Private Enforcement of Competition Law in the UK and Belgium

Laura
De Schryver

Private enforcement in mededingingsrecht: het heft in eigen handen nemen, een goede zaak? Mededingingsrecht is al lang een belangrijk onderdeel van het Europees economisch beleid, maar sinds enige tijd begint ook private afdwinging, private enforcement of competition law, aan belang te winnen. Deze thesis maakt een vergelijking van de huidige situatie in het Verenigd Koninkrijk en België, om zo te proberen tot een ideale combinatie van regels te komen, een conclusie die gelukkig min of meer overeenkomt het de echte Directive die de EU enkele weken later uitbracht. De meest voorkomende en alom bekende manier om de mededingingsregels af te dwingen is uiteraard de publieke variant via de Europese Commissie. Zaken waarbij de Commissie zware boetes oplegt aan bedrijven die de regels omzeilen komen geregeld in het nieuws. Dit systeem werkt, maar toch wint de private afdwinging aan belang. In dit scenario stappen de gedupeerde partijen, bedrijven of consumenten(vereniging) zelf naar de rechtbank, om persoonlijk schadevergoeding te vragen om de gevolgen van de overtredingen van hun concurrenten te compenseren, of om een gerechtelijk bevel tot staking te vragen.Ondertussen is Europa met een voorstel voor nieuwe wetgeving gekomen, die private enforcement verder moet mogelijk maken. Het is duidelijk dat de EU een grote voorstander is van het systeem van private enforcement, en vooral van een eenvormig systeem in alle lidstaten. Met Regulation 1/2003 werd er reeds een grote stap vooruit gezet, die nu zoals gezegd met de recente ontwikkelingen nog verder uitgebreid is. Deze scriptie is toegespitst op de situatie in het Verenigd Koninkrijk, en op België. Het blijkt duidelijk dat er in het Verenigd Koninkrijk veel meer te doen is rond private enforcement dan dit ooit in België het geval was. Met de Competition Act 1998 en de Enterprise Act 2002 hadden zij reeds sterke wetgeving aan boord vooraleer de Europese Commissie zich meer toelegde op private enforcement. Het Britse systeem heeft nog een ander aantrekkelijk aspect: de exemplary damages. Wanneer hiertoe veroordeeld moet er niet alleen een schadevergoeding betaald worden voor de effectief geleden schade, maar wordt er ook “een voorbeeld gesteld” door de schadevergoeding op te drijven, een soort gecombineerde boete/schadevergoeding zeg maar, die aan het slachtoffer betaald moet worden. En met “slachtoffer” wordt in het mededingingsrecht niet altijd een bedrijf bedoeld: dit kan even goed een groep consumenten zijn die jarenlang te veel betaalden voor een bepaalt product. Neem nu de zaak JJB Sports, die ging over voetbaltruitjes, waarvoor 130 consumenten samen compensatie eisten. Maar JJB Sports toont ook aan dat er nog veel werk is, want 130 was slechts een fractie van de 2 miljoen personen die geschat werden door de zaak benadeeld te zijn. Er is dus ook in het Verenigd Koninkrijk nog werk aan de winkel, en dat heeft de regering goed begrepen want die is reeds met nieuwe voorstellen voor een nog uitgebreider private enforcement regime op de proppen gekomen. In België is private enforcement lang niet zo goed ingeburgerd als in het Verenigd Koninkrijk. Maar er is wel verandering op til. Niet enkel de nieuwe Europese wetgeving, maar ook intern. Momenteel is er voor het Brusselse gerecht de zaak van het “liftenkartel” hangende tegenOtis, ThyssenKrupp, Kone en Schindler, die door de Europese Commissie zelf gedagvaard werden voor schadevergoeding omdat zij in het Berlaymont gebouw in Brussel liften installeerde waarvan de prijzen door het kartel beïnvloed waren. Deze zaak is op meerdere punten interessant, en niet alleen omdat de Europese Commissie naast eiser in deze private enforcement zaak ook nog de liftenbouwers zelf veroordeeld heeft voor inbreuken op de mededingingsregels. Indien de uitspraak gunstig is voor de eisers en er een schadevergoeding toegekend wordt, zou dit wel eens de eerste in een lange rij van private enforcement zaken voor de Belgische rechtbanken kunnen zijn. Het moge duidelijk zijn dat private enforcement nooit helemaal de publieke variant zal vervangen, want er zijn ook tal van nadelen aan verbonden. Private partijen hebben inherent minder mogelijkheden tot onderzoek, en omdat zij enkel gedreven worden door hun eigen private belangen zouden ze kunnen het algemeen belang uit het oog verliezen. Het is ook een heel duur proces, waardoor alleen de grotere spelers het zullen aandurven om naar de rechtbank te stappen. Echter, de mogelijkheden die een gecombineerd systeem van publieke en private enforcement kan bieden voor een betere, meer geïntegreerde en meer competitieve Europese markt zijn indrukwekkend en zullen ons allen ten goede komen. De nieuwe wetgeving kan en zal hier zeker bij helpen, en de recente ontwikkelingen in het Belgische systeem met de zaak rond het “liftenkartel” heeft de mogelijkheid een mooi precedent te worden. We hebben dus alle redenen om de verdere ontwikkeling van private enforcement toe te juichen.

Download scriptie (972.05 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2013