PTSS en politiecultuur: een whodunit

Hans
Moors

image 11

Voor mijn bachelorproef[1]in de richting maatschappelijke veiligheid aan de VIVES Hogeschool te Kortrijk onderzocht ik de invloed van de organisatiecultuur bij de politie op de bespreekbaarheid van traumatogene gebeurtenissen, die aanleiding kunnen geven tot een posttraumatische stressstoornis (PTSS).

 

Dit onderzoek is geen ver-van-je-bed-show: liefst 80% van de bevolking maakt kans om met een traumatische gebeurtenis geconfronteerd te worden in zijn of haar leven! Een kleine 7,4% daarvan riskeert als gevolg daarvan PTSS te ontwikkelen.

 

Ook organisatiecultuur is iets wat we allemaal kennen: als je werkt in een kleine, middelgrote of grote organisatie, ze hebben elk hun eigenheid. Zo ook bij de politie: de “politiecultuur” was al het onderwerp van heel wat wetenschappelijk onderzoek.

 

Gevoelsmatig antwoord ik ‘ja’ op de vraag of de politiecultuur een invloed heeft op hoe politiemensen omgaan met de verwerking van ‘critical incidents’. Met mijn onderzoek wou ik dit bevestigen of weerleggen. De centrale onderzoeksvraag luidde dan ook: “Heeft de organisatiecultuur van de politie een invloed op de bereidheid tot praten over ernstige interventies die aanleiding kunnen geven tot PTSS, gecontroleerd voor achtergrondvariabelen en persoonsgebonden kenmerken?”

 

Traumatogene gebeurtenissen en PTSS

 

Een traumatogene gebeurtenis is een potentieel traumatische gebeurtenis: ze doet iemand hevig schrikken of ontroert en kan door het plotseling optreden het evenwicht van een individu ernstig verstoren. Ze leidt niet noodzakelijk tot PTSS. Maar PTSS is wel degelijk het gevolg van blootstelling aan één of een reeks van stresserende of traumatische gebeurtenissen. Ze manifesteert zich door symptomen van herbeleving, vermijdingsgedrag en/of een verhoogd gevoel van dreiging, gecombineerd met een falen van het dagelijks functioneren.  Ook een cumulatie van incidenten – typisch voor het beroep van hulpverleners – kan leiden tot PTSS.  De symptomen moeten zich enkele weken tot maanden vertonen vooraleer er gesproken zal worden over PTSS.  De aandoening is als ziekte erkend door de Wereldgezondheidsorganisatie en als psychische aandoening in de DSM-5[2]van de American Psychiatric Association. Belangrijk om weten is dat hulpverleners extra kwetsbaar zijn omdat ze op meerdere manieren in aanraking komen met traumatogene gebeurtenissen: ze kunnen ze zelf ondergaan, zijn er soms persoonlijk getuige van en worden er herhaaldelijk aan blootgesteld.

Hulpverleners zijn extra kwetsbaar voor PTSS

 

Critical police incident

 

De term wordt als overkoepelend begrip gebruikt voor uiteenlopende emotioneel ingrijpende incidenten waarmee politiemensen in de uitoefening van hun werk worden geconfronteerd. Dit kunnen perfect ook incidenten zijn waar de politie achteraf ter plaatse komt, zonder zelf actief betrokken te zijn. In de top 15 van gebeurtenissen die meer aanleiding kunnen geven tot het ontwikkelen van PTSS, vinden we onder andere: een collega die gewond of gedood wordt, beschoten worden, eigen geliefden die bedreigd worden, confrontatie met kindermishandeling of levensbedreigende situaties.

 

Politiecultuur

 

Het begrip “organisatiecultuur” kan met de definitie van Deal & Kennedy[3]heel bevattelijk worden beschreven: “the way we do things around here”. Het is een verborgen systeem van ongeschreven regels en impliciete akkoorden, dat een belangrijke invloed heeft op het gedrag op de werkvloer. Voor nieuwe werknemers in een organisatie is het de leidraad voor het denken en handelen. De wetenschappelijke literatuur erkent het bestaan van een suborganisatiecultuur bij de politie, evident “politiecultuur” gedoopt, ook al is er geen eensgezindheid bij de onderzoekers over het feit of er al dan niet sprake is van één politiecultuur. Niettemin wordt het bestaan van universele kenmerken erkend. Kernelementen zijn loyaliteit, wij-zij-denken, onderlinge solidariteit, fysiek en mentaal sterk zijn, cynisme en geloof in de eigen moraliteit.  Door het werken in eenzelfde team geconfronteerd met gelijkaardige omgevingskenmerken, waarbij politiemensen afhankelijk zijn van elkaar en op regelmatige basis interageren, ontstaat er minstens een gedeelde cultuur. Bovendien erkent onderzoek dat politiemensen weinig tot nooit zelf actief op zoek gaan naar ondersteuning en zich moeilijk(er) kwetsbaar opstellen.

