De Ondraaglijke Lichtheid van de Zeden: Beelden en Zelfbeelden van de vrouwen in Free Clinic, Antwerpen

Natalie Claeys
Persbericht

De Ondraaglijke Lichtheid van de Zeden: Beelden en Zelfbeelden van de vrouwen in Free Clinic, Antwerpen

De Ondraaglijke lichtheid van de zeden: beelden en zelfbeelden van druggebruikende prostituees – Natalie Claeys

 

De beeldvorming rond prostitutie is – door de geschiedenis heen – vaak op essentialistische vooronderstellingen gebaseerd en wordt op starre wijze gereproduceerd.

Dit schrijven is een welwillende poging om – vanuit een kritische antropologie – de dialectiek Ik/Ander binnen dit fenomeen, en de daaruit voortvloeiende processen van transgressie/alterisatie/objectificatie en fragmentatie te beschrijven – of eerder (en liever) deze abnormaliseringsprocessen te problematiseren.

 

De (re)productie van een stereotiepe, essentialiserende beeldvorming van druggebruikende prostituees als zedeloze vrouwen maakt ze tot een afgebakende en herkenbare groep, die makkelijk te manipuleren is; de illusie wordt gewekt dat zij een vaststaande (gender)identiteit hebben. De zelf(re)presentatie van de vrouwen blijkt hiermee overeen te komen. Door deze bevestiging dragen ze bij aan processen van stigmatisering en marginalisering en de instandhouding van hun uitzichtloze situatie: het probleem van de prostitutie wordt gereduceerd tot het probleem van de zich prostituerende, druggebruikende vrouwen. De genderidentiteit van deze vrouwen lijkt hierdoor rigide, in tegenstelling tot de gangbare conceptualisering van identiteit als meervoudig en dynamisch.

 

In de ‘act’ van commerciële seks wordt het lichaam van de prostituee geconsumeerd door de klant. Dit legt bepaalde druk op de relatie tussen de professionele en private identiteit van de prostituees. Ze gebruiken technieken om controle te behouden over hun arbeidsproces, om de grenzen te behouden tussen publieke en private ruimte, tussen werk en niet-werk. Dit wordt ook de liminale status van de prostituee genoemd. Voor deze vrouwen is hun ‘echte’ zelf gelokaliseerd buiten hun werk, ver verwijderd van de ontmoetingen met klanten. Op deze manier onderstrepen ze de non-existentie van hun eigen seksualiteit in hun werk, het idee dat seksualiteit deel uitmaakt van het prostituee zijn en dat promiscuïteit van betekenis is voor hun zelfdefinitie. Het is een verklaring die bedoeld is om tegenstand te bieden aan de universele definities van de prostituee die een essentiële rol spelen in de bepaling van hun sociale identiteit, definities waarbinnen prostitutie als institutionalisering van promiscuïteit wordt beschouwd. Als deze vrouwen dus beweren dat het ‘een baan is als alle andere’, verklaren ze tegelijkertijd dat ze niet promiscue zijn. De alomtegenwoordige macht die ideeën over promiscuïteit in de genderidentiteit  van de prostituees bekleed, blijkt dus moeiteloos binnen te sluipen in de manier waarop ze zelf aan de verbeelding van hun (gender)identiteit gestalte geven.

 

Waarom prostitueren vrouwen zich? Het antwoord op deze vraag werd vroeger vooral gezocht in pathologische persoonlijkheidskenmerken, later kwam de nadruk te liggen op traumatische ervaringen en onfortuinlijke omstandigheden. Het leven van aan drugs afhankelijke prostituees zit vol trauma, het meest voorkomend is seksueel misbruik. Het gedrag dat met deze verdrongen en verdoofde trauma’s te maken heeft is dus geen uiting van ziekte of gekte! Veel zelfvernietigende gedragspatronen kunnen gezien worden als symbolische of letterlijke recreaties van oorspronkelijke trauma’s (re-enactment genoemd). Door het ontbreken van duidelijke grenzen in relatievorming neigen getraumatiseerde gebruiksters tot een voortdurende herhaling van de misbruik-relatiestijl. Verslaafde, zich prostituerende incestslachtoffers maken dit inzichtelijk. Door middel van het paradoxale en repetitieve karakter van een ondraaglijke – in begrenzing en verweving ‘verminkte’ en zelfverminkende – (lichaams)beleving, geven de vrouwen – verbonden met de vezel van het bestaan aan hun eigen trauma – vorm en betekenis aan hun relevante natuurlijke/sociale/politieke en imaginaire leefwereld, en worden hierdoor zelf geconstitueerd.

 

Sekswerk is een vak dat psychisch en lichamelijk beschadigend kan zijn en dat juridisch, sociaal en ‘ruimtelijk’, dat wil zeggen in de ruimten waar het zich afspeelt, buiten de normale orde valt. Druggebruik en prostitutie – met hoofdaccenten op promiscuïteit en besmettelijke ziektes – worden nog steeds (of meer en meer?) gezien als geweld tegen het sociale lichaam. Deze maatschappelijke veroordeling en collectieve scapegoating is mede oorzaak van het feit dat prostitutie en druggebruik zich afspeelt in een anonieme, (deels) illegale en criminele sfeer. De plaatsen waar verslaafde prostituees hun diensten aanbieden en afhandelen staan maatschappelijk en politiek ter discussie. Niemand wil zich vereenzelvigen met prostitutie of wil ermee geïdentificeerd worden. Velen in de prostitutie-wereld hebben een strategie om afstand te scheppen: prostituees beweren verschillende personen te zijn tijdens hun werk versus vrije tijd; klanten hebben in deze relatie een geheime (beschamende) identiteit; pooiers zijn besloten in een vorm van ‘anti-identiteit’; onderzoekers en hulpverleners verschuilen zich achter hun professionele status, ook zij willen niet geïdentificeerd worden met hun onderzochten/cliënten. Niemand staat onverschillig ten opzichte van prostitutie, integendeel, iedereen wordt er diepgaand door getroffen. Weinigen willen zichzelf blootgeven: prostitutie mag dan een ‘big business’ zijn, de representatie ervan blijkt erg klein. De relatie tussen Zelf en prostitutie blijft ongemakkelijk.

 

Onlosmakelijk verbonden met dit thema is natuurlijk de mannelijke seksualiteit. Vanwege het – tot vrij recent – hoofdzakelijk mannelijke karakter van de (natuur)wetenschap, en de overmacht van patriarchale culturen, werd in de natuur naar argumenten gezocht om de karakteristieken van ‘de goede moeder/vrouw’ als bescheiden, meegaand, niet-prestatie gericht en seksueel terughoudend te rechtvaardigen. Vanuit de Westers-Victoriaanse moraliserende gedachtegang is de idee van de ‘van nature  uit passieve en verzorgende vrouw’ dan ook ongelofelijk rotsvast ingeprent in ons cultureel erfgoed. De mannelijke seksualiteit wordt in studies naar prostitutie nog steeds niet geproblematiseerd; de seksuele behoefte van mannen wordt gezien als onbevredigbaar, instinctief, oncontroleerbaar en dus onveranderlijk. Via prostitutie kunnen mannen hun seksuele behoeftes bevredigen zonder de moraliteit van henzelf, van hun (eerbare) echtgenotes en van de samenleving tout court aan te tasten. Nochtans, modern seksuologisch onderzoek ziet seksuele opwinding niet meer als een onstuurbare loutere geslachtsdrift, eerder als een samenspel van opvattingen en hormonen. Hierin is het menselijk seksueel verlangen niet in de eerste plaats lustzoekend, maar op zoek naar een ander mens. Toch definiëren mannen nog altijd wat vrouwen zouden moeten zijn; de tijd is aangebroken om deze ‘objecten van lust en verlangen’ te herdefiniëren als ‘subjecten’ van verlangen.

Vragen? Info@free-clinic.be

 

Universiteit of Hogeschool
Sociale en culturele antropologie
Publicatiejaar
2004
Share this on: