Going back for Seconds: Translating comic book dialogue, humour and sound effects

Joris
Delespaul

Ook stripboeken vertalen is Vertalen met een grote V

Joris Delespaul
Op bier, frieten en chocolade na is er niets zo Belgisch als een stripboek. Van de oer-Vlaamse avonturen van Suske en Wiske tot het baanbrekende werk van iconen als Hergé or Jean Van Hamme, heerst het beeldverhaal over ons kleine landje. Aan kwaliteitsvolle stripboeken van eigen makelij is er op de Nederlandstalige markt dan ook geen gebrek, maar hoe zit dat met stripverhalen uit de Engelstalige wereld? De alsmaar groeiende populariteit van stripverfilmingen aan de bioscoopkassa’s heeft ongetwijfeld bijgedragen aan de recente beslissing van Standaard Uitgeverij om vanaf nu ook superhelden-comics in het Nederlands aan te bieden. Als maar meer prijken er in de boekhandels naast de Jommekes en Kiekeboes nu ook uit het Engels vertaalde stripboeken, vaak gebaseerd op populaire films, boeken, televisieseries of videogames.

Buiten de mainstream
Stripboeken en populaire cultuur zijn duidelijk twee handen op één buik. Desalniettemin heerst er in de vertaalwetenschap nog steeds een stigma op de stripvertaling. Academisch onderzoek naar stripboeken en beeldromans is, ondanks hun populariteit, zeldzaam. Al zijn er zeker invloedrijke vertaalwetenschappers die zich op de stripvertaling hebben toegelegd, dan nog blijft hun onderzoek voornamelijk beperkt tot Cultuur met een grote C: stripverhalen die als ‘linguïstisch uitdagend’ of ‘cultureel erfgoed’ beschouwd worden – doorgaans klassieke stripboeken voor een breed publiek, of beeldromans of graphic novels voor meerwaardezoekers.

Wijst dat erop dat stripverhalen die buiten deze cultureel aanvaarde mainstream liggen, op literair vlak volledig te verwaarlozen zijn? Integendeel. Zelfs stripverhalen die zich op jongvolwassenen richten, of stripverhalen in genres als fantasy of science fiction kunnen vertalers heel wat specifieke kopzorgen bezorgen die het onderzoeken waard zijn. De linguïstische kenmerken van zulke stripverhalen – het idiomatische taalgebruik, de humor en zelfs het bijzondere gebruik van geluidseffecten en klanknabootsingen – zijn minstens even interessant als die van de klassieke ‘canon’ waartoe onderzoek naar stripvertaling zich te vaak beperkt.

Less is more?
Aan de hand van bestaand onderzoek vergelijkt mijn masterproef ‘Going back for Seconds: Translating comic book dialogue, humour and sound effects’ de Nederlandse vertalingen van twee oorspronkelijk Engelstalige stripverhalen die in die categorie thuishoren. Aan de ene kant is er Hans Enters’ vertaling van de stripreeks Scott Pilgrim (2004-2010), geschreven en getekend door de Canadees Bryan Lee O’Malley. De Scott Pilgrim-verhalen staan bekend om hun unieke stijl, snedige dialogen en verschillende verwijzingen naar de populaire cultuur. In de paper onderzoek ik dan ook of deze typerende elementen, waaraan de verhalen hun populariteit te danken hebben, ook in het Nederlands intact blijven. Kan ons oud, vertrouwd moedertaaltje wel tippen aan dat hippe, alomtegenwoordige Engels? Om deze vraag te beantwoorden, heb ik zelf ook een vertaling gemaakt van O’Malley’s nieuwste werk: Seconds (2014). Die beeldroman is tot heden toe nog niet in een Nederlandse vertaling verschenen, maar heeft erg veel stijlkenmerken gemeenschappelijk met de Scott Pilgrim-boeken.

De paper vergelijkt dan ook de strategieën die beide vertalingen gebruikt hebben om O’Malley’s typische taalgebruik op een geloofwaardige manier in het Nederlands over te brengen. Daarbij valt al gauw op dat hun aanpakken erg verschillen. De vertaling van Scott Pilgrim laat details uit het origineel eerder weg. De personages gebruiken minder tussenwerpsels, laten de ingewikkelde zinsconstructies achterwege en vermijden ironische ‘cues’ – elementen die op sarcasme moeten wijzen. Daardoor komt het geheel heel wat droger over dan het Engelstalige origineel. De vertaling van Seconds doet juist het tegenovergestelde: elementen toevoegen aan de originele tekst om diens kenmerken beter in de verf te zetten.

Niet alle tekeningen spreken dezelfde taal
Vertaalwetenschappers discussiëren maar al te graag over wat vertalen nu precies is, maar één ding staat in elk geval al vast: stripverhalen vertalen is niet te vergelijken met het vertalen van een boek. Stripboeken zijn een ‘multimodaal’ medium. Hun boodschap wordt juist gecreëerd door een combinatie van verschillende manieren om te communiceren. Niet enkel de tekst vertelt een verhaal, maar ook de tekeningen dragen bij aan de boodschap. Die multimodaliteit vormt vaak een uitdaging waar weinige andere vertalers mee geconfronteerd worden.

Onderzoek heeft namelijk aangetoond dat, in tegenstelling tot wat velen denken, de betekenis van een afbeelding niet universeel is. Beelden zijn geen ‘visueel Esperanto’, stelt de Duitse vertaalwetenschapper Klaus Kaindl. Zoals je een Engelse barman beter niet om twee pintjes vraagt door je wijs- en middelvingers naar hem op te steken, zo ook kan de betekenis van een afbeelding van taal tot taal verschillen. Zo speelt O’Malley in zijn werk vaak met de verschillen of gelijkenissen tussen woord en beeld. Alsof woordspelingen vertalen nog niet uitdagend genoeg is, wordt het vertalen van die multimodale humor verder bemoeilijkt door de beperkingen die de vertaler worden opgelegd. Je kunt een stripverhaal niet zomaar gaan hertekenen. De paper bekijkt dan ook hoe vertalers de taalbarrière proberen te overwinnen, rekening houdend met de verschillende esthetische en financiële beperkingen die hen worden opgelegd.

Woesh! Blam! Parkeer!
In een doorsnee stripverhaal zal je ook elementen terugvinden die zowel tekst als tekening zijn. Bij een geluidseffect, bijvoorbeeld, spelen niet enkel het woord, maar ook de kleur en de vorm van de letters een belangrijke rol. In het werk van O’Malley worden geluidseffecten vreemd genoeg ook gebruikt om acties of gevoelens te benadrukken die niet noodzakelijk een geluid maken. Zo zal je in Seconds naast traditionele klanknabootsingen als ‘vroem!’ ook ‘koud!’, ‘parkeer!’ of ‘staar!’ terugvinden. Die soort abstracte effecten zijn een recent fenomeen waar tot nu toe in het vertaalonderzoek nog geen woord over is gerept, juist omdat ze kenmerkend zijn voor het type stripboeken dat vertaalwetenschappers doorgaans links laten liggen. De paper probeert dan ook voor de eerste keer een wetenschappelijke naam en definitie te geven aan een stijlkenmerk waar voorheen enkel onder stripliefhebbers sprake van was. Zo blijkt maar dat de vertaalwetenschap ook nog iets kan leren van cultuur ‘met een kleine c’.

Download scriptie (6.83 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2015