One difference is enough: Een historisch pedagogisch onderzoek naar de zorg voor Congolezen met een handicap in Belgisch-Congo

Evelyne
Verhaegen

One difference is enough:

Een historisch-pedagogisch onderzoek naar personen met een handicap tijdens de Belgische kolonisatie (1908-1960)

De Belgische kolonisatie, zo’n twee jaar geleden weer ten volle onder de aandacht gebracht door  de vijftig jaar onafhankelijkheid van Congo, staat nog vers in ons geheugen gegrift. Hierbij denken we meestal aan de meest sensationele delen van de kolonisatie; de overname van België omwille van de gruwelen die Leopold II aanrichtte in zijn Kongo-Vrijstaat en de plotse onafhankelijkheid die het land in ravage achterliet. Er zijn echter een heel aantal aspecten tussen deze twee uitersten in die zich minder vanzelfsprekend laten ontcijferen. Zo stelden we vast dat er wat betreft personen met een handicap nauwelijks iets geweten is. Dit is merkwaardig, omdat handicap een zekere rol heeft gespeeld in de totstandkoming van Belgisch-Congo.

               Wanneer we teruggaan in de geschiedenis betreffende handicap, kunnen we de Amerikaanse dokter David Livingstone als pionier beschouwen. Hij beschreef de gruwelijke omstandigheden waarin de slavernij en verminking plaatsvond op het zwarte continent. Een van de lezers van Livingstone’s verhalen was Leopold II. De verhalen inspireerden de koning de taak op zich te nemen een einde te maken aan de slavernij en tegelijkertijd België een kolonie aan te bieden. Leopold’s Kongo-Vrijstaat kwam echter op gelijkaardige gronden tot een einde; De verspreiding van foto’s van Congolezen met afgekapte ledematen veroorzaakte een schok in de buitenwereld. Ondermeer omwille van de verminkingen die de lokale bevolking werden aangedaan onder Leopold II, en die dus handicap tot gevolg hadden, werd Kongo-Vrijstaat geannexeerd en ontstond Belgisch-Congo. Handicap vormt in feite dus een soort leidmotief in de totstandkoming van Belgisch-Congo. Het is dan ook erg merkwaardig dat we hierover zo weinig terugvinden in de literatuur. Als we de boeken mogen geloven bestonden er geen personen met een handicap in Belgisch-Congo.                           

                Deze merkwaardige paradox trachtten we in ons onderzoek te ontrafelen. In Europa en Amerika is handicap ook lang een verdoken fenomeen geweest, hoewel het uiteraard niet afwezig was. Desgelijks kunnen we veronderstellen dat handicap in Belgisch-Congo dus wel aanwezig was, maar eerder onzichtbaar. De geschreven bronnen zijn er alleszins erg zwijgzaam over. Voor de periode 1908-1950 konden we slechts een zeer beperkt aantal activiteiten van zorg voor personen met een handicap terugvinden. We kunnen bijvoorbeeld verwijzen naar de behandeling van rivierblindheid. In 1930 ontdekte een Belgische oftalmoloog, Jean Hissette, deze ziekte bij een groot aantal Congolezen die langs de kant van de rivier ‘de Sankuru’ leefden. Hissette voerde vele chirurgische operaties uit, ondermeer bij de Bwana Nkoto, die aan de linkerkant van de Sankuru verbleven. Bij de Bwana Nkoto leefden 177 patiënten met oogziekten waarvan er reeds 35 blind waren. In 1936 werd Hissette’s werk gepresenteerd op de koloniale tentoonstelling in Brussel, waar het naast andere koloniale vondsten, een pronkstukje was om uit te kunnen pakken met wetenschappelijke openbaringen.         

                       Het voorbeeld Hissette toont aan dat er, ondanks de gelimiteerde geschreven bronnen, wel degelijk personen met een handicap aanwezig waren in Belgisch-Congo. Desondanks hebben we voor het grootste gedeelte van de koloniale periode te maken met een blinde vlek in de geschiedschrijving, en bieden de bronnen ons bitter weinig informatie. De voornaamste verklaring voor deze stilte vinden we in One difference is enough. Met deze uitdrukking duiden we op het feit dat tijdens het grootste gedeelte van de koloniale periode dé zwarte al dermate bevreemdend was voor de blanke koloniaal dat verdere onderscheidingen er niet meer toe deden. Binnen het zwarte ras leken er voor de kolonialen geen verschillen te zijn. Of deze zwarte dus wel of geen handicap had, viel in deze context niet zo sterk op; er gold enkel dé zwarte. We kwamen tot deze analyse vanuit de specifieke representaties die de blanke gebruikte om de zwarte te beschrijven.

                 Diverse mondelinge en schriftelijke bronnen die we consulteerden maakten duidelijk dat de zwarte meer dan eens vergeleken werd met een primitieveling, een wilde, een zieke, etc. Het ging in feite om een onderscheid tussen natuur en cultuur, waarbij de Congolees aan het eerste en de koloniaal aan het tweede werd gelijkgesteld. Dit ene onderscheid, ras, leek voor de koloniaal voldoende: One difference is enough. Europeanen schreven Afrikanen iets wild toe: het waren wilden of delinquenten, zieken die hulp nodig hadden. Nooit werden ze voorgesteld als sterk en intelligent, in tegenstelling tot de blanke. Wereldtentoonstellingen en koloniale films leken dienst te doen om deze sterke wij-zij tegenstelling in de verf te zetten. Ook de evangelisatie speelde hierop in. Een van de doelstellingen van de kolonie betrof het evangeliseren van de massa; hieronder vielen ook zieken en gehandicapten, die niet op een andere manier werden beschouwd als andere Congolezen, zonder een handicap. Allen waren ze hulpbehoevend. In die zin kunnen we ook vermoeden dat zorg voor personen met een handicap eerder neerkwam op christianiseren dan rehabiliteren. De zogenaamde oneffenheden tussen blank en zwart dienden in evenwicht gebracht te worden door de kolonisatie en het beschavingsoffensief dat hiermee gepaard ging. We vermoeden dus dat binnen dit sterke wij-zij onderscheid een Congolees met een handicap niet opgemerkt werd: het was een Congolees als een ander. Er gold enkel dé zwarte die hulp nodig had van zijn tegenpool, de blanke: one difference is enough.

                 Naar het einde van de kolonisatie toe konden we wel een plotse opkomst van zorginitiatieven onderscheiden. Dit valt te verklaren vanuit de toegenomen differentiaties tussen zwarten onderling. Na WOII begon er immers stilaan iets te wijzigen in de machtsverhoudingen tussen blank en zwart. Vele Congolezen hadden meegevochten in het koloniale leger en waren op plaatsen gekomen waar ze veel respectvoller behandeld werden dan binnen hun eigen kolonie. Ook was er een groep elite-Congolezen, de évolués, die er genoeg van hadden vergeleken te worden met een primitief ras en eindelijk op een gelijkwaardige manier behandeld wilden worden. Al deze aspecten zorgden ervoor dat de koloniale machtsverhoudingen geleidelijk aan begonnen te verschuiven. Deze ontwikkelingen zorgden ervoor dat er in deze periode grotere onderscheidingen werden gemaakt tussen zwarten onderling en dat binnen deze optiek de zwarte met een handicap ook meer opviel en meer aandacht kreeg. 

Download scriptie (2.31 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2012