"Sommige niet-moslims zijn betere moslims dan moslims zélf"

Imane
Kostet

Islamofobie neemt in de westerse samenleving de laatste decennia toe. Tegen de achtergrond van terroristische aanslagen ‘in de naam van Allah’, zien veel ‘autochtone’ Vlamingen de islam als een bedreiging voor onze samenleving. Tegelijkertijd wijst onderzoek uit dat de religieuze identiteit van Vlaamse moslimjongeren met een Marokkaanse migratieachtergrond steeds belangrijker wordt. De islam vormt voor velen onder hen een belangrijke ‘identiteitsvormende factor’. Hoe rijmen de jongeren deze essentiële deelidentiteit met een negatieve beeldvorming? Sociologe Imane Kostet zocht dit uit voor haar masterproef.

 

De beeldvorming van moslims als intolerante, vrouwonvriendelijke extremisten strookt niet met de zelfbeschrijving van Vlaamse moslimjongeren als verdraagzaam en vreedzaam. Om deze tegenstelling af te zwakken en hun moslimidentiteit te zuiveren van stigmatisering, ontwikkelen de jongeren allerlei ‘strategieën’. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, houden de jongeren zich niet noodzakelijk vast aan de ‘eigen groep’, maar gebruiken ze lessen uit de Koran en het leven van de profeet Mohammed om verbinding te zoeken met de bredere samenleving. Ze maken zelden een onderscheid tussen moslims en niet-moslims, maar wel tussen ‘goede’ en ‘slechte’ mensen.

Zo wijzen de diepte-interviews uit dat de meeste jongeren het accent leggen op humanistische waarden in de Koran om te benadrukken dat we als mens dezelfde waarden dragen. Een van de jongeren zegt bijvoorbeeld dat ze heel wat mensen kent die net moslim zijn, maar dat enkel de sjahada, de geloofsbelijdenis, ontbreekt. Sterker nog, sommige niet-moslims zijn volgens haar betere moslims dan moslims zélf. Hiermee wordt aangegeven dat een goede moslim in eerste instantie een goed mens is. Op deze manier proberen jongeren de grenzen tussen moslims en anders- of niet-gelovigen te vervagen. Ze zoeken verbinding met de brede samenleving door islamitische waarden als solidariteit, verdraagzaamheid, zorgzaamheid en eerlijkheid te belichten.

Authentieke en hypocriete moslims

De verbindingsstrategie die de jongeren hanteren wordt vandaag echter bedreigd. Terroristen plegen aanslagen in naam van de islam en mensen krijgen beelden te zien van een ‘vrouwonvriendelijke’, ‘achterlijke’ religie. De islam wordt door velen niet als humanistisch gepercipieerd maar juist als een bedreiging voor onze ‘westerse’ waarden. De jongeren zijn zich bewust dat ze door deze actuele ontwikkelingen en de beeldvorming moeilijker de nadruk kunnen leggen op gedeelde morele waarden. Ze spelen hierop in door een onderscheid te maken tussen ‘echte’ moslims en zij die zichzelf moslim noemen. Mensen die humanistische principes zoals het recht op leven niet respecteren, zijn voor de meeste deelnemers aan het onderzoek geen moslim of alleszins niet authentiek. Ze delen de moslimgemeenschap in twee groepen: authentieke en hypocriete moslims. Alle respondenten benadrukken dat terroristen geen moslims zijn ondanks dat ze zichzelf zo noemen. Of zoals Nasser* (22 jaar) in het onderzoek zegt: “Die mogen zichzelf noemen wat ze zich willen noemen. Iemand die mensen vermoordt en aan de achterkant van zijn jeep hangt en ermee rondrijdt, is geen moslim.”

‘Keeping up the appearance’

Een andere strategie die de moslimjongeren hanteren om stigmatisering te reduceren, is het beïnvloeden van de beeldvorming door zichzelf keurig te gedragen. Het beheersen van het eigen non-verbaal gedrag is hier een voorbeeld van. Door te glimlachen, behulpzaam en vriendelijk te zijn, proberen de respondenten aan het onderzoek sympathie bij de dominante groep in de samenleving op te wekken. Een opvallende vaststelling daarbij is de impact van een zichtbaar moslimuiterlijk zoals het dragen van een hoofddoek of het laten groeien van een baard. Respondenten die zichzelf als een ‘typische moslim’ omschrijven, doen meer hun best om een positieve indruk achter te laten omdat ze sterker dan anderen het gevoel hebben dat ze de islam vertegenwoordigen. De jonge vrouwen die een hoofddoek dragen, voelen zich verplicht zich goed te gedragen zodat hun persoonlijke ‘fouten’ niet veralgemeend kunnen worden naar de volledige moslimgemeenschap. Wissam (25 jaar) vertelt bijvoorbeeld dat ze nooit oversteekt bij rood licht omdat ze niet wil dat gezegd wordt dat moslims zich niet aan de regels en wetten houden.

Een andere manier om de beeldvorming te doorbreken, is het bewust spreken van beschaafd, algemeen Nederlands. De meeste respondenten vertellen dat ze bij ‘autochtone’ Vlamingen vaker letten op hun taalgebruik omdat ze beseffen dat er een clichébeeld heerst omtrent het Nederlands van mensen met een migratieachtergrond. Jongeren met Marokkaanse roots zouden spreken met een ‘zwaar accent’ en hun Nederlands doorspekken met het Tamazight of Marokkaans-Arabische straattaal. Om niet als ‘minder aangepast’ gecategoriseerd te worden, proberen de jongeren beter te articuleren en vermijden ze wat ze zelf omschrijven als een ‘Marokkaanse accent’. Eens ze zich terug bevinden onder de eigen etnisch-culturele minderheidsgroep, valt deze druk weg.

Ondanks dat de jongeren actief inzetten op verbinding en de negatieve beeldvorming trachten tegen te gaan, geven ze aan dat ze zich door deze druk niet altijd gelukkig voelen in ons land. De herhaaldelijke blootstelling aan stigmatisering, islamofobie en racisme heeft een enorme impact op het emotionele welzijn van de respondenten. Ze besluiten dat ze de strategieën in eerste instantie gebruiken als copingmechanismen om zichzelf staande te houden in een maatschappij die hen in hun ogen liever ziet buigen. Als het aan hen lag, zouden ze de islam niet moeten vertegenwoordigen of verdedigen en zouden ze zich niet distantiëren van terroristen. Ze doen het toch omdat ze geen andere optie zien. Ze willen de samenleving voor zichzelf als Vlaamse moslim slechts leefbaar houden. “Ik wil gewoon erkenning. Ik wil gewoon een bepaalde identiteit hebben”, vertelt de tweeëntwintigjarige Samy. “Ik zei wel dat ik mezelf een wereldburger noem omdat dat mijn manier was om mezelf uit een identiteitscrisis te halen. Maar ergens wringt het nog wel.” De islam is volgens de respondenten geen belemmering, maar juist een hulpmiddel en stimulans tot gedeeld burgerschap. En daar willen ze erkenning voor. 

* De namen in dit artikel zijn fictief. 

Download scriptie (1.22 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Prof. Dr. Gert Verschraegen