Verplichtingen van het bestuur bij nakende insolvabiliteit: Welke grenzen aan de betalingsvrijheid in de schemerzone?

Alexander
Suykens
  • Alexander
    Suykens

De 10 geboden van een bestuurder

omtrent handelingen in een onderneming in moeilijkheden

Door het toepassen van enkele toepassingsvoorwaarden van de pauliaanse figuur en een grondige analyse van de rechtspraak, zijn er eindelijk duidelijke richtlijnen voor vennootschaps-bestuurders omtrent handelingen in een onderneming in financiële moeilijkheden.

Bestuurders staan als hoofdrolspelers op de bühne vermits zij het beleid van een vennootschap uitstippelen. Hoe en in welke mate dienen zij rekening te houden met de belangen van de verschillende schuldeisers indien hun onderneming het financieel moeilijk heeft? Uit onderzoek blijkt dat door zowel interne als externe druk een bestuurder meer dan eens geneigd zal zijn om gelden of goederen van de vennootschap naar zichzelf, een aandeelhouder, een bevriende derde of een andere vennootschap door te sluizen.

Als schuldeisers hiertegen willen optreden hebben zij verschillende vorderingen om naar de rechtbank te stappen. Echter, uit rechtspraak blijkt dat de invulling van de criteria om tot een veroordeling te komen zodanig onduidelijk zijn dat bestuurders zelf niet eens weten wat nu wel of niet mag. Om aan deze onduidelijkheid tegemoet te komen is er beroep gedaan op de voorwaarden van een andere figuur die qua schuldeisersbenadeling het best is uitgewerkt door de rechtspraak, maar door omstandigheden veelal zelf niet kan worden toegepast: de actio pauliana.

Door deze duidelijkere norm zijn er 10 duidelijke geboden naar voren gekomen die de bestuurder dient te volgen om eventuele aansprakelijkheid af te wenden.

  1. Gij zult een deugdelijk en actueel overzicht hebben van de financiële toestand.

Ten eerste dienen de bestuurders te allen tijde een goed en actueel overzicht te hebben van de financiële situatie. Deze plicht wordt des te groter wanneer men ontdekt dat er solvabiliteitsproblemen zijn. Aangezien de kans op aansprakelijkheid vanaf dan aanzienlijk wordt, dienen bestuurders de situatie goed op te volgen en hun betrokkenheid te vergroten.
 

  1. Gij zult gedetailleerde en correcte stukken hebben ter staving van de betaling.

Daarnaast is het zeer belangrijk dat bestuurders verantwoordingsstukken hebben ter staving van hun geloof dat een specifieke handeling op dat moment in het beste belang was van de vennootschap om de continuïteit te vrijwaren. Verslagen, nota’s en notulen dienen zodoende steeds zorgvuldig bewaard te worden.
 

  1. Gij zult weten wie de formele en feitelijke bestuurders in de onderneming zijn.

Het is belangrijk om, naast de benoemde bestuurders, ook te weten wie eventueel als feitelijke bestuurder kan aanzien worden door de rechter. Als een echtgenote van een bestuurder bijvoorbeeld invloed kan uitoefenen in de vennootschap, zullen ook haar handelingen eventueel leiden tot de aansprakelijkheid van de benoemde bestuurder-echtgenoot.
 

  1. Gij zult concrete herstelmaatregelen opstellen en opvolgen.

Het is uitermate belangrijk dat bij het plannen van maatregelen voldoende concreet wordt bepaald wat deze acties zullen inhouden. Het is onvoldoende om te verklaren dat men vertrouwen heeft in het vennootschapsvoortbestaan en maatregelen aankondigt, die ofwel te vaag zijn ofwel niet uitgevoerd worden.
 

  1. Gij zult geen belangenconflict creëren met uw handelingen.

Het vennootschapsbelang vereist van bestuurders dat zij de belangen van de onderneming boven het persoonlijk belang van de bestuurder zelf plaatsen. Men dient dus situaties te vermijden waarbij de begunstigde van de handeling de bestuurder zelf zal zijn.
 

  1. Gij zult vorderingen van schuldeisers niet in de weg staan, onnodig vertragen of benadelen.

Bij elke beslissing in deze moeilijke periode zal een bestuurder de invloed die een handeling zou hebben op de schuldeisers van de vennootschap in rekening dienen te brengen. Als transacties met personen die verbonden zijn aan de vennootschap bijvoorbeeld onvermijdelijk zijn, zie dan zeker dat deze transacties billijk zijn voor de onderneming. Men moet zich dus onthouden van handelingen die gezien kunnen worden als een poging om de vorderingen van schuldeisers in de weg te staan, onnodig te vertragen of te benadelen.
 

  1. Gij zult de wettelijke voorschriften naleven.

Het weigeren om bepaalde wettelijke voorschriften (zoals het betalen van belastingen) na te leven, kan geoorloofd zijn om de continuïteit van de onderneming te verzekeren. Uit de veelvuldige arresten blijkt dat dit een van de meest gemaakte fouten is die tot persoonlijke aansprakelijkheid leiden.
 

  1. Gij zult de aandeelhouders niets verzwijgen.

Het is ook cruciaal dat de bestuurders de aandeelhouders steeds op de hoogte houdt van de reële toestand aangaande de financiële stand van zaken. Rechters houden er vooral rekening mee dat de aandeelhouders slechts door het feit dat ze goed geïnformeerd zijn de juiste beslissingen kunnen nemen.
 

  1. Gij zult weten wanneer alle hoop op herstel is verloren.

Vanaf het moment waarop hij wist of behoorde te weten dat zijn onderneming definitief afstevende op een faillissement, worden de verplichtingen van de bestuurders nog dwingender. Enerzijds dient hij rekening te houden met de faillissementspauliana en artikel 17-18 van de faillissementswet. Anderzijds zal een bestuurder vanaf het moment, waarop hij wist of behoorde te weten dat de onderneming reddeloos verloren was, de rangorde van de verschillende schuldeisers in acht moeten nemen.
 

  1. Gij zult steeds het voortbestaan van de vennootschap hoog in het vaandel dragen.

Bedrijfseconomische redenen (redenen die essentieel waren om de onderneming te redden van haar ondergang) zullen een afdoend verweer uitmaken, indien de handelingen voor de staking van betaling zijn uitgevoerd en toch de belangen van schuldeisers benadelen. Deze rechtmatige beweegredenen zorgen ervoor dat de handeling niet als ongeoorloofd wordt bestempeld. Het voortbestaan van de vennootschap wordt in deze fase nog belangrijker geacht als de benadeling van de schuldeiser(s).
 

Conclusie

Door deze duidelijke geboden is er dus eindelijk een draaiboek met daarin richtlijnen die aangeven welke weg de bestuurder dient te bewandelen in deze moeilijke periode. De richtlijnen komen alle betrokken partijen ten goede. Enerzijds weten bestuurders beter wat ze al dan niet kunnen doen bij een nakende insolvabiliteit, anderzijds zullen rechters zich minder terughoudend opstellen en een schending van de verbeterde norm sneller opmerken. Verder zal het ook leiden tot een meer rechtvaardige behandeling van de schuldeisersbelangen.

Download scriptie (1.01 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2015