Een sociologische kijk op schizofrenie

Indra Beunckens
Persbericht

Een sociologische kijk op schizofrenie

Een sociologische kijk op schizofrenie

 

Schizofrenie is voor velen een onduidelijk begrip. Wanneer we spreken over schizofrenie denken de meeste mensen nog steeds aan iemand met een gespleten persoonlijkheid, of met twee gezichten. Toch is er niet alleen verwarring bij de gewone mens, zelfs de professionele wereld slaagt er niet in duidelijkheid rond de ziekte te creëren.

 

Schizofrenie is een aandoening die vaak voorkomt. Sommige statistieken spreken van 8 op 1000 mensen die aan de ziekte lijden en dan spreken we enkel over de mensen die gediagnosticeerd zijn. Ondanks het feit dat de ziekte zo frequent voorkomt en het iedereen kan overkomen, bestaat er nog steeds onduidelijkheid over wat ze precies inhoudt. Wanneer we het hebben over de oorzaken van schizofrenie, wordt het hoe langer hoe duidelijker dat het een erfelijke ziekte betreft waarbij een anatomische beschadiging van de hersenen aantoonbaar is. Voor het stellen van de diagnose zijn er wel een aantal criteria ontwikkeld, maar wat schizofrenie nu precies is, blijft, zelfs voor professionelen, zeer vaag. Toch is het voor mensen waarbij de diagnose gesteld wordt en hun omgeving niet de grootste zorg te weten wat schizofrenie precies inhoudt, maar wel willen zij weten hoe het verder moet.

 

Kosten

Van alle psychische aandoeningen zitten we bij schizofrenie met één van de hoogste opnamecijfers. Verder stellen we vast dat een grote groep patiënten nooit zal werken, maar afhankelijk blijft van anderen en aangewezen is op een vervangingsinkomen. Dit zorgt ervoor dat schizofrenie voor de patiënt, zijn omgeving en de maatschappij een dure aandoening is. Hospitalisatie, ambulante zorg, medicatie, rehabilitatie, derving van inkomen, verlies van productiviteit en verliezen door een vervroegde mortaliteit maken dat de overheid tien maal meer uitgeeft per schizofrene patiënt in vergelijking met de uitgaven voor de gemiddelde burger. 

 

‘Druk’

Wanneer de ziekte de kop opsteekt hebben patiënten het vaak heel moeilijk om met zichzelf en de buitenwereld om te gaan. Hun hele leven slaat om. Alle dingen die voordien mogelijk leken, worden plots onbereikbaar. Denk dan bijvoorbeeld aan een goed betaalde job, een gezin of een eigen huis. Velen weigeren daarom dan ook therapie te volgen of medicatie te nemen en kunnen moeilijk aanvaarden dat er wat mis is. Toch hebben we aan de hand van interviews gemerkt dat patiënten doorheen de tijd een hoger niveau van tevredenheid bereiken. Een reden hiervoor is dat ze doorheen de tijd meer in contact gaan komen met anderen en daardoor een positiever zelfbeeld kunnen gaan vormen. Ze voelen zich niet meer volkomen nutteloos. Wanneer ze dan ook zelf meer inzicht in de eigen ziekte en het eigen gedrag krijgen, gaan anderen hier meer interesse en begrip voor tonen, wat beide partijen ten goede komt.

 

Het leven van de schizofrene patiënt wordt bepaald door de factor ‘druk’. Wanneer er te veel aan druk en stress is, slaagt de zieke persoon er niet meer in normaal te functioneren. Komt daar nog bovenop dat iemand die met de aandoening belast is, ook zeer snel druk ervaart. Naar de winkel gaan kan al te veel druk met zich meebrengen en op bepaalde momenten dus onmogelijk zijn. Het is voor schizofrene patiënten vaak ook onmogelijk een ‘normale’ job uit te oefenen of een ‘normaal’ gezinsleven te leiden, aangezien dit voor hen een zware emotionele belasting met zich meebrengt. Ook zelfstandig wonen is vaak een groot probleem. ‘Aanstellerij’ denken velen; ‘iedereen heeft wel eens stress’, hoor je vaak. Toch moet het duidelijk zijn dat dit niets te maken heeft met ‘aandacht trekken’. Het is nu eenmaal zo dat een schizofrene patiënt veel meer én sneller druk ervaart dan de gezonde mens. Stress kan ten alle tijde een herval van de zieke uitlokken en zijn leven alleen maar gecompliceerder maken alsook dat van zijn naaste omgeving.

