Autisme in het kleuteronderwijs: dringend nood aan laagdrempelige ondersteuning

Johan
D'hooge

‘Seppe zit in de 2e kleuterklas en is verbaal niet sterk, hij kan maar enkele woorden en verder communiceert hij met geluiden. Hij heeft zijn eigen gewoonten en heeft hoge nood aan duidelijke structuur en concrete richtlijnen. Zijn gedrag uit zich soms in agressiviteit en boosheid naar zowel de leerkracht als andere kleuters. Zijn gedrag is uitputtend en vraagt veel van de leerkracht en de andere kleuters in de klas, klinkt het. In de 34 jaar dat deze leerkracht in het onderwijs staat, ervaarde ze dit als haar grootste uitdaging binnen de klascontext.’

Deze casus was meteen mijn aanleiding tot het uitvoeren van mijn onderzoek. Alles wees erop dat Seppe ASS (autisme spectrum stoornis) had. Omdat hij een kleuter was met niet vastgestelde ASS, was er bitter weinig ondersteuning. Uit mijn onderzoek blijkt dat dit een probleem is dat in veel scholen door leerkrachten ervaren wordt. Leerkrachten zijn vaak ook bezig met kinderen opvoeden en problemen aan te pakken die buiten de klas of school zijn ontstaan. Elke leerkracht heeft specifieke noden gericht op hun klas. Wanneer er een kind met ASS het klasmanagement verstoord en de leerkracht de tools mist om dit aan te pakken, wordt dit een moeilijke oefening. Leerkrachten staan er vaak alleen voor en krijgen enkele uren ondersteuning vanuit het zorgteam. Als een leerkracht meer nodig heeft en niet goed weet waar de informatie of hulp te halen, dan wordt het complex. (Klasse lerarentekort, 2020, “Co-teachen in de kleuterklas –”, 2020, Klasse Kracht co-teaching, 2020)

In mijn onderzoek wilde ik achterhalen wat kan bijdragen aan de draagkracht van een leerkracht om een kleuter met al dan niet vastgestelde ASS in het regulier onderwijs beter te kunnen ondersteunen. Door middel van een bevraging en interviews bij leerkrachten in het kleuteronderwijs kreeg ik een beeld vanuit de praktijk. Tevens verzamelde ik informatie en bevindingen bij het CLB, Autisme Vlaanderen en politieke instanties. Aan allen stelde ik mijn grote onderzoeksvraag:

Wat kan nu bijdragen aan betere ondersteuning en begeleiding naar zowel de leerkracht als het kind met ASS?

Leerkrachten ervaren een kennis tekort en een gebrek aan informatie. Desondanks voelen leerkrachten zich verplicht om na de uren deze informatie op te zoeken.

Er wordt aangegeven dat directies het standpunt innemen dat deze kleuters meer aanpassingstijd nodig hebben. De leerkrachten geven aan dat deze kleuters meer individuele begeleiding, vaak 1 op 1, vragen. Hierdoor moet de rest van het klasgebeuren wachten. Dit heeft een invloed op de zorg aanpak binnen de klas, vaak is het niet mogelijk om in grote klassen met verschillende ondersteuningsnoden gericht zorg te bieden. Dit zorgt voor frustraties omdat dit bovenop het gewone pakket een extra inspanning vraagt.

Zorginstanties en zorgteams doen hun uiterste best om vandaag de dag zo goed en gericht mogelijk te ondersteunen. Toch zitten sommige instanties tot op het tandvlees en is er nog maar weinig marge om meer ondersteuning te bieden. Ook hier zijn verschillende factoren die meespelen, zowel de financiële kant als de politieke invloed.

Politiek gezien werd er de laatste jaren veel geïnvesteerd in een ondersteuningsmodel om scholen, leerkrachten en leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften te ondersteunen. Op financieel gebied werd er 30 miljoen geïnvesteerd voor bijkomende middelen. Ook werd in 2019 een evaluatie uitgevoerd over het ondersteuningsmodel dat werd hervormd tot het nieuwe decreet leersteun dat het M-decreet zal vervangen. De knelpunten die naar voor komen leiden tot de conclusie dat ondersteuning van scholen bij de begeleiding van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften doelmatiger kan. (Commissie Struyf, 2019)

Volgens Autisme Vlaanderen zouden extra middelen, voldoende expertise, kennis en meer aanspreekpunten een groot nut kunnen leveren. Ze geven aan dat er nog wat werk aan de winkel is en ze hopen dat er snel verandering zal komen.  Momenteel staan leerkrachten er nog vaak alleen voor omdat ze bv. de weg naar hulp niet kennen, er te weinig middelen zijn of wanneer een leerling nog geen diagnose heeft.

Het CLB vreest dat we in onze maatschappij kampen met een gebrek aan betaalbare hulp en een tekort aan subsidies zowel qua diagnostische centra als qua schoolse ondersteuning, wat maakt dat de klasleerkracht er nog altijd voor een groot stuk alleen voor staat. Kinderen met extra noden (waaronder kinderen met ASS), die meer nood hebben aan individuele aandacht en ondersteuning, kunnen vaak onvoldoende begeleid worden.

Instanties bevestigen hiermee de complexiteit bij het begeleiden van een kind met al dan niet vastgestelde ASS. Er wordt wel aangegeven dat wanneer een diagnose gesteld is, er een gerichtere en makkelijkere ondersteuning kan geboden worden. Toch blijft het begeleiden van een kleuter met al dan niet vastgestelde ASS een grote opgave. Leerkrachten geven aan dat extra ondersteuning en hulp in de klas en kleinere klasgroepen een grote meerwaarde kunnen zijn. Er is nood aan voldoende tips en bruikbare casussen waar informatie kan uitgehaald worden. Meer bijscholingen voor onderwijspersoneel rond ASS en crisismomenten zijn een gemis. Ook sneller nemen van acties en opstarten van trajecten is belangrijk. Een handleiding met concreet materiaal voor de kleuterklas wordt ervaren als nood in dergelijke situaties en een ruime en blijvende campagne rond inclusie en ‘anders’ zijn zou het stigma kunnen doorbreken.

“Die puzzelstukjes samen zorgen voor de beste ondersteuning.”

Download scriptie (805.25 KB)
Universiteit of Hogeschool
AP Hogeschool Antwerpen
Thesis jaar
2021
Promotor(en)
Inge Havermans
Thema('s)