Burn-out en depressie: ook in de advocatuur?

Kirsten
Van de Steen

“Burn-out”: het woord is vandaag de dag niet meer uit de actualiteit weg te slaan. De aandoening wordt wel eens de stoflong van de 21ste eeuw genoemd. In verschillende sectoren is hier reeds onderzoek naar verricht, maar over de situatie in de advocatuur is slechts weinig geweten. Krijgen advocaten hier ook mee te maken? En waarin voorziet de sociale zekerheid in dat geval? Om hierop een antwoord te vinden, voerde ik een onderzoek uit naar burn-out en depressie bij zo’n 180 advocaten in Groot-Gent.

Burn-out, depressie: wat is dat?

Zoals het woord “burn-out” zelf zegt, voelen personen met deze aandoening zich “opgebrand”, leeg. Ze zijn erg uitgeput, hebben minder vertrouwen in hun eigen kunnen en nemen een negatieve, afstandelijke houding aan ten aanzien van anderen.

Daar waar burn-out een energiestoornis is, gaat het bij depressie om een stemmingsstoornis. Depressieve patiënten hebben regelmatig een sombere gemoedstoestand en verliezen hun levenslust. Er bestaan heel wat verschillende soorten depressies.

Onderzoek bij advocaten in Groot-Gent

Om na te gaan of ook binnen de advocatuur burn-out en depressie voorkomen, werden 1148 advocaten uit Groot-Gent uitgenodigd om deel te nemen aan een enquête. In een eerste deel werden enkele vragen gesteld met betrekking tot de achtergrond van de deelnemers: geslacht, leeftijd, partner, kinderen, rechtsdomein waarin hij/zij actief is, aantal werkuren..., waarna de eigenlijke burn-out- en depressietest volgde.

In totaal vulden 183 advocaten het onderdeel in verband met burn-out in. Tien van hen (oftewel 5,46%) overschreden de puntengrens die wijst op een burn-out. Daarnaast werden bij 51 van de 175 deelnemende advocaten (oftewel 29,14%) symptomen van een depressie vastgesteld.

Op basis van de verzamelde informatie kon ook een profiel worden opgesteld van personen die vatbaar zijn voor burn-out of depressie. Het risicoprofiel is voor beide aandoeningen vrij gelijklopend. Zo behoort de meerderheid van de risicogroep telkens tot het vrouwelijke geslacht. Daarnaast is het merendeel tussen de 21 en 30 jaar oud. Bijgevolg is het niet verwonderlijk dat 25% (depressie) tot 40% (burn-out) van de risicopersonen advocaat-stagiair is. Ook de werkdruk speelt duidelijk een rol: ongeveer 90% van de risicogroep werkt telkens meer dan 40 uren per week.

Bovendien werd bij de deelnemers gepeild naar wat volgens hen de oorzaak is van een burn-out. 42,22% antwoordde dat burn-out enkel te wijten is aan het werk, terwijl 12,22% meende dat burn-out uitsluitend afhankelijk is van iemands persoonlijkheid. 40,56% meende dat een combinatie van beiden aan de basis ligt. Opvallend is dat geen van de tien deelnemers die tot de risicogroep voor burn-out behoren, van mening was dat burn-out louter een persoonsgebonden aandoening is. De meerderheid van hen wees het werk aan als enige oorzaak.

Dilemma tussen het zelfstandigen- en het werknemersstatuut

Een ander onderdeel van de scriptie onderzocht in welke mate advocaten daadwerkelijk zelfstandigen zijn. De beroepsregels voor advocaten bepalen namelijk dat iedere advocaat een zelfstandige is, maar is dit in realiteit ook zo? Uit de resultaten van het onderzoek bleek dat deze stelling niet altijd waterdicht is.

Zo bleek dat 16,59% niet vrij zijn werkuren kan bepalen en 35,54% toestemming dient te vragen om vakantie te nemen. Dit is vrij vreemd, aangezien iedere zelfstandige in principe zelf zijn werktijd en vakantie kan bepalen. Bovendien gaf 45,97% aan dat hij/zij als advocaat een vergoeding ontvangt tijdens de vakantieperiode, terwijl enkel werknemers vakantiegeld ontvangen.

Het onderscheid tussen een zelfstandige en een werknemer is cruciaal in het kader van de sociale zekerheid. De regels voor zelfstandigen zijn immers niet dezelfde als die voor werknemers. Een advocaat die door een burn-out/depressie niet langer zijn taken kan uitvoeren, ontvangt geen inkomsten meer. De behandeling van deze aandoeningen brengt bovendien ook heel wat kosten met zich mee. Daarom is een beroep op de sociale zekerheid noodzakelijk, die eventueel (een deel van) de kosten kan terugbetalen en/of een vervangingsinkomen kan uitbetalen. Doorgaans is de sociale bescherming voor werknemers ruimer dan voor zelfstandigen (bijv. advocaten).

Burn-out en depressie in de sociale zekerheid: knelpunten

Een analyse van de huidige socialezekerheidsregels liet toe enkele knelpunten in het geldende systeem bloot te leggen. Zo wordt een bezoek aan een psycholoog of psychotherapeut momenteel nog niet verplicht terugbetaald (behalve wanneer die (ook) psychiater is). Wel voorzien sommige ziekenfondsen in een tegemoetkoming. In het kader van mijn masterproef werd een overzicht gemaakt van de tussenkomsten per ziekenfonds, maar hieruit bleek dat het bedrag van de tegemoetkoming meestal vrij pover is.

Ook de aankondiging dat burn-out in de toekomst als arbeidsgerelateerde ziekte zal worden erkend – wat de financiering van bijkomende preventiemaatregelen toelaat –, heeft geen invloed op advocaten. De regels omtrent arbeidsgerelateerde ziekten zijn immers niet van toepassing op zelfstandigen. Wel ligt momenteel het voorstel van een gezondheidsbudget op tafel. Dit budget zou de zelfstandige kunnen besteden aan preventie of in het kader van een geleidelijke terugkeer na ziekte.  

Zes aanbevelingen

Burn-out mag dan wel de stoflong van de 21ste eeuw worden genoemd, in het domein van de sociale zekerheid worden deze aandoeningen niet op dezelfde manier behandeld. Op basis van het voorgaande blijkt dat niet alleen de geneeskunde, maar ook het recht (én de advocatuur) nog voor heel wat uitdagingen staan met betrekking tot burn-out en depressie. Ter afronding van mijn scriptie heb ik dan ook zes aanbevelingen geformuleerd aan de Orde van Vlaamse Balies (de beroepsorganisatie voor advocaten) over de wijze waarop zij in de toekomst hiermee kan omgaan. Er bestaan immers nog veel misvattingen over burn-out. Velen beschouwen een burn-out namelijk als een teken van ‘zwakte’, terwijl het juist de meest gedreven en perfectionistische personen zijn die hieraan ten prooi vallen. Of zoals Ayala Pines ooit zei: “In order to burn out, one has to first be ‘on fire’”. Het zou dan ook een verlies voor de advocatuur betekenen mochten juist die mensen hierdoor de uitgang van het beroep vinden.

Download scriptie (1.76 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Prof. dr. Yves Jorens