 

Kosten en druk binnen ons systeem

Als buitenstaander heb je bij schizofrene patiënten steeds de neiging je eigen opvattingen op te leggen. ‘Zet die druk van je af en ga gewoon werken’. Toch moet men beseffen dat dit alleen tegenstrijdige reacties in de hand werkt en de patiënt zeker niet vooruit helpt. Belangrijker is dat de omgeving op zoek gaat naar volwaardige alternatieven waar de patiënt zich wel kan inpassen. Uiteraard is hier van belang dat er ook van overheidswege een aantal opties aangereikt worden zodat er voor deze mensen ook een vorm van keuzevrijheid bestaat.

 

Op dit moment is driekwart van de patiënten werkonbekwaam en aangewezen op de sociale zekerheid. Het zou echter helemaal fout zijn de patiënt dan toch te dwingen een gewone job te verrichten. Daar wordt hij immers voortdurend geconfronteerd met stress en het risico tot herval, wat de kost voor de maatschappij alleen maar opdrijft. Het feit dat vele patiënten leven van een uitkering mag ook niet gezien worden als een vorm van profiteren, maar als een gevolg van de ziekte en het ontbreken van een volwaardig alternatief. Het is dus van belang dat er ook voor deze mensen aangepaste jobs gecreëerd worden, waardoor er meer succes kan geboekt worden op het gebied van arbeidsdeelname. Ten eerste dient de therapie die men volgt meer gericht te zijn op reïntegratie in het arbeidscircuit. Ten tweede moeten er een aantal veranderingen op de werkplaatsen gebeuren, zodat deze beter voorbereid zijn op de omgang met (ex-)psychiatrische patiënten. Dit kan bijvoorbeeld door de aanstelling van getrainde personeelsleden of door voorlichting naar de andere werknemers toe.

 

‘Werk op maat’ is hier het idee. Wanneer men dit kan realiseren, kan dit succes hebben op verschillende fronten. Ten eerste worden de patiënten geholpen, want ze hebben dan een bezigheid die structuur in hun leven brengt. Ten tweede zou het goed zijn voor hun naaste omgeving, die ontlast wordt wanneer ze een bezigheid hebben. Ten derde vaart ook de samenleving er bij omdat de patiënten door de uitoefening van een job minder geld opeisen. Het kan dus: schizofrene patiënten kunnen wel meedraaien in onze samenleving. Het voornaamste gevolg hiervan kan zijn dat er eindelijk wat meer openheid komt rond psychische aandoeningen.

 

Een ver-van-mijn-bed-show?

Iedereen kan met een ziekte geconfronteerd worden. Toch bestaat het idee bij velen dat het waarschijnlijker is een lichamelijke ziekte dan een geestesziekte op te doen. Mensen hebben het vaak moeilijk om te gaan met een (ex-)psychiatrische patiënt. Aan de andere kant geven de patiënten vaak aan dat het positief is voor hun functioneren wat aandacht en hulp te krijgen van anderen. Jobs creëren voor mensen met een psychische aandoening zou een belangrijke stap vooruit zijn. Het blijft echter even belangrijk het taboe rond psychische ziekten te doorbreken. Een psychisch probleem kan iedereen overkomen en het is noodzakelijk binnen de samenleving ook voor deze mensen begrip te tonen.

Universiteit of Hogeschool
Sociologie
Publicatiejaar
2003
Share this on: