Regionale Integratie en de Economische Partnerschap Akkoorden

Standaert
Samuel

 

 

REGIONALE INTEGRATIE EN DE ECONOMISCHE PARTNERSCHAP AKKOORDEN

 

Samuel Standaert

onder begeleiding van prof. dr. Glenn Rayp

 

 

“We will not survive in this game” – Nana Akomea 1

 

De economische partnerschap akkoorden, of kortweg EPA's, zijn een verzameling van handelsakkoorden. Zij zouden moeten toelaten om een vrijhandelssysteem op te zetten tussen de Europese Unie (EU) en de ACS-landengroep. Deze laatste is een verzameling van 76 landen, allen voormalige Europese kolonies in Afrika, de Caraïben en de landen rond de Stille Oceaan. De EPA's zijn gebouwd op vier pijlers. Twee daarvan, het bevorderen van economische ontwikkeling en het voldoen aan de vereisten van de Wereld Handelsorganisatie, zijn relatief onschuldig. De andere twee daarentegen, met name de wederkerigheid en de regionale integratie, zijn problematischer. Wedekerigheid houdt bijvoorbeeld in dat de ACP landen op lange termijn verplicht zijn hun markten open te stellen voor Europese importen. Het moet dan ook niet verbazen dat dit aspect tot een wereldwijd protest heeft geleid.

 

De focus van deze thesis ligt op de laatste pijler: de regionale integratie. Met regionale integratie wordt hier enkel de zogenaamde Zuid-Zuid integratie bedoeld, of met andere woorden de integratie tussen de ontwikkelingslanden onderling . Geïnspireerd door het eigen voorbeeld stelt de Europese Unie dat regionale integratie “een krachtig middel is om de ACS-staten te integreren in de wereldeconomie”. Deze stelling staat echter in schril contrast met de ervaringen van de ACS-landen met Zuid-Zuid integratie. De twee grote integratiegolven van de jaren '70 en '90 hebben immers niets van hun beloofde potentieel gerealiseerd en hebben zelfs in sommige gevallen de problemen enkel doen toenemen. De vraag die ik in deze thesis probeer te beantworden is dan ook waarom regionale integratie dan toch zo nadrukkelijk is opgenomen in de EPA's.

 

Het startpunt van mijn onderzoek zijn de traditionele effecten van regionale integratie: schaalvoordelen, de voordelen van toegenomen concurrentie, het effect van toegenomen onderlinge handel... Is er hier iets verandert waardoor we nu wel voordelen van integratie kunnen verwachten? Het antwoord op die vraag is jammer genoeg negatief. De problemen van de jaren ’70-’90 zijn nog altijd niet opgelost. De meeste Afrikaanse landen exporteren naar en importeren uit geïndustrialiseerde landen en hebben elkaar bijgevolg weinig te bieden in termen van onderlinge handel. Bovendien zijn er substantiële fysieke barrières die potentiële handel zo goed als onmogelijk maken. Denk maar aan de lamentabele kwaliteit van de transportmiddelen en het ontbreken van een goed wegen- en communicatienetwerk tuseen de Afrikaanse staten.

 

Een volgende stap zijn de verklaringen die buiten het traditionele kader liggen: redenen die eigen zijn aan de EPA’s, puur praktische redenen en factoren waaraan men pas recent aandacht besteed bij het onderzoeken van de effecten van regionale integratie. Een praktische reden is bijvoorbeeld het feit dat het opnemen van regionale integratie in de EPA’s het aantal akkoorden dat moet onderhandeld worden sterk reduceert. Vrij snel blijkt overduidelijk dat overheidsinstellingen en andere instituties een zeer belangrijke rol spelen bij de effecten van integratie. Tevens zijn er sterke aanwijzingen dat op zijn beurt regionale integratie de institutionele kwaliteit zal beinvloeden. Diepgaande integratie zou een positief effect hebben op de institutionele kwaliteit van een land en aldus ook een indirect positief effect uitoefenen op groei. Halfzachte pogingen zouden daarentegen een negatief effect hebben op instituties en groei.

 

In een poging de wisselwerking tussen integratie, instituties en groei te verduidelijken, wordt in het tweede deel van de studie een formeel model uitgewerkt. Het resultaat hiervan levert drie voorspellingen op, die in het laatste deel empirisch worden getest. Het model voorspelt dat (1) sterke pogingen tot integratie een positief effect, en halfzachte pogingen een negatief effect hebben op groei; (2) dat voor ontwikkelingslanden, diepgaande regionale integratie een sterker effect heeft op groei dan het unilateraal opengooien van de grenzen; en (3) dat diepgaande integratie ervoor zorgt dat de inkomens per capita van de partnerlanden naar elkaar toe evolueren. Het empirisch onderzoek bevestigt, al dan niet indirect, deze drie voorspellingen..

 

Wat zou dan de motivatie kunnen zijn voor het opnemen van regionale integratie in de EPA's? Meer dan waarschijnlijk is het een combinatie van praktische redenen, onder meer het besparen op onderhandelingskosten, met het geloof dat integratie een positief effect heeft op groei en ontwikkeling. Dit geloof is in het geval van de ACS-landen echter grotendeels misplaatst. De kost van het afbreken van de onderlinge handelsbarrières is immers dusdanig groot dat het noodzakelijke niveau van integratie niet zonder langdurige steun kan bereikt worden. Het grote probleem hierbij is dat het onwaarschijnlijk is dat de EU bereid zal gevonden worden om de belangen van zijn lidstaten op lange termijn ondergeschikt te maken aan die van de ACS-staten. Het falen van de onderhandelingen, slechts één van de zes regio's heeft de EPA’s ondertekend, heeft duidelijk aangetoond dat de meeste ACS-staten het bijzonder moeilijk hebben om dit ook te geloven.

 

“It has become quite clear from our frank discussions that the two years of regional negotiations have generated little tangible outputs particularly as related to the two areas of critical interest to the ACP regions and countries (...) namely the development dimension of EPA’s and the support for regional integration processes.” - Generaal John Kaputin2

 

1 Nana Akomea - Voorzitter van het Ghanees parlementair handelscomité

2 Generaal John Kaputin – ACS secretaries

 

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2008