Kleine Sam, vertel ons over de Grote Oorlog

Hjordis
Dely
  • Marlies
    Decock

1motivatie en visie

Hoe komen we er nu toe om een eindwerk over WO I[1] te maken? Hoe konden we origineel uit de hoek komen? Er zijn immers al zoveel werken over geschreven dat men door de bomen heen het bos niet meer ziet. Het leek een onmogelijke opdracht, toch was het voor ons beiden een uitdaging. Wereldoorlog I ligt midden in ons interessegebied, dit was een extra motivatie om door te gaan met ons idee.

Het begon allemaal, hoe kan het ook anders, op stage. Wereldoorlog I komt niet specifiek aan bod in de talloze handleidingen, maar zo af en toe wordt er weleens naar verwezen. Ik merkte dat leerlingen helemaal niet goed door hadden wat “De Groote Oorlog” inhield. WO I is dus duidelijk afwezig in de lagere scholen, hoe aanwezig ze ook is in de talloze musea van de Westhoek…

Voor kinderen is oorlog een ver-van-hun-bed-show. En zeker oorlogen van vroeger. Ze hebben een bepaald beeld van de oorlog. Daarbij komen alle typische clichés natuurlijk kijken: “oorlog is slecht”, “oorlog komt door slechte mensen”.

Vele leerlingen weten uit zichzelf heel weinig van WO I. Dat is natuurlijk jammer, want onze streek, de Westhoek was in ’14-’18 het schouwspel van WO I.

Wereldoorlog I valt moeilijk te vatten in een paar lessen, zeker voor jonge leerlingen is het een zeer abstract begrip. Het is iets van vroeger. Iets wat oma’s oma meegemaakt heeft. Wij willen het dichtbij slepen, het concreet maken,waar vooral de emoties en de beleving van belang zijn. Hoe kan je dat beter doen dan aan de hand van verhalen? Verhalen doen beleven, meeleven, onthouden. We willen natuurlijk het educatief aspect niet uit het oog verliezen en dat kan perfect verwerkt worden in de verhalen.

We wilden méér. Niet enkel verhalen, maar een context, een verwerking… Na lang brainstormen schoot het ons plotseling te binnen. We brengen WO I letterlijk naar hen toe: in een plunjezak, valies... Met verhalen, mensen, voorwerpen enz. maken we de oorlog weer helemaal levend. Aan de hand van de verhalen en verwerkingen krijgen de leerlingen langzaam een totaalbeeld van WO I met, al gezegd, het aspect op de beleving.

En nóg waren we niet tevreden. We waren op zoek naar die originele toets, dat ene, wat ons werk anders maakt dan de rest. Dhr. Verkest gaf ons de aanzet door het te hebben over een theatervoorstelling in Engeland: “The horse”. Het ging over een paard in de oorlog. Zo zijn we verder beginnen denken. Waarom de oorlog niet laten afspelen door de ogen van dier? We kozen eerst voor een paard, opteerden daarna voor een paard.

We kwamen op het idee om met een handpop te werken. Die handpop zou dan de inleiding en verwerking van de les inlassen. De hond speelt voor hen op een achtergrond, passend bij het verhaal.

En nog wat later dachten we eraan om de verhalen in te spreken. Dat was een extra troef voor leerkrachten met minder expressieve stem. Zelfs voor zeer expressieve leerkrachten was het een voordeel de verhalen te laten vertellen door de band. We zouden zorgen voor de nodige achtergrondgeluiden om het alsnog “echter” te maken.

We kregen een ingeving van mevrouw Pacco: een extra suggestie voor de leerkracht. Wat als we nu eens het project zouden spreiden over het hele jaar? Dus het tijdstip van gebeurtenissen zouden we volgen in het verhaal. Bv. de onderwaterzetting van de IJzer zou ook in oktober gegeven worden; het kerstbestand in december… Dit biedt vele voordelen: we werken themagericht, de leerlingen zijn meer betrokken, het project wordt meer gespreid, de leerlingen zullen ook telkens meer uitkijken naar Sam en z’n verhalen…

En een eigen suggestie: er zijn weinig projecten uitgewerkt voor het buitengewoon onderwijs. We kunnen ons verhaal voorstellen aan de buitengewone lagere scholen, zelfs aan de BuSo-scholen (Buitengewoon Secundair Onderwijs) We zouden in de BLO-scholen het project aanbieden aan de type 8 en type 1-leerlingen (leerlingen met een leerstoornis; leerlingen met een lichte mentale handicap). Natuurlijk kan dan later, bij succes, meer visueel materiaal aangeboden worden.

