Een nationale ‘Space Act’ als lanceerbasis voor een buitenaardse goudkoorts?

Corneel
Bogaert

Mijnbouw in de ruimte, sciencefiction of realiteit?

De ontginning van natuurlijke rijkdommen op aarde heeft een belangrijke rol gespeeld voor de huidige welvaart van de menselijke beschaving. Sinds de vorige eeuw is men steeds meer gebruik gaan maken van olie, kolen, gas en nucleaire kernreacties om de groeiende economie van voldoende energie te voorzien. Nu wordt er echter steeds meer aandacht besteed aan hernieuwbare energiebronnen zoals zonne-energie of waterstof. Deze energiebronnen vereisen het gebruik van verschillende zeldzame en niet hernieuwbare grondstoffen zoals bijvoorbeeld platinum. Die grondstoffen kan men uit de korst van de aarde halen, maar deze zijn niet eindeloos aanwezig. Binnen ons zonnestelsel kan men dergelijke natuurlijke rijkdommen wel in overvloed terugvinden. De ontwikkelingen binnen de ruimtevaart tonen aan dat die rijkdommen nu binnen handbereik van de mensheid liggen. Hemellichamen bevatten waardevolle metalen en mineralen die zeldzaam zijn op aarde, en nog belangrijker is de aanwezigheid van water die men kan verwerken tot zuurstof en brandstof. Op die manier zou men in de ruimte aan herbevoorrading kunnen doen waardoor men veel gewicht en dus kosten zou uitsparen bij de lancering van ruimteobjecten. Het commercieel gebruik van natuurlijke rijkdommen in de ruimte is dus niet per se gericht op het ontginnen van waardevolle metalen om deze vervolgens naar de aarde te brengen. De natuurlijke grondstoffen kunnen ook in de eerste plaats dienen om de ruimtevaart uit te breiden en om in alternatieve energiebronnen te voorzien. Vooral asteroïden in de buurt van de aarde lijken een geschikt doel voor het ontginnen van mineralen. Een aantal ondernemingen, zoals Planetary Resources en Deep Space Industries, specialiseren zich momenteel met telescopen in het catalogeren van asteroïden op basis van de aanwezige natuurlijke rijkdommen. Andere bedrijven, bijvoorbeeld Moon Express en Shackleton Energy, tonen dan weer meer interesse in mineralen op de maan.

Wie? Wat? Hoe?

Aangetrokken door de enorme potentiële economische opbrengsten hebben verschillende ondernemingen zich nu op mijnbouw in de ruimte gestort. Met enorme budgetten van geïnteresseerde investeerders lijkt dan ook een nieuwe goudkoorts ingezet. In tegenstelling tot vroeger, hebben nu dus niet enkel staten maar ook internationale organisaties en bedrijven de middelen om aan ruimtevaart te doen. In plaats van voornamelijk wetenschappelijke interesse neemt de aandacht daardoor toe voor commerciële activiteiten in de ruimte. Men kan daarom spreken van een toenemende commercialisering en privatisering van ruimteactiviteiten. Dergelijke ontwikkelingen zorgen voor grote uitdagingen die de nood aan een uitgewerkt internationaal wetgevend kader vergroten. De investeringen die nodig zijn voor de technische ontwikkeling van deze ruimteprojecten zullen namelijk pas plaatsvinden wanneer men over voldoende rechtszekerheid beschikt, zowel in het internationaal ruimterecht als in nationale rechtstelsels. Daardoor hebben de betrokken ondernemingen van hun overheid steun en bescherming nodig. Enkele staten hebben reeds het initiatief genomen om een eigen wetgevend kader in dit verband op te richten. Zo hebben de Verenigde Staten een wet uitgevaardigd en heeft ook Luxemburg een wetsontwerp uitgewerkt. Het commercieel gebruik van natuurlijke grondstoffen in de ruimte is echter een heikel thema. De onzekerheid binnen het internationaal ruimterecht over de legaliteit ervan veroorzaakt heel wat verdeeldheid. Duidelijke internationale regels ontbreken vanwege het uitblijven van een internationale overeenkomst over het commercieel gebruik van grondstoffen in de ruimte. De technische mogelijkheden om mijnbouwactiviteiten in de ruimte uit te voeren, worden dan ook ingeperkt door de juridische onzekerheid.

Nationale initiatieven versus het internationaal juridisch statuut van natuurlijke rijkdommen in de ruimte

Een gebrek aan internationale overeenstemming vormt voor de haalbaarheid van mijnbouwprojecten in de ruimte dus het grootste struikelblok. Het internationaal ruimterecht van vandaag lijkt niet voldoende ontwikkeld om de huidige en toekomstige toestand te kunnen beheren. Zowel het Ruimteverdrag als het Maanverdrag bieden onvoldoende rechtszekerheid omtrent de erkenning van exclusieve eigendomsrechten op natuurlijke grondstoffen in de ruimte. Om deze internationale patstelling te omzeilen proberen staten via nationale wetgeving mijnbouwactiviteiten in de ruimte te legaliseren. In dat opzicht zou de ontwikkeling van nationale ‘Space Acts’ een enorme stimulans kunnen betekenen voor de mijnbouwindustrie in de ruimtevaart. De overeenstemming met het Ruimteverdrag, dat beschouwd kan worden als een soort grondwet van het ruimterecht, wordt echter in vraag gesteld. Uit de analogie met het zeerecht en de geostationaire baan, evenals uit de interpretatie en de legislatieve voorgeschiedenis van het Ruimteverdrag blijkt evenwel dat mijnbouw in de ruimte eerder toelaatbaar van aard is. Dit betekent echter niet dat mijnbouwactiviteiten in de ruimte zomaar legaal zijn. Ruimtevaartactiviteiten zijn traditioneel universeel van aard en dienen in het belang van de gehele mensheid plaats te vinden. Staten zijn door het Ruimteverdrag aan dit principe gebonden. De invulling ervan voor mijnbouwactiviteiten blijft evenwel nog een open vraagstuk, maar het is duidelijk niet de bedoeling dat staten daarover eenzijdig zouden beslissen.

Wat zal de toekomst brengen?

De tijd lijkt nu rijp voor een internationale overeenkomst. Hoewel een eerste poging met het Maanverdrag mislukt is, ondertussen bijna veertig jaar geleden, mag men de moed niet opgeven. Dankzij de druk die privéactoren zijn gaan uitoefenen op hun overheid, zijn er verschillende nationale projecten ontwikkeld. Daardoor is het onderwerp op de internationale agenda verschenen. De toekomst van mijnbouwactiviteiten in de ruimte ligt nu dan ook in handen van de internationale gemeenschap. Het bereiken van internationale overeenstemming over dit onderwerp zal geen gemakkelijke opdracht worden. Indien men echter de bijzondere internationale stabiliteit binnen het ruimterecht wil behouden, lijkt een internationale aanpak de enige mogelijkheid. Meer bepaald zou men de legaliteit van mijnbouwactiviteiten in de ruimte expliciet kunnen erkennen, waarbij minstens enkele basisprincipes zouden worden vastgesteld (zoals uiteengezet in het laatste hoofdstuk van deze masterscriptie).

Vanuit de privésector lijkt de drang naar het realiseren van mijnbouwprojecten in de ruimte alvast groot genoeg om te besluiten dat het slechts een kwestie van tijd betreft totdat de internationale gemeenschap er aan zal toegeven.

 

 

 

Download scriptie (960.25 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Philip De Man