Straffen bij de vleet. Een kwalitatief onderzoek naar de visie van rechtspractici betreffende het straffenarsenaal.

Wynton
Van Leuvenhaege

Straffen bij de vleet

Het strafrecht vertoont nog steeds een heleboel gebreken. Ellenlange procedures, overvolle gevangenissen, een gevoel van straffeloosheid, etc. Enkele van deze problemen lijken te herleiden tot het disfunctioneren van de gevangenisstraf. Meer dan ooit blijkt men in de rechtsleer en politiek dan ook overtuigd van de nood aan alternatieve straffen. Dit zijn straffen die de klassieke gevangenisstraf zo vaak als mogelijk dienen te vervangen. De gevangenisstraf dient dan ook te vrezen voor zijn vooraanstaande positie en lijkt enkel nog noodzakelijk te worden in de zwaarste gevallen. Ook huidig Minister van Justitie Koen Geens pleit in zijn Justitieplan voor een uitbreiding van het geldende straffenpalet.

Recente uitbreidingen
Het huidig straffenarsenaal der hoofdstraffen, zijnde straffen die een strafrechter apart kan opleggen, bestaat vooralsnog uit drie mogelijkheden, namelijk de vrijheidsberovende straf (beter gekend onder de niet volledig identieke term gevangenisstraf), de geldboete en de werkstraf. Reeds in 2014 zijn er echter twee wetten tot stand gekomen die beiden een concrete uitbreiding van dit straffenarsenaal beogen. De wet van 7 februari 2014 voert het elektronisch toezicht  in als autonome strafmogelijkheid. De wet van 10 april 2014 verruimt het straffenarsenaal dan weer met de autonome probatiestraf. Beide wetten zijn voorlopig nog steeds dode letter. De inwerkingtreding van de wet ter invoering van de autonome probatiestraf  was oorspronkelijk gepland op 1 december 2014, maar werd uitgesteld tot ‘uiterlijk’ 1 december 2015. Ook het elektronisch toezicht heeft in de praktijk voorlopig nog niet het karakter van een autonome strafmogelijkheid.

“Hoezo? Het elektronisch toezicht en de probatie bestaan toch al?” hoor ik U denken. Inderdaad, U heeft gelijk. Het elektronisch toezicht en de probatie bestaan in bepaalde hoedanigheden wel degelijk al. Het elektronisch toezicht wordt reeds gebruikt als strafuitvoeringsmodaliteit, ter vervanging van de niet-uitgevoerde korte gevangenisstraffen, en kan sinds kort ook in het kader van een voorlopige hechtenis gebruikt worden. De probatie is dan weer reeds gekend als een modaliteit die gekoppeld kan worden aan een zogenaamde opschorting of straf met uitstel. Er worden in dat geval voorwaarden gekoppeld aan de opschorting of uitstel van de straf. Geen volkomen nieuwigheden dus, maar nu wil men van deze mogelijkheden autonome straffen maken. In deze hoedanigheid kan de strafrechter deze ‘straffen’ autonoom opleggen aan de persoon die voor hem verschijnt. Dit zou zeker voor het elektronisch toezicht een werkelijke vernieuwing uitmaken. De probatievoorwaarden daarentegen kunnen nu reeds door de strafrechter worden opgelegd, zijnde als modaliteit gekoppeld aan uitstel of opschorting.  

De visie van de rechtspractici
In de masterproef wordt de nadruk gevestigd op de visie van enkele rechtspractici. Strafadvocaten, strafrechters en een lid van het Openbaar Ministerie worden aan het woord gelaten om hun mening te geven over de zin of onzin van het uitbreiden van het huidig straffenarsenaal. Zal het strafrecht gebaat zijn bij de inwerkingtreding van de wetten uit 2014? Kunnen het elektronisch toezicht en de probatie als hoofdstraffen een rol spelen in een heropleving van een kwalitatief en efficiënt strafrecht? Dient men nog andere alternatieve straffen in te voeren?

De rechtspractici lijken eerder sceptisch te zijn over de recente uitbreidingen en de uitbreidingsdrang tout court. De voorgestelde oplossingen lijken niet meteen een concrete noodzaak te vervullen. Ondanks de voordelen die het elektronisch toezicht wel degelijk heeft ten opzichte van de vrijheidsstraf (denk aan het beperken van de detentieschade, de mogelijkheid tot het behouden van een job, etc.) lijkt het toch eerder een lapmiddel te zijn voor de overbevolkingsproblematiek. Ook de voordelen van de probatie worden geroemd, maar die worden in zekere zin reeds ingevuld door de huidige hoedanigheid van de probatie. De uitbreiding naar een extra hoedanigheid als autonome strafmogelijkheid wordt dan ook niet meteen toegejuicht.

Kwaliteit of kwantiteit?
De uitbreidingsdrang lijkt in eerste instantie dan ook groter te zijn in de rechtsleer en politiek (in zekere zin de theoriezijde) dan in de praktijk. Uit de interviews met de rechtspractici blijkt dat de geïnterviewde rechtspractici quasi unaniem tot het besluit komen dat het huidige straffenarsenaal op zich (meer dan) voldoende is. Aanpassingen aan dit arsenaal zijn echter wel degelijk noodzakelijk. De problemen liggen vaak bij de strafuitvoering en dus zou men er beter aan doen om de klachten ook daar aan te pakken.

Het streven naar een zo ruim mogelijk arsenaal voor de strafrechter is in essentie vast en zeker een nobel streven. Toch lijkt een uitbreiding van het straffenarsenaal met een karrenvracht aan nieuwe autonome hoofdstraffen volgens de geïnterviewde rechtspractici niet meteen de ideale oplossing. Men verkiest een overzichtelijk straffenarsenaal boven een waslijst aan mogelijke straffen. Een kwalitatief straffenarsenaal wordt geprefereerd boven een kwantitatief straffenarsenaal.

De toekomst
Eén zaak is zeker: er is niet één juiste oplossing om het strafrecht uit het slop te halen. Het oplossen van de vele kwaaltjes van het strafrecht is een werk van lange adem en kan enkel stap per stap gebeuren. Trial and error. De toekomst zal mogelijks, indien de wetten ooit in werking treden, uitmaken of de recente uitbreidingen eerder geslaagde trials dan wel jammerlijke errors blijken te zijn.

In ieder geval, er is werk aan de winkel. En avant, marche! 

Download scriptie (1.25 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2015