De terugkeer der Ottomanen

Barber
Roelandt

De terugkeer der Ottomanen

 

Op de mistige morgen van 22 december 2016 viel er in het Turkse Zwarte Zeestadje voor het eerst sinds lang weer wat te gebeuren. Op het centrale plein, waar de sneeuw van vorige nacht en een ijzige wind voor barre omstandigheden zorgde, slaagden een tiental gemeentewerkers erin het standbeeld van Atatürk, grondlegger van de Turkse republiek, van zijn sokkel te heffen en op de laadbak van de vrachtwagen te sleuren. Een paar meter verder protesteerde een groepje lokale actievoerders met leuzen als: “Jullie wissen onze geschiedenis uit!” en “Blijf van de Vader der Turken!” De hele gebeurtenis kaderde binnen een ruimtelijk project voor het centrale plein van Rize. Het plein kreeg een nieuwe naam, “het 15 juli Democratie en Republiek Plein,” ter ere van de meer dan 200 doden die vielen bij de mislukte staatsgreep van 15 juli 2016, en zou voortaan vrij blijven van standbeelden.

 

Hoewel de bovenstaande gebeurtenis op het eerste zicht niets anders lijkt dan een stukje ruimtelijke planning, bewees de aanwezigheid van een kleine, maar gedreven groep actievoerders dat er meer aan de hand was. Het neerhalen van standbeelden heeft bijna altijd een ideologische lading, om de eenvoudige reden dat standbeelden op zichzelf uitingsvormen zijn van ideologieën. Mustafa Kemal, beter gekend als Atatürk, stichtte in 1923 de Turkse republiek uit de assen van het Ottomaanse Rijk. Hij streefde een seculiere republiek na met een scheiding tussen religie en staat, met gelijkwaardige vrouwenrechten, met verregaande industrialisering, met een hoogopgeleide bevolking en met bijzondere aandacht voor historisch erfgoed. Bijna 100 jaar later is Turkije een economische krachtmotor, is het opleidingsniveau onder jongeren hoger dan ooit, en is het Turkse patrimonium wereldberoemd. Maar minder aansluitend bij Atatürks idealen wordt het secularisme steeds meer in twijfel getrokken en wint de politieke islam razendsnel terrein. Het is geen geheim dat huidig president Recep Tayyip Erdoğan en zijn AK Partij de toekomst voor Turkije radicaal anders zien dan Atatürk en zijn aanhangers. Turkije moet internationaal machtig zijn, Turkije moet bij de top tien grootste economieën ter wereld horen en Turkije moet de islamitische religie een centrale rol toebedelen in haar cultuur en beleid.

 

In deze context is het niet verwonderlijk dat de groep actievoerders in Rize zwaar tilden aan het wegnemen van het Atatürk-standbeeld. Ze vermoedden achter het hele gebeuren de ideologische drijfveren van de machthebbers. Voor hen betekende het verdwijnen van het standbeeld het symbolische einde van een seculier Turkije en een overwinning voor de ideologie die hun president propagandeert.

 

AKP-aanhangers halen vaak inspiratie uit de geschiedenis. Ze kijken vol liefde terug naar het Ottomaanse Rijk, eeuwenlang het grootste islamitische rijk op aarde. Ze betreuren Atatürks afkeer voor de eeuwenoude tradities van het Ottomaanse Rijk en ze dromen van een Turkije die zich terug aansluit bij haar “pre-republikeins” verleden. Vrij toepasselijk worden aanhangers van de AK Partij en haar ideologie vaak “Neo-Ottomanen” genoemd. Daartegenover staan diegenen die geloven in Atatürks dromen en beleidsmaatregelen. Zij worden “Republikeinen” genoemd, om zo het onderscheid te benadrukken tussen een seculiere republiek en het autoritaire en dynastieke Ottomaanse Rijk.

 

Zoals wel vaker worden ook hier standbeelden, architectuur en het erfgoedbeleid ingezet als een wapen in het ideologisch conflict. Eeuwen geleden al ontdekte men dat monumenten een bijzondere overtuigingskracht hebben op de bevolking. Het is niet zonder reden dat kerken altijd de grootste of mooiste gebouwen waren in een dorp of stad. Ook de huidige Turkse regering begrijpt de kracht hiervan en financierde tal van nieuwe monumentale gebouwen. Enkele voorbeelden zijn het in 2014 geopende presidentiële paleis in Ankara, de bijna 9000 nieuwe moskeeën in binnen- en buitenland en een groot aantal enorme huisvestigingsprojecten over heel Turkije. Opvallend is dat deze nieuwe bouwprojecten worden opgetrokken in een architectuurstijl die duidelijk aansluit bij de historische Ottomaanse bouwstijl. Zo is het meest indrukwekkende nieuwe gebouw, de Çamlıca Moskee in Istanbul, architecturaal een exacte kopie van de zogenaamde sultanmoskeeën die de skyline van historisch Istanbul sieren. De mega-moskee is de grootste van het land en geeft plaats aan meer dan 10 000 gelovigen.

 

De huidige Turkse revival van historische architectuurstijlen wordt toepasselijk benoemd als “Neo-Ottomaanse architectuur.” Voorstanders van de bouwstijl prijzen het contrast met de eindeloze grijze appartementsgebouwen die in de voorgaande eeuw wereldwijd en zo ook in Turkije werden opgetrokken. Ze pleiten voor de nieuwe bouwstijl die duidelijk in het verleden geworteld is en voor de bevolking natuurlijker aanvoelt en aansluit bij haar “Turkse identiteit.”

 

Niet enkel nieuwe architectuur wordt in dit hele ideologische debat ingezet, ook het Turkse erfgoedbeleid volgt soms duidelijk, soms minder duidelijk het Neo-Ottomaanse verhaal. De laatste jaren ontstond een steeds grotere discrepantie tussen de West-Europese en Turkse monumentenzorg. Terwijl in West-Europa onder de bevolking en de politiek een steeds groter bewustzijn omtrent de waarde van historisch erfgoed groeit, woedt er in Turkije een ware ontwikkelingsdrang waar geen plaats is voor erfgoed. In Istanbul werden oude historische wijken als de Sulukulewijk, de Tokludedewijk (in de Unesco werelderfgoed-zone dan nog wel) en de Tarlabaşıwijk bijna volledig afgebroken om plaats te maken voor nieuwbouw in een pastichestijl.

 

Het teloorgaan van erfgoed op een dergelijke schaal zou vandaag de dag in West-Europa hevig protest uitlokken. Ook in Turkije lokken sommige projecten protest uit. Zo braken in 2013 de welgekende Gezi Park-demonstraties uit vanwege het overheidsplan om het modernistische Taksimplein anders in te richten. Het Taksimplein, centrum van het kosmopolitische en republikeinsgezinde Istanbul, zou met een winkelcentrum in “Neo-Ottomaanse” stijl worden volgebouwd. Desalniettemin stoot het Turkse erfgoedbeleid in het algemeen op weinig weerstand. Voorstanders van het beleid zien in de projecten een nieuw groots Turkije en spreken van een nieuwe Neo-Ottomaanse wereldorde.

 

Het lijkt erop dat in de toekomst meer en meer symbolische plekken als het Taksimplein, of het centrale plein in een provinciale stad als Rize zullen worden “heringericht” om de Neo-Ottomaanse ideologie te weerspiegelen. We kunnen enkel hopen dat de internationale gemeenschap niet stil zal blijven wanneer dit met de vernietiging van belangrijk historisch erfgoed gepaard zal gaan.

Download scriptie (48.66 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Linda Van Santvoort