Positie/bevoegheid van de animator in het jeugdwerk.

Geertrui
Van Herbruggen

Kindermishandeling slaat ook animatoren van de jeugdbeweging!

 

 “Tijdens een douchemoment op kamp zag ik brandwonden op Vanessa’s billen. Het waren mooie ronde vlekken; onnatuurlijk ronde vlekken, als van een uitgeduwde sigaret. Ik ging er niet op in.’s Avonds op de teamvergadering deelde ik mijn waarnemingen en vermoedens met de andere animatoren. We wisten niet wat we moesten doen; we spraken af er niet tegen haar over te praten, maar wel te luisteren als ze iets wou vertellen.

Met het hele team besloten we de verantwoordelijken van de organisatie waarvoor we werkten in te lichten van de feiten. Zij beloofden  de situatie op te volgen en ervoor te zorgen dat Vanessa hulp kreeg.

 

Een jaar later begeleidde ik voor dezelfde organisatie, met deels dezelfde kinderen, weer een kamp. Vanessa was erbij. Tot mijn vreugde waren er nergens op haar lichaam tekenen van fysieke mishandeling te bespeuren. Ik dacht dat de mensen van de organisatie hun belofte waren nagekomen.

Na enkele dagen organiseerden we een grote show waarin alle kinderen de mogelijkheid kregen iets te tonen op het podium. Vanessa zou buikdansen, typisch voor haar land van herkomst. We nodigden ook mensen van de organisatie uit om te komen kijken. Toen Vanessa van achter de coulissen die mensen zag, begon ze te krijsen. Ze wilde niet meer dansen. Elke toenadering van onze kant resulteerde in slaan en schoppen.

 

Achteraf bleek de mishandeling alles behalve afgenomen in het afgelopen jaar maar wel veranderd. Vanessa werd regelmatig door iemand van de organisatie verplicht naakt voor hem te dansen, om vervolgens door hem verkracht te worden. Soms waren er ook andere mannen bij…”

(dagboekfragment van een animator in het jeugdwerk)

 

Dit is niet het enige voorval in zijn soort. Elk jaar opnieuw gaan vele jongeren als animator op kamp, crea- stage, vakantie, … met kinderen. Zo willen ze hen een onvergetelijke vakantie bezorgen en ook zelf een leuke tijd beleven. Meestal loopt dat goed. Soms komen tijdens zo ’n kamp echter vertrouwelijke zaken of situaties aan het licht die op of over de grens van het wettelijk toelaatbare liggen.  Een greep uit het uitgebreide en complexe scala: mishandeling, vandalisme, druggebruik en suïcidaal gedrag.

 

Op basis van eigen ervaringen en beseffende dat ze niet alleen stond met haar vragen hieromtrent, ging Geertrui Van Herbruggen in haar scriptie op zoek naar de positie en bevoegdheid van animatoren in het jeugdwerk als ze vertrouwelijke informatie te weten komen.

Een beschrijvend onderzoek moest duidelijkheid brengen over de praktijk enerzijds en de wettelijke situatie anderzijds, moest hiaten in de aansluiting tussen beide ontdekken en op basis daarvan aanbevelingen formuleren. Hiertoe werden zowel professionelen als vrijwilligers die als animator actief zijn, bevraagd.

 

Het onderzoek toont aan dat het gedrag van animatoren niet steeds overeenstemt met de wettelijk gestelde regels. Bovendien blijkt onduidelijkheid te bestaan over welke regels in dergelijke situaties van toepassing zijn. Zo kan gesteld worden dat dringend meer duidelijkheid nodig is; voor de animatoren, voor de jeugdwerkorganisaties waarbij ze actief zijn, voor de wetgever, maar ook voor de kinderen en jongeren die van dit jeugdwerk genieten. Duidelijke regels zorgen dat alle betrokkenen weten wat van hen wordt verwacht en ook wat ze van de anderen mogen verwachten. Om die duidelijkheid tot stand te brengen, is dialoog nodig; binnen de jeugdverenigingen alsook tussen de jeugdverenigingen en met de wetgever. Pas als de jeugdverenigingen zelf meer duidelijkheid hebben over hoe met situaties waarbij vertrouwelijke informatie aan de oppervlakte komt moet worden omgegaan, kunnen zij dit doorgeven aan hun animatoren. Op basis hiervan kan een animator naar eer en geweten, zonder gevoelens van machteloosheid omgaan met situaties als mishandeling, vandalisme, druggebruik,…

 

Nu gebeurt het al te vaak dat op kamp aan het licht komt dat een kind wordt geslagen, misbruikt, …  en dat met die informatie verder niets gebeurt. Het kind wordt aan zijn lot overgelaten. Of het kan dat op een speelplein een GSM, een fototoestel, … wordt gestolen zonder dat daar aangifte van wordt gedaan bij de politie. Alsof jongeren zich binnen een jeugdvereniging meer kunnen permitteren dan erbuiten.

Als er geen duidelijkheid komt over wettelijke regels die gelden bij confrontatie met vertrouwelijke informatie, blijft de huidige situatie aanslepen. Dit is echter een situatie waarin jongeren binnen de jeugdvereniging ongestraft feiten kunnen plegen die in de buitenwereld bestraft worden. Het is ook een situatie waarin kinderen waarvan men weet dat ze hulp nodig hebben, niet worden geholpen of doorverwezen.

Download scriptie (669.04 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2005