METAL BIJ DE MAORI? Nieuw-Zeelandse jeugd raakt gevoelige snaar over tanende identiteit en cultuur

Didier
Goossens

De Māori, de inheemse bevolking van Nieuw-Zeeland, lijken op het eerste zicht weinig gemeen te hebben met metalmuziek. Toch hebben ook zij liefhebbers van het ongoddelijk gitaargeweld. Zo bracht de trash metalband Alien Weaponry vorig jaar hun debuutalbum uit. De lovende reacties die ze ervoor kregen, bewijzen dat ze indruk hebben gemaakt met een breed uitgewerkte plaat. Zo willen ze het culturele erfgoed van de Māori bewaren door te zingen in hun landstaal, het te reo. In zijn masterscriptie onderzoekt Didier Goossens (MA of Cultural Studies, KU Leuven) hoe Alien Weaponry hiermee een eigen niche schept en hoe deze in de internationale scene wordt ontvangen. Daaruit blijkt dat diversiteit in metal niet per se betekent dat er daarom gelijkheid is. Zo blijken vele recensies, ook in de eigen contreien, gespeend te zijn van nuance.

Maar eerst terug naar de basis. Metal is globaal, zoveel is zeker. Om te beginnen deelt Goossens deze wereldwijde scene op in centrale, semi-centrale en perifere scenes. Vooral voor die laatste is het bijzonder moeilijk om door te breken in commercieel belangrijke centra. Dat zijn hier de landen waar de wortels van de metal liggen, zoals het Verenigd Koninkrijk, Amerika en de Scandinavische wereld. Bands uit India, Saudi-Arabië, Mexico en ook Nieuw-Zeeland mogen zich daar verwachten aan tegenstrijdige kritiek: enerzijds moeten ze klinken zoals Metallica en Mayhem, anderzijds moeten ze ook ‘lokaal’ genoeg zijn. Daarbij wordt net wat een band lokaal zou maken, bijzonder weinig gespecificeerd. Gebeurt het dan op gevoel?

Metal hier, metal daar

Nee! Er is theorie: op basis van literatuur uit de cultuurwetenschappen ontwikkelt Goossens een voor metal specifieke definitie van glocalisering: een proces waarbij geglobaliseerde metalgenres als trash metal en black metal worden gekoppeld aan lokale contexten. Zo vinden specifieke thema’s als corruptie en kolonisatie, de eigen landstalen en ook lokale instrumenten hun weg naar metal, waar ze samenkomen met de klassieke drums, gitaren en bassen, en eventueel gezongen in het kenmerkende gekrijs.

De Māori-cultuur vertegenwoordigen, dat is het doel van Alien Weaponry.

Die definitie past Goossens toe op de jongens van Alien Weaponry (ze zijn geen van de drie ouder dan 20!) door hun teksten en videoclips te analyseren. Daaruit concludeert hij dat ze balanceren tussen Māori-specifieke thema’s, zoals tradities, volksgeschiedenis en de kolonisatie van Nieuw-Zeeland, en anderzijds typische metalthema’s als politieke kritiek en mentaal welzijn. Het perfecte voorbeeld geven ze zelf op promofoto’s, waarbij ze kanopeddels en vlaggen die de Māori-identiteit vertegenwoordigen, met zich meedragen. En in videoclips zoals die voor het unaniem positief onthaalde ‘Kai Tangata’, verbeelden ze samen met hun familie een bijzonder bloederige passage in de geschiedenis van de Māori, die een belangrijke aanleiding was tot de Britse kolonisatie.

De Exotenbonus

Toch betekent creatieve diversiteit dus niet dat het daarom rozengeur en maneschijn is in de internationale metalscene. Goossens onderzoekt hoe zulke nieuwe vormen van metal internationaal worden voorgesteld en ontvangen, met name in die centrale markten van de scene. Nieuwe bands moeten daar doorbreken, maar dat komt hen vaak op een ongelijke behandeling te staan.

Hiervoor ontwikkelt Goossens drie soorten discoursen waarmee hij de promotie van het debuut Alien Weaponry kan onderzoeken. Deze drie reflecteren de productie (ergo, teksten die de band en hun label produceren), de verdeling (aanbevelingen door handelaars en festivals) en tot slot de ontvangst (die in het bijzonder gebeurt door albumrecensies op muziekwebsites en in magazines, zoals het Belgische Rock Tribune). En vooral uit dat laatste discours komen indrukwekkende resultaten naar voren.

Deze receptieve discoursen, die Goossens analyseert op basis van recensies uit onder meer België, Nieuw-Zeeland, de VS, Duitsland en Australië, weerspiegelen voor het merendeel de ongelijke logica van de globale scene. Daaruit komt voornamelijk een essentialistische vooringenomenheid tegenover de Māoricultuur naar voren. Voor wat het waard is: er is wel degelijk enig begrip voor de missie van Alien Weaponry om de eigen cultuur te bewaren via metal in de volkstaal. Faut le faire in de vaak conservatieve scene. Sommige recensies schrijven wel degelijk ook over de koloniale geschiedenis, en hebben verder lof te over voor het potentieel van Alien Weaponry om de nieuwe generatie metalbands te leiden.

Als het echter om inhoud gaat, hebben de meeste Engelse, Nederlandse en Duitse recensies boter op het hoofd. Zo schrijft een Britse recensie over de “controversiële teksten” van Alien Weaponry: oeps, aangezien de Britten Nieuw-Zeeland hebben gekoloniseerd . Nog eentje? Het Belgische Metalfans.be stelt dat het album zeker te smaken is als je de haka best cool vindt. En als klap op de vuurpijl: een Duitse recensent kent aan Alien Weaponry de twijfelachtige eer van de Exotenbonus toe – omdat ze de arme man introduceren tot metal uit een land waar hij dat niet onmiddellijk mee had geassocieerd.

Niet iedereen gelijk voor de gitaren… of toch?

De conclusie van de scriptie is bedroevend. Al worden de muzikale en culturele identiteit van Alien Weaponry, die zij zo onderstrepen in hun teksten, video’s en promotie, opgemerkt en erkend in recensies, toch worden de knapen van Alien Weaponry veel vaker begrepen als de metalversie van de haka. Dat deze conclusie ook kan tellen voor andere bands uit kleinere scenes in de internationale metalscene, laat Goossens tussen de lijntjes door blijken.

Maar daar wil hij het niet bij laten. In een slothoofdstuk laat Goossens nog een laatste maal zien dat het anders en beter kan in de internationale metalscene. Zijn eerste voorstel is alvast om meer onderzoek te voeren naar glocalisering en de weergave ervan in promotie en receptie; iets wat hij zelf wil doen in een doctoraatsonderzoek. Maar nog belangrijker voor hem is dat onderzoekers naar metal – een bloeiende discipline sinds een jaar of 15 – ook buiten bibliotheken en concertzalen een verantwoordelijkheid dragen. Volgens Goossens is een actieve houding van onderzoekers, professionals en fans nodig om kritisch te zijn over de etnocentrische houdingen van bands en recensenten, die een representatieve band als Alien Weaponry reduceren tot een groep geschikt voor Westerse oren.

Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
prof. dr. Anneleen Masschelein