteur des crimes de l’amour à Villeterque.

Tome Onzième.           Théâtre I.

Tome Douzième.         Théâtre 2.

Tome Treizième.          La Marquise de Ganges. ― Adélaïde de Brunswick. ― Isabelle de Bavière.

Tome Quatorzième.     Premières œuvres.

Tome Quinzième.        Notes littéraires. ― Notes sur les journées de Florbelle. ― Journal inédit. ― Histoire de ma détention. ― Inédits éventuels. ― Documents annexes.

 

Geciteerde werken   Baudelaire, Charles, L’Art romantique. Gautier, F.-F. (ed.), Paris, Editions de la Nouvelle Revue Française, Œuvres complètes,  Tome IV, 1923. Hegel, Georg Wilhelm Friedrich, Phänomenologie des Geistes. Frankfurt am Main, Theorie Werkausgabe Suhrkamp Verlag, Werke 3, 1970. Hobbes, Thomas, Leviathan, or the matter, forme and power of a commonwealth, ecclesiasticall and civil. Oxford, Basil Blackwell, 1946. Hume, David, An Enquiry concerning the Principles of Morals. Beauchamp, Tom L. (ed.), Oxford/New York, Oxford University Press, 1998-2004. Kant, Immanuel, Grundlegung zur Metaphysik der Sitten. Hamburg, Meiner Philosophische Bibliothek, Band 519, 1999. Nietzsche, Friedrich, Kritische Gesamtausgabe. Colli, Giorgio, Montinani, Mazzino (ed.), Berlin, Walter De Gruyter & Co., Sechste Abteilung, Zweiter Band, 1968. Pascal, Blaise, Pensées. Chevalier, Jacques (ed.), Paris, Bibliothèque de la Pléiade, Œuvres complètes, Tome Trente-Quatrième, 1954. Poe, Edgar Allan, ‘The Black Cat’. In: Edgar Allan Poe, The Complete Tales and Poems. 14th edition, London, Penguin, 1982. Rousseau, Jean-Jacques, Du contrat social. Gagnebin, Bernard, Raymond, Marcel (ed.), Paris, Gallimard, Œuvres complètes, Tome III,1964.

Rousseau, Jean-Jacques, Sur l’origine de l’inégalité. Gagnebin, Bernard, Raymond, Marcel (ed.), Paris, Gallimard, Œuvres complètes, Tome III,1964.

Russel, Bertrand, A History of Western Philosophy. London, George Allen and Unwin Ltd., 1946.

 

Secundaire bibliografie Geciteerde werken Airaksinen, Timo, The Philosophy of the Marquis de Sade. London, Routledge, 1995. Barthes, Roland, Sade, Fourier, Loyola. Paris, Seuil, 1971.

 

Bataille, Georges, ‘La valeur d’usage de D.A.F. de Sade 1’. In: Denis Hollier, (ed.),  Œuvres complètes. Paris, Gallimard, Tome II, 1970.

 

Bataille, Georges, La littérature et le mal. Emily Brontë, Baudelaire, Michelet, Blake, Sade, Proust, Kafka, Genet. Hollier, Denis (ed.), Paris, Gallimard, Œuvres complètes, Tome IX, 1970.

 

Bataille, Georges, L’érotisme. Marmande, Francis (ed.), Paris, Gallimard, Œuvres complètes, Tome X, 1970.

 

Blanchot, Maurice, ‘La raison de Sade’. In: Maurice Blanchot, Lautréamont et Sade. Paris, Les Editions de Minuit, 1963.

 

Brun, Annie Le, Soudain un bloc d’abîme, Sade. Introduction aux œuvres complètes. Poitiers, J.J. Pauvert chez Pauvert, 1989.

 

Deprun, Jean, ‘Quand Sade récrit Fréret, Voltaire et d’Holbach’. In: MM. Werner Krauss,

 

René Pomeau, Roger Garaudy, Jean Fabre, (ed.), Roman et lumières au XVIIIe siècle. Paris, Editions Sociales, 1970.

 

Deprun, Jean, ‘Sade et la philosophie biologique de son temps’. In: Armand Colin, (ed.), Le Marquis de Sade. Paris, Librairie Armand Colin, 1968.

 

Klossowski, Pierre, Sade, mon prochain. Paris, Seuil, 1967.

 

Lever, Maurice, Donatien Alphonse François, marquis de Sade. Paris, Fayard, 1991.

 

Long, A.A., Hellenistic Philosophy. Stoics, Epicureans, Sceptics. London, Duckworth, 1986.

 

Oosterling, Henk, De opstand van het lichaam. Amsterdam, Sua, 1989.

 

Phillips, John, Sade. London, Granta Books, 2005.

 

Praz, Mario, Lust, dood en duivel in de literatuur van de romantiek. Haakman, Anton (vert.), Amsterdam, Agon, 1992, [Oorspronkelijke titel: La carne, la morte e il diavolo nella letteratura romantica].

 

Roger, Philippe, La philosophie dans le pressoir. Paris, Grasset, 1976.

 

Verheul, A. ‘De communieritus met HH. Hosties in dezelfde mis geconsacreerd’. Tijdschrift van Liturgie, (1966) 50.

 

Universiteit of Hogeschool
Wijsbegeerte
Publicatiejaar
2005
Share this on: