Progressivität im Deutschen, Niederländischen und Englischen: Eine kontrastive Studie

Lynn
Anthonissen

De progressief: taalverandering in het Nederlands, Duits en Engels

 Taal verandert. Hoewel de grammatica van een taal vaak een statisch iets lijkt te zijn, iets dat vastligt, evolueren taal en taalregels met de tijd. Net zoals sommige nieuwe woorden of woorden uit de tussentaal hun weg naar de Van Dale vinden – ‘gesjost’ zal een plaatsje krijgen in de volgende editie –, kunnen ook bepaalde constructies na verloop van tijd in de grammatica van een taal worden opgenomen. Zo vormt de progressief een belangrijk onderdeel van de Engelse grammatica. De progressief? Het zal weinigen bekend in de oren klinken, maar misschien doet de term ‘continuous’ wel een belletje rinkelen. Denk maar aan de leerkrachten Engels die zich elk jaar uitsloven om het verschil uit te leggen tussen de gewone of neutrale vorm he reads en de continuous of de progressieve vorm he is reading. In het Duits en het Nederlands bestaan gelijkaardige constructies die dagelijks worden gebruikt, bijvoorbeeld hij is aan het lezen en in het Duits er ist am Lesen. Als deze constructies al in de Nederlandse en Duitse grammatica’s ter sprake komen, worden ze meestal maar terloops vermeld en slechts oppervlakkig beschreven. Daarom besloot ik er mijn bachelorscriptie over te schrijven. Het is voornamelijk een kritische bespreking van de bestaande hypotheses en onderzoeken, aangevuld met een eigen vergelijkend corpusonderzoek naar de frequentie van de constructies in het Duits ten opzichte van het Nederlands. Daarvoor heb ik vertalingen van romans en verslagen van de Europese Unie gebruikt. Zo kon ik een nuttige bijdrage leveren aan het onderzoek naar progressieven omdat er voordien voor deze talen nog geen vergelijkend corpusonderzoek gedaan was waarbij dezelfde teksten in verschillende talen onder de loep werden genomen. Welke bevindingen dit zoal heeft opgebracht, ontdek je zo meteen.

Alle progressieven hebben hetzelfde doel: ze stellen een gebeurtenis voor in haar verloop. Een voorbeeld kan dit verduidelijken:

  • (a) NIET-PROGRESSIEF: He wrote a letter.
  • (b) PROGRESSIEF: He was writing a letter.

De niet-progressieve vorm van het werkwoord zoals in (a) beschrijft de handeling van het schrijven in zijn totaliteit, als een punt op een lijn, waarbij het begin- en eindpunt quasi samenvallen. Dat is niet het geval bij de progressieve vorm in (b). Daar wordt er specifiek betoond dat iemand bezig is met schrijven. Het verloop van de activiteit wordt dus naar de voorgrond geschoven en kan je voorstellen als een lijn. De progressief is geen tijd zoals de tegenwoordige, verleden en toekomstige tijd, maar een perspectief op een gebeurtenis. Met andere woorden: de progressief geeft een andere kijk op de gebeurtenis net zoals een roze bril een ander beeld geeft van de wereld. Wat de vorm betreft, wijkt de Engelse progressief op het eerste gezicht duidelijk af van de Nederlandse en Duitse:

  • (c) He is reading.
  • (d) Hij is aan het lezen.
  • (e) Er ist am Lesen.

In het Engels wordt de progressief gevormd door een combinatie van het hulpwerkwoord to be en de zogenaamde ing-vorm van het hoofdwerkwoord. Bij de Nederlandse en Duitse variant zie je ook het hulpwerkwoord zijn, maar dan gevolgd door een voorzetsel, een lidwoord en de gewone vorm van het werkwoord zoals je die in het woordenboek vindt. Toch heeft de Engelse progressief meer gemeen met de Nederlandse en Duitse dan op het eerste gezicht lijkt. In feite is het drie keer dezelfde constructie, maar telkens in een andere fase van het grammaticalisatieproces. Grammaticalisatie is een proces waarbij een teken (bijvoorbeeld een woord) zijn letterlijke betekenis verliest en een abstracte of grammaticale functie krijgt. Een bekend voorbeeld is het Franse woordje pas dat oorspronkelijk ‘stap’ betekent, maar zich heeft gegrammaticaliseerd tot een ontkenningswoord: samen met ‘ne’ maakt het een uitspraak negatief, bijvoorbeeld je ne parle pas le néerlandais. Typisch bij zo’n grammaticalisatieproces is dat de vorm korter en korter gaat worden. Dat is op dit moment ook aan de gang in het Frans. Terwijl de kinderen op school netjes leren dat het eigenlijk ‘ne … pas’ is, zullen veel Fransen de ne gewoon laten vallen. Welnu, zo’n proces kan men ook bij de Germaanse progressieven waarnemen, zij het in verschillende stadia. De Engelse progressief is het sterkst gegrammaticaliseerd en heeft de letterlijke betekenis volledig verloren. Men gaat ervan uit dat het proces ongeveer zo verliep: he is on working > he is a-working > he is working. Ook in het Engels had men dus een voorzetsel! Het voorzetsel aan heeft in alle drie de talen zijn oorspronkelijk ruimtelijke betekenis al verloren, wat erop wijst dat dus ook de Nederlandse en Duitse constructies al voor een stuk gegrammaticaliseerd zijn. Vooral aan de status van het werkwoord kan je meten hoe ver dit al gebeurd is. Terwijl working in het begin de functie van zelfstandig naamwoord had in de zin, werd het langzaamaan beschouwd als een werkwoord. Als dat gebeurt, kan er bijvoorbeeld ook een lijdend voorwerp gebruikt worden. Dit is in het Nederlands en in sommige Duitse dialecten ook al perfect mogelijk, maar in de Duitse standaardtaal nog niet. Wij kunnen dus wel zeggen ‘ze is de krant aan het lezen’, maar in het Duits is ‘Sie ist die Zeitung am Lesen’ nog niet mogelijk. Het grootste verschil tussen de Engelse progressief en zijn zustervarianten is momenteel het gebruik. In het Engels moet je in progressieve contexten verplicht de progressief gebruiken, zoals bijvoorbeeld als antwoord op de vraag What is John doing right now?. In het Nederlands en Duits is de progressief echter altijd facultatief. Maar, ook hier is er een groot verschil in de frequentie van de constructies. Vorige onderzoeken naar de frequentie van de Duitse progressief hadden al aangetoond dat hij regelmatig voorkomt in de gesproken taal, maar aan de resultaten van mijn corpusonderzoek kon je zien dat de Duitse progressief in vergelijking met de Nederlandse eerden zelden in de standaardtaal voorkomt.

Je kan dus concluderen dat de Nederlandse progressief zich qua grammaticalisatiegraad tussen de Engelse en de Duitse bevindt. Meer dan een halve eeuw geleden heeft men al bemerkt dat het Nederlands op talig gebied vaak tussen het Duits en Engels staat. Zo heeft het Duits drie bepaalde lidwoorden (der/die/das), het Nederlands twee (de/het) en het Engels slechts één (the). Die theorie, de zogenaamde germanic sandwich, wordt hier nog maar eens bevestigd door de progressief.

Download scriptie (550.84 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2011