Hoe zit het met de verantwoordelijkheid van online platformen voor uploads van gebruikers die het auteursrecht van derden schenden?

Arne
Saerens

Vandaag de dag maken we naar hartenlust gebruik van de mogelijkheid die diverse online platformen bieden om alle denkbare soorten inhoud met elkaar te delen. Websites zoals Facebook en YouTube laten de gebruiker in beginsel toe om volledig zelfstandig te beslissen welke inhoud zij uploaden en publiceren binnen hun persoonlijke ruimte op het internetplatform. Internetgebruikers maken maar al te vaak gebruik van deze mogelijkheid om inhoud te publiceren waarover anderen hun auteursrecht kunnen laten gelden, onder meer om te kunnen profiteren van de bijhorende reclame-inkomsten. Hoe vaak heb je op YouTube al naar volledige muzieknummers geluisterd die zonder medeweten van de auteur(s) naar het platform geüpload zijn geweest, en waar dan ook geen enkele vergoeding voor overeengekomen is? Aangezien het afdwingen van de auteursrechtelijke regels tegenover individuele internetgebruikers gepaard gaat met verschillende moeilijkheden, onderzoekt de scriptie de voorwaarden waaronder online platformen zelf aansprakelijk gesteld kunnen worden voor auteursrechtelijke inbreuken die in feite gepleegd zijn door hun gebruikers.

Publieke mededeling

In alle lidstaten van de EU is ten gevolge van de Auteursrechtrichtlijn uit 2001 verplicht gesteld dat auteurs over het uitsluitende recht beschikken om de mededeling van hun werken aan het publiek toe te staan, dan wel te verbieden. Dit laat auteurs en de beheerders van hun rechten ook toe om op te treden in een digitale omgeving, waar gebruikers zelf bepalen waar en wanneer ze bepaalde inhoud afnemen.

Iemand die op het internet dus overgaat tot de upload van een auteursrechtelijk beschermd werk en het hiermee ter beschikking stelt van een publiek, zal een handeling verrichten zoals hierboven beschreven. Dit betekent dat de voorafgaande toestemming van de rechthebbende(n) vereist is. In de regel zal hiervoor een tegenprestatie verwacht worden, aangezien auteurs natuurlijk ook een vergoeding willen verkrijgen voor het gebruik van hun creatieve creaties zoals muzieknummers, films en foto's. De ruime beschikbaarheid van auteursrechtelijk beschermde werken op het internet waarvoor een dergelijke toestemming niet verkregen werd en waarover dus nooit een overeenkomst is gesloten, ligt aan de oorzaak van het probleem dat men aanduidt als de ‘value gap’.

'Value gap'

Het staat immers vast dat uitbaters van online platformen voordeel halen uit beschermd materiaal dat in grote hoeveelheden op hun netwerken wordt gedeeld, vaak zonder dat hiertegenover staat dat rechthebbenden in ruil auteursrechtelijke vergoedingen innen. De term ‘value gap’ wijst dus op het verschil tussen de toegevoegde waarde die de werken verlenen aan de online platformen en de waarde van de vergoedingen die de rechthebbenden daarvoor (niet) ontvangen.  Creatieve personen hebben het in een online omgeving moeilijker om een inkomen te verwerven dan in de offline wereld, onder meer door hoe gemakkelijk werken tegenwoordig gedeeld kunnen worden op het internet en omdat verschillende factoren de handhaving van het auteursrecht in een online omgeving bemoeilijken.

Waarom niet optreden tegen de individuele internetgebruiker?

Er zijn verschillende redenen voorhanden waarom rechthebbenden opteren om zich niet te richten tot de individuele internetgebruiker die overgaat tot de illegale upload van beschermde werken, maar wel tot de beheerders van de betrokken online platformen. Zij maken het als tussenpersoon immers mogelijk dat de inhoud die in strijd met het auteursrecht wordt aangeboden, daadwerkelijk via het internet wordt verspreid en toegankelijk wordt gemaakt. In tegenstelling tot de eigenlijke “piraat”, zijn deze tussenpersonen makkelijk identificeerbaar en aanspreekbaar, wat toelaat om een einde te stellen aan de inbreuk. Optreden tegen de beheerders van het betrokken online platform is dus een stuk efficiënter, zeker omdat de focus meestal ligt op het stopzetten van de inbreuk en niet op het bekomen van een schadevergoeding van een individuele internetgebruiker.

