Faalt ons leesonderwijs?

Melanie
De Mey

Faalt ons leesonderwijs?

Loopt het schooltraject van je zoon of dochter niet van een leien dakje? Ben je samen met je kind op zoek naar het geheim van duurzaam studiesucces? Dan blijf je best even stilstaan bij de allerbelangrijkste voorwaarde, namelijk goed en vlot kunnen lezen. Het lijkt te simpel om waar te zijn, maar het klopt als een bus. Wie goed en vlot leest, de essentie uit een moeilijke tekst weet te halen en de juiste conclusies eruit trekt, stroomt gemakkelijker door in het onderwijs en heeft daarna alle troeven in handen om een leuke en goedbetaalde job te vinden.

 

 

Alle hens aan dek dus om ervoor te zorgen dat kinderen vanaf het begin goed leren lezen. Toch blijkt juist daar het schoentje te wringen. Onderzoek in Nederland (Vernooy et al., 2012) toont namelijk aan dat maar liefst één kind op vier de basisschool verlaat met een te laag leesniveau. Waar loopt het nu precies fout? Ligt het aan de thuissituatie, lijdt een alarmerend hoog aantal kinderen aan dyslexie of moeten we het leesonderwijs met de vinger wijzen?

 

Onderzoek naar leesvaardigheid is niet nieuw. Het OECD (Organisation for Economic Co-operation and Development) startte in 2000 al het PISA-onderzoek op (Programme for International Student Assessment) dat tot doel heeft om de leesvaardigheid, de wiskundige en wetenschappelijke geletterdheid van 15-jarigen in kaart te brengen. Om de drie jaar komt de organisatie met een nieuw PISA-rapport dat een beeld geeft van de situatie in een steeds groeiend aantal deelnemende landen.

 

Leesvaardigheid in cijfers

De resultaten van het laatste PISA-onderzoek (2015) kan je op twee manieren interpreteren. De studie vertrekt vanuit zes leesvaardigheidniveaus en gaat ervan uit dat je minimaal niveau twee moet halen om goed te kunnen functioneren in onze maatschappij. Wie lager scoort, kan in zijn dagelijkse activiteiten hinder ondervinden en heeft minder kans om in een hogere looncategorie terecht te komen. Wat blijkt? Als we focussen op Vlaanderen zien we dat 83% van de leerlingen minimaal niveau 2 haalt. Dat lijkt misschien niet slecht maar het betekent wel dat zo’n 17% van de Vlaamse vijftienjarigen het absolute basisniveau niet behaalt. En dat blijft een te hoog cijfer.

 

Dyslexie als zondebok

Als we niet willen aanvaarden dat 17% van de Vlaamse jongeren uit de boot valt, moeten we op zoek gaan naar mogelijke oorzaken. Heeft slecht lezen te maken met je gezinssituatie, je intellectuele capaciteiten of met de zogenaamd aangeboren leesstoornis, dyslexie?

 

Als we de toename zien in het aantal leerlingen met dyslexie, dan lijkt de zondebok snel gevonden. De vraag is natuurlijk of deze analyse klopt. In Nederland steeg het aantal leerlingen dat om een dyslexieattest vroeg van 10% in 2011 naar 15% in 2015 (NOS – Wat is dyslexie eigenlijk en hoeveel mensen hebben het – 09/02/2017). In Vlaanderen zijn geen concrete cijfers beschikbaar, maar ook daar neemt het aantal toe. Bijna alle onderzoekers zijn het er nochtans over eens dat het weinig waarschijnlijk is dat zoveel kinderen effectief lijden aan een leerstoornis. Daarmee wordt duidelijk de vinger op de wonde gelegd. Lezen kinderen slecht omdat ze een leerstoornis hebben of lezen ze slecht omdat de leesmethode tekortschiet?

 

Aangeboren of aangeleerd?

Erik Moonen – een autoriteit op het vlak van leesonderwijs en auteur van Dwaalspoor Dyslexie – wijst erop dat wie de oorzaak van slecht lezen bij dyslexie legt, de bal volledig misslaat. Hij stelt dat alle kinderen uitstekende lezers kunnen worden als ze goed leesonderwijs krijgen. Precies daar ligt volgens hem de zwakke schakel. Voor alle duidelijkheid, Moonen beweert niet dat dyslexie niet bestaat. Hersenscans tonen inderdaad verschillen aan.

 

Afbeelding verwijderd.

 

Bij een scan van vlotte lezers blijkt vooral de linker achterzijde van de hersenen actief, terwijl bij dyslectici vooral de voorzijde gebruikt wordt, zowel links als rechts. Opmerkelijk is dat je dankzij de juiste leestraining een soort herbedrading in het brein tot stand kan brengen waardoor de leeszwakte verdwijnt.

 

Je kan je natuurlijk de vraag stellen of dyslexie aangeboren is of niet en iedereen die problemen met lezen en spellen ervaart een dyslexieattest geven. Moonen geeft echter aan dat de leerstoornis zich wellicht ontwikkelt tijdens het proces van leren lezen.

Het nieuwe inzicht dat dyslexie geen handicap voor het leven hoeft te zijn, maakt sowieso de vraag overbodig. Inzetten op de juiste leesmethode is dus de boodschap.

 

Waar loopt het mis met ons leesonderwijs?

De sleutel voor goed leesonderwijs dat ervoor zorgt dat alle kinderen – zonder achterblijvers – een behoorlijk leesniveau halen, ligt in het trainen van het foneembewustzijn. Een foneem is een klank die de betekenis van woorden kan veranderen. Denk bijvoorbeeld aan het verschil tussen bak en dak waar de fonemen /b/ en /d/ verantwoordelijk zijn voor het betekenisverschil. Ons alfabetische schrift is gebaseerd op deze klanken. Om goed te leren schrijven en lezen is het dan ook essentieel dat kinderen deze klanken – of fonemen-  gemakkelijk herkennen. Foneembewustzijn noemen we dat. Precies op dat vlak ligt het pijnpunt bij dyslectische kinderen.  Hun foneembewustzijn blijkt namelijk niet sterk genoeg ontwikkeld.

 

Zou het zo gemakkelijk kunnen zijn? Kan een nieuwe leesmethode die volop inzet op foneemtraining soelaas bieden aan duizenden kinderen die momenteel met een dyslexiediagnose rondlopen? Misschien wel. Erik Moonen ontwikkelde daarom in samenwerking met de Stichting Schriftontwikkeling een nieuwe methode: de Alfabetcode. Deze methode leert kinderen eerst woorden neerschrijven, voordat ze hen leert om deze woorden te lezen. Dit principe is eigenlijk veel logischer dan het huidige systeem waarbij kinderen eerst leren lezen, voordat ze leren schrijven. De eerste resultaten zijn opvallend positief. In de scholen waar de Alfabetcode gehanteerd wordt, worden geen gevallen van dyslexie meer vastgesteld.

 

Natuurlijk is verder onderzoek naar de Alfabetcode noodzakelijk. Maar ook een kritische analyse van de huidige leesmethodes lijkt aan de orde. Het zogenaamde Veilig Leren Lezen waar de meerderheid van de basisscholen in Vlaanderen mee werkt, heeft misschien wel zijn naam mee, maar de resultaten maken pijnlijk duidelijk dat leren lezen met behulp van deze methode lang niet altijd even “veilig” is.

 

 

 

Download scriptie (5.17 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Professor Dominiek Sandra