Nieuw Roemeens pensioenstelsel minder solidair dan
Belgische tegenpool.
Nu de betaalbaarheid van de pensioenstelsels overal in Europa ter discussie staat,
stijgt de druk op regeringen om belangrijke hervormingen door te voeren. In
Roemenië heeft dit ertoe geleid dat er veel minder solidariteitsmechanismen zijn
ingebouwd in het nieuwe pensioenstelsel dat in april 2001 van kracht werd. Tot deze
conclusie komt Tim Goedemé die voor zijn thesis ‘Pensioenen in Oost-en West-
Europa’ de Belgische met de Roemeense pensioenwetgeving vergeleek.
Sinds de val van dictator Nicolae
Ceausescu in december 1989 heeft
Roemenië turbulente jaren gekend. Excommunisten
bleven tot in 1996 aan de
macht, om na een vierjarig centrumrechts
intermezzo terug de leidende rol
in de Roemeense politiek te spelen.
Vorig jaar werden ze door de centrumlinkse
Traian Basescu terug uit het
zadel gelicht. Het Bruto Binnenlands
Product (BBP) van Roemenië is na 15
jaar transitie naar een kapitalistische
economie eindelijk terug op weg om
het niveau van 1989 te halen. In 2007 –
uiterlijk 2008 – zal Roemenië de
Europese Unie als armste land
vervoegen, met een bevolking waarvan
20 procent onder de Europese
armoedegrens leeft*. In 2001 bedroeg
de gemiddelde levensverwachting van
vrouwen 75 jaar en van mannen 68
jaar. Heel wat lager dan in België waar
de gemiddelde levensverwachting bij
geboorte 82 jaar voor vrouwen en 75
jaar voor mannen bedroeg.
Koplopers
België en Roemenië behoorden in het
begin van de vorige eeuw tot de
kopgroep van landen die verplichte
sociale verzekeringen invoerden. Net
als in België en de andere Europese
lidstaten, staat vandaag de
betaalbaarheid van de pensioenstelsels
ter discussie en zijn regeringen
genoodzaakt hervormingen door te
voeren die de uitbetaling van
pensioenen ook voor de komende
generaties veilig stellen. De
hervormingen in Roemenië lijken
echter sneller en diepgaander te zijn
dan in België. Terwijl België vooral
aan de wetgeving voor de aanvullende
pensioenen timmerde, heeft Roemenië
de wetgeving klaar voor een volledig
nieuw pensioenstelsel dat geleidelijk
aan wordt ingevoerd. Nu Roemenië
binnenkort tot de Europese Unie zal
toetreden, zouden de Roemeense
hervormingen het discours en het
denken over het ‘Europees sociaal
model’ wel eens kunnen beïnvloeden.
Redenen te over dus om de
hervormingen bij deze verre buren te
bestuderen.
Langer werken
Eén van de belangrijkste oplossingen
om de kosten van de vergrijzing te
dragen, is dat mensen langer aan de
slag zullen moeten blijven. In het
nieuwe Roemeense pensioenstelsel dat
in april 2001 van kracht werd, wordt de
wettelijke pensioenleeftijd
opgetrokken van 62 naar 65 jaar voor
mannen en van 57 tot 60 jaar voor
vrouwen. Dat de ongelijke
pensioenleeftijd tussen mannen en
vrouwen in strijd is met de Europese
wetgeving, heeft de Roemeense
wetgever blijkbaar tot op vandaag nog
niet tot verdere hervormingen
aangezet. Naast de optrekking van de
pensioenleeftijd, wordt ook de duur
van een volledige loopbaan zowel voor
mannen als vrouwen met 5 jaar
verlengd. Een volledige loopbaan telt
vanaf 2014 30 jaar voor vrouwen en 35
voor mannen. Heel wat minder dan de
volledige loopbanen in België die dan
– volgens de huidige wetgeving –
zowel voor mannen als vrouwen 45
jaar zullen tellen, wil men recht hebben
op een volledig pensioen.
Minder solidariteit
In het Belgische pensioenstelsel is op
veel manieren solidariteit ingebouwd.