 

 

2Concrete uitwerking

Het project zou bestaan uit 9 à 10 verhalen. De verhalen zijn verankerd met voorwerpen, die een essentiële rol spelen in het verhaal en/of verwerking. Per verhaal rekenen we een voorwerp.

In de klas wordt een tafel klaargemaakt om de voorwerpen systematisch voor te stellen. Is het verhaal afgehandeld, dan zetten we het voorwerp op de tafel. Naarmate de verhalen vorderen, zien we alsmaar meer voorwerpen op de tafel komen.

Per onderdeel voorzien we ongeveer 25 min. Dat is afhankelijk van de bijkomende uitleg die de leerkracht na het verhaal geeft. We laten de leerkracht relatief vrij in welke context het project te gebruiken.

Het kan enerzijds een verwerkingsproject zijn. Het project komt dus na een weekje over WO I geleerd te hebben. De leerlingen weten al heel wat over de eerste wereldoorlog en de verhalen bieden een verwerking aan waarin ze gebeurtenissen herkennen.

Het kan anderzijds als een losstaand project uitgewerkt worden. De leerkracht legt niet de nadruk op het informatieve, maar enkel op het empathische. De beleving is dus van belang. De leerlingen vangen allerlei informatieve dingen op, maar zitten in een context verweven.

Bij de inleiding gaan we uit van de natuurlijk interesse van het kind. We brengen Sam, de hond en tevens de handpop, tevoorschijn en leerlingen reageren hier natuurlijk op. Ze stellen hem vragen. Wanneer er teveel vragen op hem afkomen, besluit Sam zijn verhaal te doen. Ze moeten wel even tijd hebben want het is een heel lang verhaal. Dit is de eerste inleiding. Bij de volgende inleidingen kijkt Sam terug op de vorige verhalen, laat de kinderen hun ervaringen vertellen en bereidt hen voor op het volgende verhaal.

De verhalenreeks beschrijft het chronologisch verloop van de eerste wereldoorlog. We duiken het verhaal in met Sam en Kamiel, de oudste boerenzoon, die vrolijk aan het spelen zijn. We komen terecht in een boerengezin met tien kinderen. Sam leidt een zorgeloos leven tot de oorlog onvermijdelijk dichterbij komt. De familie besluit te vluchten. Wanneer een obus ontploft en het gezin onder het puin komt te zitten, overleeft Sam de bomaanval. Hij wordt opgepikt door een regiment Duitsers. Zij zijn een klein deeltje van het immense Duitse leger, dat oprukkend zich een weg baant in het dappere kleine België. Dat is het begin van Sam’s wervelend avontuur dat 4 jaar duurt.

We delen de verhalen in qua gebeurtenissen en qua thema. We hebben de belangrijkste thema’s in de verhalen gegoten. We maakten de verdeling als volgt:

eerste verhaal: - vluchtelingen

- bomaanval

tweede verhaal: - ontmoeting Duits leger

- leven als Duits soldaat

derde verhaal: - alle aspecten van de loopgravenoorlog (bij Belgisch leger)

- het leven in de loopgraven, dieren in de loopgraven

vierde verhaal: - het leven achter het front, burgers, rantsoenen

- soldaten op congé

- De Vlaamse Beweging, verzet

vijfde verhaal: - zinloosheid oorlog

- Kerstbestand

zesde verhaal: - aanval op de stellingen

- veldhospitalen, gewonden in de oorlog

zevende verhaal: - Brits leger

- de Slagen om Ieper

- eerste gasaanval

achtste verhaal: - komst Amerikanen

- afloop

negende verhaal: - leven na de oorlog

- heropbouw

Na een verhaal komt telkens een verwerking. Die kan nadruk leggen op het dramatische, op het beeldende, op het creërende… Per verhaal gaan we op zoek naar een passende verwerking die én didactisch verantwoord is én het gevoelsaspect raakt.

 

[1] WO I: afkorting voor Wereldoorlog I, ook wel “De Groote Oorlog” genoemd

Download scriptie (1.22 MB)
Universiteit of Hogeschool
VIVES Hogeschool
Promotor(en)
Christa Pacco
Thema('s)