Word lid van de Liga!

Nick
Peeters

In het begin van de jaren 1930 en voorafgaand aan de oprichting van de Anti-Oorlogsliga hadden de Vlaamse socialisten slechts beperkte mogelijkheden hadden om hun radicale antimilitarisme te uiten. De Liga bood vanaf haar stichting in 1931 die mogelijkheid als vereniging tegen de oorlogvoering. De organisatie had als doel ervoor te zorgen dat via internationale contacten proletariërs de wapens nooit meer tegen elkaar zouden opnemen. Vlaamsgezinde leden van de Belgische Werkliedenpartij, waaronder jonge intellectuelen, maakten zich lid. Deze jongeren kwamen voort uit het socialistische, Vlaamsgezinde studentenmilieu en koesterden ambitieuze toekomstbeelden inzake de autonomie van Vlaanderen. Hun toetreding tot de Anti-Oorlogsliga veroorzaakte meteen een generatie gerelateerde breuk binnen de Vlaamsgezinde vleugel van de BWP. De oudere generatie van de Vlaamse tak van de BWP vond de Liga te onstuimig en zag haar als een bedreiging voor de eenheid en het voortbestaan van de partij. Daarnaast kenmerkte die generatie zich door een groot vertrouwen in het Belgische parlementaire systeem en de consensusdemocratie. Ze probeerde Vlaamse culturele autonomie te bekomen door compromis.

Maurits Naessens

In tegenstelling tot deze oudere garde dachten de leden van de BWP in de Liga verder dan cultuurautonomie en streefden hun kopmannen naar volledige Vlaamse zelfstandigheid. In de toekomst hadden ze als doel om een socialistisch Groot-Nederland te construeren. Hun streven was weinig verrassend, want sommigen van hen hadden een radicaal Vlaams-nationalistisch verleden. De Ligaleden hadden initieel niet per se minder vertrouwen in de parlementaire werking, maar waren de overtuiging toegedaan ook buiten het parlement te ijveren tegen de oorlogvoering. De Liga fungeerde eerst onder leiding van Maurits Naessens, een radicaal Vlaams-nationalist en Groot-Nederlander. Deze leidinggevende figuur had een goede band met de Vlaamsgezinde BWP’ers en stond ook voltijds ten dienste van de BWP, meer specifiek van Hendrik de Man. Door zijn verstandhouding met deze partijmensen valt aan te nemen dat de Vlaamse vleugel van de partij over het algemeen tolerant was ten opzichte van de Liga en dat Vlaamsgezinde BWP’ers de organisatie zelfs actief steunden. Dit niet alleen op BWP-vergaderingen, maar ook in de feitelijke werking van de vereniging. Toch vonden onder Naessens’ voorzitterschap discussies plaats tussen enerzijds Ligaleden en sympathiserende Vlaamsgezinde BWP’ers en anderzijds BWP’ers die tegen de Liga ageerden.

Verzet tegen de Nieuwe Orde

In Vlaanderen verscheen vanaf 1931 het Verdinaso van Joris van Severen op het politieke toneel. Die rechts-autoritaire groepering kreeg in maart 1932 voor het eerst fysiek te maken met Ligamilitanten, waaronder Vlaamsgezinde prominenten van de BWP. De steun van deze BWP’ers nam niet af, toen de bekommernissen van de Liga door binnen- en buitenlandse ontwikkelingen vanaf begin 1933 verschoven. In het najaar van dat jaar ontstond ook het Vlaamsch Nationaal Verbond, een tweede tegenstrever van de Liga in Vlaanderen. De inzet van de Liga in Vlaanderen had veel te maken met de buitenlandse politieke situatie. De uitschakeling van de Duitse socialisten onder het Hitlerregime en de Oostenrijkse ‘kameraden’ in februari 1934 deed de Anti-Oorlogsliga van een pacifistische organisatie verschuiven naar een antifascistische vereniging met een eigen, toegewijde militie. Hiermee wilde ze Vlaamse organisaties, die sympathiseerden met fascistische regimes, uitschakelen.

Frans Liebaers

Toen Naessens in 1934 uit de Liga vertrok en plaats maakte voor Frans Liebaers, sloeg de situatie volledig om. Het nieuwe beleid van deze minder Vlaamsgezinde vakbondsman zorgde voor strubbelingen. Anders dan zijn voorganger was Liebaers geen lid van de BWP. Hij had hij geen sterke persoonlijke band met prominente Vlaamsgezinde partijmannen en zijn communistische verleden toonde aan dat hij op ideologisch vlak minder compatibel was met de partij. Wat de Vlaamsgezinde BWP’ers het meest voor het hoofd stootte, was zijn faliekante verzet tegen de economische politiek van Hendrik de Man. Het duurde niet lang voor Liebaers met zijn vereniging op ramkoers lag met de partij. Hij dreef de spanningen door acties en uitspraken danig op, waardoor ook Vlaamsgezinde BWP’ers hun geduld verloren ten aanzien van Naessens’ geesteskind en hun steun stopzetten. Ook een laatste tussenkomst van de Man kon hier geen verandering in brengen en de werking van de Liga doofde langzaamaan uit. Aan het einde van het interbellum bleek ze maatschappelijk irrelevant.

De verhouding tussen partij en organisatie hing grotendeels af van persoonlijke sympathieën tussen BWP-kopstukken en Ligaleiders. Het gedeelde Vlaamse ideaal bevorderde de relatie, maar bleek niet sterk genoeg om ergernissen binnen de BWP te weerstaan. De oprichting van de Liga kondigde een periode aan van gezamenlijke strijd tegen de fascistische Nieuwe Orde, maar ook van voortdurende onenigheid en wederzijdse argwaan inzake ideologische standpunten. Ook droegen de revolutionaire en antidemocratische standpunten van de Liga bij tot de negatieve houding van de BWP, die aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog ‘voor de democratie en het socialisme’ als leuze had.

Download scriptie (909.64 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2018
Promotor(en)
Jan De Graaf
Thema('s)
Kernwoorden