Transitie van basiszinkproductie in België

Marc
Alexander

Naar een sociaal rechtvaardige en duurzame transitie, in Nyrstar en elders

15 oktober 2008: de directie van Nyrstar Balen en Overpelt kondigt een zware herstructurering aan, waarbij ongeveer 25 % van de arbeidsplaatsen verloren gaan. In het crisisjaar 2009 sluit het bedrijf gedurende negen maanden haar deuren. De directie klaagt over hoge loon- en energiekosten. Het bedrijf kent recent ook heel wat moeilijkheden met een belangrijke partner. De mijngroep Talvivaara staat erg moeizaam op na een bijna-faillissement. Tonen deze elementen aan dat een bedrijf zoals Nyrstar het in de toekomst steeds moeilijker zal krijgen? Of biedt de crisis ook ontwikkelingskansen?

Deze vragen kunnen niet beantwoord worden buiten het kader van de gehele maatschappij. Een toenemende sociale ongelijkheid loopt parallel met een steeds meer dreigende klimaatontaarding. De manier waarop onze maatschappij met mensen, materialen en energie omgaat is aan dit laatste niet vreemd. Een economie gericht op oneindige groei vindt gelijktijdig plaats met de jacht naar steeds meer macht, winst en exclusieve consumptie van een mondiale toplaag. De ongelijkheid tussen en binnen landen neemt toe, ook wat betreft klimaatgevolgen. Ondertussen blijft het gehalte aan broeikasgassen in de atmosfeer verder stijgen, terwijl een alomvattend wereldakkoord omtrent klimaatbeheersing moeilijk van de grond komt. Zijn er dan wel ontwikkelingspaden mogelijk om groot onheil af te wenden?

Hoop doet leven, en zolang er leven is, is er hoop

Een steeds grotere groep mensen en organisaties pleit voor een grondige herverdeling van inkomen, rijkdom en macht. Het gaat hierbij zowel om het scherp verminderen van inkomensverschillen, als om het democratiseren van rijkdom en macht. Je kan dit benoemen als een sociale contractie en convergentie (C&C, inkrimping en naar elkaar toegroeien), analoog aan de contractie en convergentie op klimaatvlak, zoals in Rio in 1992 overeengekomen werd. Het ene is trouwens niet mogelijk zonder het andere. De weelde van een rijke toplaag is moreel onaanvaardbaar en sociaal onhoudbaar. Bovendien kan deze weelde nooit veralgemeend worden, gezien de natuurlijke grenzen van onze planeet.

Hoe kunnen we zulke herverdeling aanpakken? De laagste en lagere inkomens kunnen nog stijgen, terwijl de hoogste inkomens zwaar afgetopt moeten worden. Hiervoor dient een drastische vermindering van topinkomens doorgevoerd te worden, zoals voorgesteld en uitgewerkt in mijn bachelorproject. Dat kan in één stap, geleidelijk, of in een combinatie van beide doorgevoerd worden. Analoog dienen rijkdom en macht fundamenteel herverdeeld te worden via methoden zoals de Tobintaks, de vermogenswinstbelasting en zeker de miljonairstaks. Tegelijk dienen coöperatieve en publieke bedrijven en sectoren ontwikkeld te worden, terwijl in de privé stakeholders- en werknemersdemocratie ingesteld moet worden, ten nadele van aandeelhoudersmacht. Het voorbeeld van de geliberaliseerde energiemarkt toont immers aan hoe weinig vooruitziend de markt geweest is. Met een dreigende black-out blijkt dat er na de vroegere beslissing van de kernuitstap niet voldoende geïnvesteerd werd in hernieuwbare en andere energie.

Een sociaal rechtvaardige maatschappij is echter nog niet automatisch duurzaam. Elke ontwikkeling dient zich te situeren binnen de draagkracht van de aarde. Het voorzorgsprincipe is hierbij de leidraad, met een meer voorzichtige maximale temperatuurstijging van 1° C. Daartoe dienen vier eco-technische transities gerealiseerd te worden bij grondstof(her)winning, transport, energie en de productie/diensten zelf. De richting is 100% recyclage (cradle to cradle) en 100% hernieuwbare energie. Dit laatste heeft een beslissende invloed op de andere drie eco-technische transities.

Dit alles vergt een andere maatschappij. Lange termijn productie/milieuplanning en behoeftenoriëntatie, zoals ook in het Brundtland rapport aangegeven, vervangen het korte termijn winststreven van enkelen. Hoe tegendraads dit vandaag ook moge klinken, dienen daartoe strategische transitiesectoren publiek en coöperatief te worden. Voorbeelden hiervan zijn energie en financiering, transport, R&D. Zo blijven fundamentele transitiehefbomen niet in handen van hen die niet verder dan hun winstneus kijken.

Om de overblijvende privésector in te passen in het transitieproces, is ook een winst- en dividendennormering nodig. Omgekeerd kan zulk een maatschappelijk transitiekader een hulp zijn om de bestaande industrie en diensten om te vormen tot een economische grondslag van een sociaal rechtvaardige, duurzame en toekomstgerichte maatschappij. Zulke maatschappij kan enkel mogelijk worden wanneer krachtsverhoudingen gepast wijzigen. Bepaalde industrietakken en –lobbies lijken immers niet vanzelf duurzaam te denken noch te handelen.

En Nyrstar?

Binnen dit mondiaal, Europees en nationaal kader heeft elke organisatie en elk bedrijf haar aandeel, inbegrepen Nyrstar. Om de negatieve ervaring van voorbije herstructureringen tegen te gaan, is het belangrijk dat dit een positief verhaal wordt voor de werknemers. Verandering vergt immers een draagvlak bij alle betrokkenen. We denken hierbij aan vermenselijking van de ploegen- en weekdienstsystemen, en werkzekerheid ook voor jongeren, gedragen door kostenbesparingen en heroriëntaties bij materialen en energie. Zo vangen we twee vliegen in één klap. Het bedrijf wordt niet alleen sociaal aantrekkelijker. Tegelijk worden transitienoodwendigheden aangevat, zoals besparingen op materiaal of energie, en het zoeken naar duurzame productiemethoden.

Sceptici kunnen zich vragen stellen over de haalbaarheid van dergelijke ambitieuze transitie in de huidige sociaal economische context. Met deze scriptie formuleren wij praktijkgerichte suggesties die het verschil kunnen maken tussen wens en werkelijkheid. Aan de orde zijn hoekstenen voor het creëren van een draagvlak, het belang van sociaal overleg en het uitwerken van concrete werk- en berekenigsformules. Het formuleren van praktische doelstellingen met een vooruitzicht op haalbare resultaten zijn medebepalend voor succes. Zij dienen om sociale voordelen voor de medewerkers te realiseren. Gelijktijdig creëren ze extra financiële middelen ten voordele van een transitie. Zo worden stevige toekomstperspectieven voor het bedrijf verbonden aan sociale voordelen in een duurzaamheidspersectief. De moeilijke uitdagingen waarvoor we staan vergen immers de steun van de breedste lagen binnen bedrijf en maatschappij.

Pacha mama

We willen met zulke (inter)nationale, sectorale en organisatiemethoden bereiken dat de economie een noodzakelijk hulpmiddel wordt ten dienste van mens en milieu. We zijn perspectiefloos fout wanneer we andersom mens en milieu als brandoffer brengen aan het gouden kalf van de privéwinst. Eerst komen de mensen en hun aller moeder aarde – of zoals het in de Andes klinkt: pacha mama.

Download scriptie (749.99 KB)
Universiteit of Hogeschool
UC Leuven-Limburg
Thesis jaar
2014