Algemene vervoersvoorwaarden: zitten de Belgische transportmaatschappijen op het juiste spoor?

Alexander
Debouck

Zonder erbij stil te staan, wordt iedereen dagelijks geconfronteerd met algemene voorwaarden, ook de gebruikers van het openbaar vervoer. Omdat er naar de algemene vervoersvoorwaarden van de Belgische transportmaatschappijen (NMBS, De Lijn, MIVB en TEC) nog nooit een uitgebreid onderzoek is gevoerd, heeft deze masterproef tot doel om na te gaan of deze vervoersvoorwaarden bepalingen bevatten die de rechten van de consument beperken.

Zowel de Europese als Belgische regelgeving zetten sterk in op de doeltreffende bescherming van consumentenrechten. Om een effectieve handhaving voor alle reizigers te garanderen, is het uiteraard noodzakelijk om te weten waar de knelpunten in de vervoersvoorwaarden zich situeren. Het gevoerde onderzoek biedt dan ook een meerwaarde omdat het meer duidelijkheid schept voor zowel de reizigers als de transportmaatschappijen over de bepalingen in de vervoersvoorwaarden en in kaart brengt of eventuele wijzigingen noodzakelijk zijn om de rechten van de consument ten volle te garanderen.

Uit analyse blijkt dat bepaalde clausules uit de vervoersvoorwaarden aangepast moeten worden aan de basisregels van consumentenbescherming, die in België te vinden zijn in boek VI van het Wetboek Economisch Recht (WER). In sommige gevallen zal een kleine aanpassing van de bewoording volstaan, terwijl in andere gevallen een fundamentele verandering van de bepaling noodzakelijk is, omdat de rechten van de consument te veel beperkt worden. Het betreft hier voornamelijk de aansprakelijkheid van de transportmaatschappijen en de compensatieregeling bij vertragingen of afgeschafte treinen. Nota bene de bepalingen waarmee reizigers in de praktijk het meest geconfronteerd worden.

Toepassing van de regels van consumentenbescherming

Zonder enige twijfel kan besloten worden dat de regelen inzake onrechtmatige bedingen uit Boek VI van het Wetboek Economisch Recht van toepassing zijn op de algemene vervoersvoorwaarden van de Belgische transportmaatschappijen, ongeacht de aard van de rechtsverhouding en ongeacht of een reiziger betaald heeft of niet. Het toenmalige Arbitragehof heeft immers geruime tijd geleden duidelijk geoordeeld dat een andere interpretatie de Grondwet zou schenden. Dankzij een recente uitspraak van het Hof van Justitie in een Belgische zaak waarbij de NMBS betrokken was (arrest NMBS t. Kanyeba e.a.) geldt nu overal in de EU dat ook reizigers zonder vervoerbewijs een beroep kunnen doen op de bescherming van de regeling inzake onrechtmatige bedingen. Vanuit de doelstelling om een hoog niveau van consumentenbescherming te handhaven, kwam deze beslissing van het Hof van Justitie niet geheel onverwacht.

De grootste uitdagingen

Het grootste struikelbrok bij de NMBS is te vinden in het beding met betrekking tot de aansprakelijkheid. Dit artikel dient volledig herschreven te worden wegens enkele verboden uitsluitingen, zoals de strijdige bepaling die stelt dat schade aan reizigers zonder vervoerbewijs niet vergoed wordt. Aangezien clandestiene reizigers ook bescherming genieten onder de leer van onrechtmatige bedingen, kan de NMBS haar aansprakelijkheid hiervoor niet uitsluiten. Verder dient ook de regeling voor gevolgschade aangepast te worden naar een meer evenredige compensatie ten voordele van de reiziger. Concreet betreft dit bijvoorbeeld de vraag op welke vergoeding een reiziger aanspraak kan maken wanneer hij zijn vliegtuig mist doordat de trein vertraging had. Gezien het grote belang voor de praktijk verdient ook de compensatieregeling bij vertragingen de nodige aandacht, waarbij de procedure er niet voor mag zorgen dat de reiziger ontmoedigd wordt om een compensatieaanvraag in te dienen.

De reisvoorwaarden van De Lijn kunnen structureel verbeterd worden, vooral wat betreft de lengte van het document en het ontbreken van enkele cruciale bepalingen. Het betreft dan bijvoorbeeld de afwezigheid van een compensatieregeling bij vertragingen of een aansprakelijkheidsclausule die de reiziger geen verantwoordelijkheid laat dragen wanneer hij door een technisch probleem bij De Lijn geen vervoerbewijs kan aanschaffen. Ook hier betreft het pertinente vragen die in de praktijk frequent voorkomen.

Administratieve boete voor zwartrijders

Een ware plaag bij het openbaar vervoer betreft nog altijd zwartrijden. Tot enkele jaren geleden moest spoorwegmaatschappij NMBS zwartrijders iedere keer dagvaarden voor de rechtbank om schadevergoeding te bekomen. Dit leidde tot een grote verdeeldheid in de rechtspraak bij de beoordeling of de schadevergoeding wel rechtmatig was. Van alle personen die op zwartrijden betrapt werden, betaalde slechts een zeer klein percentage effectief de schadevergoeding, wat de NMBS handenvol geld kostte. Met enige vertraging heeft de wetgever het systeem van de administratieve geldboetes bij de NMBS ingevoerd voor zwartrijden, zodat er niet meer langs de rechtbank moet gepasseerd worden om een persoon zonder vervoerbewijs te sanctioneren.

De administratieve geldboetes zorgen niet alleen voor een hoger percentage van de effectief geïnde boetes, maar bieden ook meer rechtszekerheid aan zowel de spoorwegmaatschappij als de reiziger, aangezien er geen rechterlijke beoordeling meer nodig is om te bepalen of het beding al dan niet rechtmatig is en om de boete op te leggen. Door te werken met een progressief bedrag en de mogelijkheid voor de reiziger om zijn situatie te regulariseren, is deze regeling evenwichtig opgesteld, met respect voor de bescherming van de consument, zodat een loutere vergetelheid niet kan leiden tot een administratieve geldboete van 250 euro.

Geen ontspoorde situatie

Het valt niet te ontkennen dat algemene (vervoers)voorwaarden onontbeerlijk zijn voor een vlot verloop van het economisch verkeer. De geldigheid van de algemene vervoersvoorwaarden van transportmaatschappijen wordt dan ook niet ontkend, mits respect voor de consumentrechtelijke beschermingsregels. Op bepaalde punten veroorzaken de vervoersvoorwaarden wel spanning, aangezien zij toch een inperking van de rechten van de consument inhouden. Mits enkele ingrepen zijn de vervoersvoorwaarden wel op het juiste spoor te krijgen, zodat de rechten van de reiziger niet ingeperkt worden.  

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2021
Promotor(en)
Prof. dr. Reinhard Steennot