Nu: ‘notice and takedown’-systeem

De scriptie doet daarom onderzoek naar de juridische regels die relevant zijn om de aansprakelijkheid van online platformen te bepalen, wanneer hun gebruikers overgaan tot de ongeoorloofde upload van auteursrechtelijk beschermde werken. Op dit gebied voorzien Europese regels die reeds dateren uit 2000 een vrijstelling van aansprakelijkheid voor alle online dienstverleners die illegaal materiaal doorgeven, dat afkomstig is van hun gebruikers. Dit is te kaderen in een tijdsgeest waarin de internetindustrie nog in zijn kinderschoenen stond. Men wou de ontwikkeling hiervan niet al te zeer belemmeren door hen aansprakelijk te houden voor de aanwezigheid van alle mogelijke soorten illegale inhoud op hun netwerken.

De regels zijn gebaseerd op een zogenaamd ‘notice and takedown’-principe. Dit houdt in dat de ondernemingen achter online platformen in principe niet aansprakelijk gesteld kunnen worden voor auteursrechtelijke inbreuken die gebruikers hierop plegen. De aanbieders van online platformen kunnen in dit verband dus niet veroordeeld worden tot het betalen van schadevergoeding. Zij kunnen echter nog steeds een bevel opgelegd krijgen van de rechter om een inbreuk door één van hun gebruikers te beëindigen of te voorkomen.

Wanneer de beheerders van het betreffende online platform echter op de hoogte worden gebracht van de aanwezigheid van inbreukmakende inhoud op hun servers (notice), dienen zij deze inhoud zonder al te veel vertraging offline te halen (takedown). Een dergelijke kennisgeving zal natuurlijk meestal afkomstig zijn van de rechthebbenden op de betrokken inhoud. Indien de dienstverleners niet voldoen aan voornoemde verplichting, vervalt de hierboven vermelde vrijstelling van aansprakelijkheid. Deze korte bespreking gaat natuurlijk voorbij aan verschillende juridische nuances die de scriptie wel maakt.

Binnenkort: rechtstreekse verantwoordelijkheid voor uploads van gebruikers

De hierboven kort besproken regels zijn echter een lange tijd geleden tot stand gekomen en niet langer aangepast aan de huidige online omgeving, waarin platformen zoals Facebook en YouTube een dominante rol spelen. Er is een tendens zichtbaar om de beheerders van online platformen steeds meer verantwoordelijk te stellen voor de beschikbaarheid van inbreukmakende inhoud die gebruikers op hun websites geplaatst hebben. Een nog maar zeer recent goedgekeurd Europees regelgevend instrument onderschrijft deze evolutie. De nieuwe regelgeving bepaalt namelijk dat de ondernemingen achter online platformen binnenkort zelf direct verantwoordelijk zijn voor de auteursrechtelijk beschermde werken die gebruikers hiernaar uploaden. De nieuwe richtlijn bestempelt het verlenen van toegang tot deze inhoud door de dienstverlener namelijk expliciet als een handeling waarvoor de betrokken auteurs hun toestemming moeten verlenen.

Het einde van het internet?

Platformen zullen wanneer de nieuwe regels in werking treden (ten laatste in juni 2021), dus preventief moeten optreden om auteursrechtinbreuken te voorkomen om hun aansprakelijkheid te vermijden. Critici zien de nieuwe regels daarom als een grote bedreiging voor de vrijheid van meningsuiting. De verwachting is immers dat platformen op veilig gaan spelen en bij de minste onzekerheid de betrokken inhoud gaan blokkeren via onder meer uploadfilters. De vrees is dan ook dat de nieuwe richtlijn het einde betekent van het internet zoals we dat momenteel kennen. Het gaat hier om een vraag die op dit ogenblik ongetwijfeld moeilijk te beantwoorden is, maar de scriptie analyseert de gevreesde bijwerkingen van de nieuwe regels op diepgaande wijze.

Download scriptie (1.41 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
Frank Gotzen (promotor), Marie-Christine Janssens (corrector)