 

Bereidheid tot praten

 

326 respondenten – agenten, inspecteurs en hoofdinspecteurs – van de politiezone Gent afkomstig uit de interventie- en wijkdienst, de lokale recherche, het bijzonder bijstandsteam en het hondenteam beantwoordden een anonieme enquête. Ook zeven slachtofferbejegenaars (maatschappelijke assistenten) namen deel. De bereidheid tot praten werd gemeten aan de hand van acht situaties die voorkomen op de lijst van ‘critical police incidents’. De invloed van de achtergrondvariabelen leeftijd, geslacht, hoogst behaalde diploma of leidinggevende functie werd ook bekeken. Van de volgende concepten werd nagegaan of ze een effect hebben op de bereidheid tot praten over traumatogene gebeurtenissen: 

  • twee kenmerken van de politiecultuur, met name “fysiek en mentaal sterk zijn” en cynisme;
  • de persoonsgebonden kenmerken: hoe onzeker of kwetsbaar is de persoon zelf;
  • het toekomstperspectief: wordt het praten over een traumatogene gebeurtenis als nadelig aangevoeld voor de eigen verdere loopbaan.

 

Resultaten

 

Uit het onderzoek bleek dat de bereidheid tot praten over pakkende incidenten het grootst is met de directe collega gevolgd door de levenspartner. De bereidheid tot praten met gespecialiseerde hulpverleners is ronduit belabberd.

 

image 131

Grafiek 1: Politiemensen praten het liefst met hun directe collega of hun levenspartner over traumatogene gebeurtenissen op het werk

Van de achtergrondvariabelen blijkt enkel het geslacht een significant effect te hebben: vrouwen tonen een hogere bereidheid tot praten over traumatogene gebeurtenissen dan hun mannelijke collega’s. Mijn buikgevoel had mij ook niet bedrogen: de intrinsieke verwachting dat een politiefunctionaris fysiek en mentaal sterk moet zijn, vormt wel degelijk een rem op de bereidheid tot praten. Het grootste netto-effect werd echter vastgesteld bij de persoonsgebonden kenmerken: hoe onzekerder en kwetsbaarder de persoon zelf is, hoe lager de bereidheid tot praten, om zichzelf bloot te geven als het ware.

image 135

 

Bijna 50% van de respondenten hoorde al collega’s negatieve uitlatingen maken over een collega die het moeilijk had met een bepaalde ingrijpende tussenkomst. Dit verrassend hoog cijfer bevestigt wel de intrinsieke druk van de politiecultuur. Desondanks wil de politieambtenaar het liefst zijn of haar hart uitstorten bij de directe collega.

 

Conclusie

 

Er is nog werk aan de winkel om de bespreekbaarheid van traumatogene gebeurtenissen te verbeteren. Je kan gerust van een cultuurverandering spreken. Ook voor het leiderschap is daarbij een niet te onderschatten rol weggelegd. Uit het onderzoek bleek – en ook de literatuur bevestigt dat – de positieve rol van de (directe) leidinggevende.

 

Deze studie was een exploratieve casestudy bij de poltiezone Gent en is dus niet zomaar generaliseerbaar naar de ganse Belgische geïntegreerde politie of naar andere hulpverleners. Niettemin zijn er zeker bevindingen die wellicht herkenbaar zijn bij aanverwante organisaties.

 

[1]Moors, H. (2019). De invloed van de organisatiecultuur op de bespreekbaarheid van traumatogene gebeurtenissen binnen de politiezone Gent: een exploratieve casestudy. Kortrijk: VIVES.

[2]Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, het internationaal erkend classificatiesysteem voor psychische aandoeningen

[3]Deal, T.E., & Kennedy, A.A. (1982). Corporate cultures: the rites and rituals of corporate life. Addison-Wesley Reading.

 

 

Download scriptie (2.18 MB)
Universiteit of Hogeschool
VIVES Hogeschool
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
Elly Audenaert; Maaike Demeyer