Onderzoek naar de berichtgeving over de ramp op Pukkelpop

Tineke
Wellens

 

Na Pukkelpop is het blijven stormen

De noodlottige storm die op 18 augustus 2011 het muziekfestival Pukkelpop trof, zal niet snel vergeten worden. De ramp was wereldnieuws; ook in België brachten alle kranten, televisiekanalen en radiozenders massaal verslag uit over Pukkelpop. De media waren niet altijd mals voor het festival, Chokri en de zijnen kregen heel wat kritiek te verduren. De manier waarop over de storm bericht werd, vormde het onderwerp van de masterproef van een laatstejaarsstudente Journalistiek.

In het totaal werden 259 artikels over de storm op Pukkelpop aan een kwantitatieve inhoudsanalyse onderworpen. De artikels werden over een periode van zes maanden – augustus 2011 tot februari 2012 – geselecteerd uit drie Vlaamse dagbladen: De Standaard, Het Laatste Nieuws en Het Belang van Limburg. Vervolgens werden ze grondig bestudeerd met behulp van een codeboek, een waarnemingsinstrument dat binnen kwantitatieve onderzoeksmethoden wordt gebruikt om krantenartikels te analyseren . Dit codeboek kwam tot stand op basis van de bevindingen uit andere rampenstudies en bestond uit 68 variabelen, gaande van paginanummer tot toon van het artikel. De gecodeerde gegevens werden ingegeven in het statistische computerprogramma SPSS, waarmee de nodige bewerkingen konden worden uitgevoerd. Aan de hand van deze resultaten kon geoordeeld worden over allerlei aspecten van de berichtgeving en konden de drie onderzochte dagbladen met elkaar vergeleken worden.

Eén van de vaststellingen was dat de kranten een ware hype creëerden rond het onderwerp. Tot aan het eind van de onderzochte periode was er bij elke nieuwe onthulling een heropleving van de aandacht. Dit was vooral het geval bij Het Laatste Nieuws en Het Belang van Limburg, terwijl De Standaard geleidelijkaan steeds minder artikels publiceerde. De kwaliteitskrant verschilde op nog heel wat andere vlakken van de andere dagbladen. Zo maakte ze minder gebruik van het human interest-perspectief en schreef ze tijdens de laatste fase beduidend minder over het financiële thema. Ze hield het aantal artikels beperkt en liet zich niet meeslepen in de golf van negativiteit die de andere kranten op de organisatie afstuurden. Het Laatste Nieuws en Het Belang van Limburg daarentegen legden – vooral tijdens de beginperiode – de nadruk op leed en emotie en hadden tijdens de latere fases voortdurend kritiek op het financiële aspect.

Wat de vormelijke kenmerken van de kranten betreft, waren er verschillende elementen aanwezig die wijzen op tabloidisering: grote titels, gebruik van quotes als titel, grote foto’s, vertoon van emoties op de foto’s en weinig woorden. De populaire kranten, met op kop Het Laatste Nieuws, vertoonden zoals verwacht opvallend meer tabloidkenmerken dan de kwaliteitskrant.

Over het algemeen voldeed het onderzoek aan veel van de vooropgestelde verwachtingen. Dit betekent dat het onderwerp op een vrij stereotiepe manier werd behandeld, aangezien de hypotheses werden opgesteld op basis van bevindingen uit andere onderzoeken, die overigens steeds negatieve eindoordelen velden over de werkwijze van de media. Ook in deze meesterproef is de slotsom niet erg gunstig voor de onderzochte media. Enkel de kwaliteitskrant De Standaard kwam in veel vragen positief in beeld en toonde dat het ook anders kan.

De evolutie richting tabloidkranten kwam bij Het Belang van Limburg en Het Laatste Nieuws duidelijk aan de oppervlakte. Sensatie, emotie en drama is een manier geworden om de aandacht van het publiek te trekken en media zijn vaak liever eerst dan juist. De pers vervulde met andere woorden niet altijd zijn functie van neutrale boodschapper die mensen toelaat hun eigen mening te vormen op basis van de gepresenteerde feiten. De media spelen een belangrijke rol als waakhond in de maatschappij, maar het lijkt steeds belangrijker te worden dat de maatschappij ook waakhond is over de media. 

Download scriptie (9.41 MB)
Universiteit of Hogeschool
Odisee
Thesis jaar
2012