Voor werknemers bestaat er het
minimumrecht per loopbaanjaar, het
wettelijk minimumpensioen en als het
inkomen nog onder een bepaalde grens
valt, is er nog de inkomensgarantie
voor ouderen. Verder financieren de
hoge inkomens mee de lage, zowel via
de sociale bijdragen als de belastingen.
Tot slot betaalt de huidige actieve
bevolking de pensioenen van de
huidige gepensioneerden. Ook tussen
de generaties is er dus een grote mate
van solidariteit ingebouwd.
In het nieuwe pensioenstelsel van
Roemenië zijn veel van deze vormen
van solidariteit niet, of slechts
beperkter, aanwezig. Er bestaat geen
minimumrecht per loopbaanjaar en er
bestaat ook geen minimumpensioen.
Evenmin kunnen gepensioneerden
automatisch terugvallen op een
inkomensgarantie voor ouderen.
Gepensioneerden met een laag
inkomen moeten daarvoor een speciale
aanvraag indienen bij de sociale
bijstand. In de nieuwe regeling bestaat
er ook geen solidariteit tussen de hoge
en de lage inkomens. Bovendien
voorzien enkele nieuwe wetten in de
invoering van een verplichte private
verzekering, die een deel van het
wettelijk pensioen zal moeten
vervangen. Hierin zal geen enkele
vorm van solidariteit voorkomen:
iedereen ontvangt na pensionering
gewoon waarvoor hij of zij zelf heeft
gespaard tijdens zijn of haar loopbaan,
met als gevolg dat veel mensen met
een laag inkomen met een zeer laag
pensioen zullen moeten zien rond te
komen. De intergenerationele
solidariteit wordt zo sterk afgezwakt.
Toch nog solidariteit
Dit wil echter niet zeggen dat er in het
pensioenstelsel van Roemenië geen
solidariteit meer is ingebouwd.
Doordat vrouwen vroeger op pensioen
kunnen en gemiddeld langer leven,
zonder dat ze hogere bijdragen moeten
betalen, bestaat er in het wettelijk
stelsel een inkomenstransfert van
mannen naar vrouwen. Verder kunnen
ook mensen die in moeilijke
omstandigheden werken (zoals
mijnwerkers) vroeger op pensioen
zonder dat ze zelf hogere bijdragen
moeten betalen. Vrouwen die minstens
drie kinderen hebben opgevoed,
kunnen tenslotte tot twee jaar vroeger
met pensioen. Er is dus toch nog
sprake van solidariteit, maar minder
dan in het Belgische pensioenstelsel.
En de toekomst?
Zowel in het Belgische pensioenstelsel
als in het Roemeense, dreigt de
solidariteit in de toekomst verder te
worden afgebouwd. Nu er meer nadruk
wordt gelegd op private, collectieve en
individuele pensioenen (de
zogenaamde tweede en derde pijler),
kunnen vooral mensen met een hoger
inkomen een aanvullend pensioen
opbouwen. Ook in het wettelijk stelsel
dreigt de solidariteit ondergraven te
worden door een stijgende alternatieve
financiering. Naarmate de pensioenen
meer en meer via de BTW worden
gefinancierd, zullen de hogere
inkomens relatief minder bijdragen aan
de financiering dan de lagere. Hierover
zijn echter nog geen berekeningen
gemaakt. Of de pensioenstelsels in
België en Roemenië door deze
hervormingen in de toekomst
betaalbaar zullen blijven én in
voldoende hoge pensioenen zullen
voorzien, blijft nog maar de vraag.
Tim Goedemé is sinds 1 oktober 2005
als doctoraatsstudent verbonden aan
het Centrum voor Sociaal Beleid van
de Universiteit Antwerpen.
*Bij deze indicator beschouwt men alle
personen met een netto beschikbaar
inkomen aangepast aan de
gezinsgrootte, dat minder dan 60% van
de mediaan bedraagt als arm.
**Goedemé, T. (2005), Pensioenen in
Oost- en West-Europa. Een
vergelijking van het Belgische en het
Roemeense pensioenstelsel.,
Universiteit Antwerpen, niet
gepubliceerd, 279p. Website:
http://www.geocities.com/pensiiromani
a