Er is hoop voor België

Margot
Bouchez
  • Margot
    Bouchez

“België is geen land, het is een artificiële creatie […] de waarheid is dat er twee delen zijn van België, ze spreken verschillende talen, ze kunnen elkaar niet uitstaan, er is geen nationale TV, geen nationale krant, België is geen land.” – Nigel Farage, Europees Parlement 2018

In de context van vandaag

Met een federale regering die er maar niet van komt, de zoveelste preformateur die de handdoek in de ring gooit en volgens opiniepeilingen 37% van de Vlamingen die zouden stemmen om het land te splitsen bij een referendum, ziet het er naar uit dat België misschien beter zelf de handdoek in de ring gooit. Terwijl politici bezig zijn met het beslissen over het eventuele voortbestaan van het koninkrijk kunnen we ons afvragen of zo’n scheiding ook daadwerkelijk is wat Belgen willen. Er zijn niet te ontkennen breuklijnen tussen Vlamingen en Walen, om nog niet te spreken over de vreemde rol die Brusselaars spelen. Deze laatsten hebben een sterke identiteit ontwikkeld die eenvoudigweg niet meer onder deze eerder vermelde traditionele groepen valt. Van de drie regionale identiteiten die gemeten werden in de verder besproken enquête was dat van de Brusselaars zelfs het sterkst.

In hoeverre worden deze regionale spanningsvelden beïnvloed door stereotypen, politici en de invloed van de media dat deze kloven het échte artificiële aspect zijn van ons land? Margot Bouchez, 21 jaar en net afgestudeerd in de bachelor Social Sciences aan de VUB en UGent heeft voor haar Bachelor proef onderzoek gedaan naar Belgische identiteiten en interactie tussen Franstaligen en Nederlandstaligen in België. Hiervoor werd een enquête rondgestuurd met als doel na te gaan in hoeverre Belgische identiteiten beïnvloed worden door interactie. Uiteindelijk hebben 569 Belgen, waaronder 265 Nederlandstaligen en 304 Franstaligen de enquête ingevuld.

Wat theoretische achtergrond

Het oorspronkelijke idee is gebaseerd op de Intergroup Contact Theory van de Amerikaanse psycholoog Gordon Allport. De focus van Allport’s onderzoek lag op de factoren waaraan interacties tussen blanke en zwarte Amerikanen moesten voldoen om te leiden tot minder rassenhaat. Deze vier voorwaarden waren: dezelfde doelen hebben; gelijk behandeld worden; een goede samenwerking; ondersteund worden door de maatschappelijke instellingen. Als deze voorwaarden vervuld zijn, dan verzwakken de stereotypen en zien mensen in dat ze eigenlijk niet zo verschillend zijn, althans volgens Allport. Het klinkt misschien wat melodramatisch om ons alledaags Belgisch “conflict” te vergelijken met iets als rassenhaat maar deze theorie is ook al toegepast op groepen met verschillende leeftijden, seksualiteit en religies.

Toepassing Belgische context

Dit alles leidt tot de volgende hypothese: als er meer contact is tussen Nederlandstaligen en Franstaligen, en dit contact voldoet aan de voorwaarden van Allport, zullen deze groepen elkaar in een beter daglicht zien en minder vooroordelen over elkaar hebben. Het onderzoek heeft onder meer uitgewezen dat het voorgaande op zijn beurt enorm verstrengeld is met Belgische identificatie. De grote vraag is dus of Allport zijn voorwaarden voldaan zijn, althans, in de ogen van de Belgen.

De eerste voorwaarde is of mensen van beide taalgroepen dezelfde doelen hebben in het leven. We zagen dat er voor respondenten een enorm verschil was op individueel en politiek vlak. Op individueel vlak was er sprake van een overeenstemming. Iedereen wil wel gelukkig zijn en een goed leven leiden. Op politiek-collectief vlak was er een groot verschil in doelen volgens respondenten. De verkiezingsuitslagen vormen hiervan een weerspiegeling. 

Het resultaat van de tweede voorwaarde – over goed samenwerken – was gelijkaardig aan de eerste voorwaarde: op individueel vlak vonden mensen het geen probleem om met elkaar samen te werken. Enkel taal stak hier, voor sommige respondenten, een stok in de wielen. Op politiek vlak vinden respondenten dan weer dat er absoluut niet goed samengewerkt wordt, wat heel begrijpelijk is in onze huidige situatie. Verbazingwekkend genoeg was er geen significant verschil tussen de gemiddelde politieke positie van Frans- en Nederlandstaligen. Hieronder kan men dat zien, met een gemiddelde van 4.35 (Nederlandstaligen) en 4.77 (Franstaligen) op een schaal gaande van 0 (Extreem-links) naar 10 (Extreem-rechts).

Tabel: Positie op de Politieke schaal verdeeld op taal.Political Scale of respondents by language

De derde voorwaarde is dat mensen zich gelijk moeten voelen. Hier merken we dat er 10% minder Franstaligen (39.5%) zijn dan Nederlandstaligen (49.1%) die vinden dat Vlamingen en Walen gelijk worden behandeld. De meeste respondenten die de regio’s als ongelijk behandeld zagen wezen naar de verschillen in bevolkingsaantallen. Franstaligen menen dat Vlamingen, door hun demografisch overwicht, meer te zeggen hebben. Nederlandstaligen beweerden dan weer dat Walen evenveel te zeggen hebben zelfs al zijn ze een minderheid in dit land. De laatste 10% zijn Brusselaars.

De laatste voorwaarde is dat de interactie tussen beide groepen gesteund moet worden door de instellingen in de maatschappij zoals de media, de overheid en het onderwijs. Het onderzoek heeft uitgewezen dat op een schaal van 0 (helemaal geen steun) tot 10 (volledige ondersteuning) respondenten vinden dat interactie tussen beide regio’s “eerder niet” (2) tot “amper” (3) ondersteund wordt.

Tot slot

Het onderzoek heeft aangetoond dat Belgen zich veel Belgischer voelen dan vaak gedacht wordt. Zo wijst het onderzoek uit dat het hebben van een sterke Belgische identiteit de identificatie met regionale identiteiten helemaal niet uitsluit integendeel. Franstaligen (8.78) voelen zich wat Belgischer dan Nederlandstaligen (7.58) op een schaal van “helemaal niet Belgisch” tot “Helemaal Belgisch”. Dit desondanks het feit dat in de ogen van de respondenten aan geen enkele voorwaarde van Allport werkelijk is voldaan in onze samenleving.

Tabel: Weergave Belgische identiteit verdeeld op taal.Belgian Identity

Dit onderzoek toont aan dat indien aan de voorwaarden van Allport voldaan wordt, er weer waarschijnlijk een positieve en significante invloed op de Belgische identiteit door interactie zou waargenomen kunnen worden. Helaas zijn deze voorwaarden in de ogen van de bevolking allerminst vervuld. Wie weet tot op welk niveau de Belgische samenhang verstevigd zou kunnen worden als er meer interregionale projecten waren die mensen zouden samenbrengen op institutioneel en individueel vlak? 

We kunnen alleszins besluiten dat, ondanks alle moeilijkheden, er absoluut hoop is voor de toekomst van België aangezien de relatie tussen Vlamingen en Walen veel beter is dan sommige mensen denken.

Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2020
Promotor(en)
Dave Sinardet