Towards European Safeguards for Minors in Criminal Proceedings?

Sigrid
Heirbrant

Minderjarigen op vakantie in Europa: Kwetsbaarder dan gedacht!

Ouders zijn gewaarschuwd wanneer zij hun kinderen op vakantie sturen in Europa. Indien een Belgische minderjarige plots het voorwerp uitmaakt van strafonderzoek in de Europese Unie, heeft België hierop geen vat meer. De Europese Unie verwaarloost de rechten van minderjarigen, in haar grensoverschrijdend vervolgingsbeleid. Van zodra het strafonderzoek een Europees kantje krijgt, zijn uw rechten als Belgische minderjarige van verwaarloosbare waarde.

De open grenzen vormden het startschot voor een toenemende mobiliteit in Europa. Omdat er heel eenvoudig over de grenzen heen kan worden gereisd, wordt ook criminaliteit meer en meer een grensoverschrijdend probleem. Denk maar aan de MP3-moord op Joe Van Holsbeeck door de 17 jarige Pool Gizeh in 2006, en aan de recente gewelddaden in Eindhoven. Misdadigers kunnen eenvoudigweg het eigen land ontvluchten en op die manier ontkomen aan de lokale autoriteiten.

Om dit probleem efficiënt aan te pakken maakte de Europese Unie werk van een verplichte samenwerking tussen de verschillende lidstaten voor wat betreft o.a. de opsporing van misdrijven, het stellen van onderzoeksdaden en het vervolgen van misdadigers. Op die manier kan België, bijvoorbeeld, op heden de Poolse autoriteiten verplichten om een huiszoeking te doen op Pools grondgebied, en om ginds bepaalde personen te ondervragen en een eventueel moordwapen in beslag te nemen. Dit klinkt op het eerste zicht uiteraard enorm positief voor een efficiënte misdaadbestrijding doorheen Europa, over de grenzen heen. Helaas is er ook een keerzijde van de medaille waarop de Europese Unie minder goed scoort.

Het nadeel van deze verplichte samenwerking tussen de EU-lidstaten is terug te vinden in de uiterst beperkte mogelijkheden voor de lidstaten om de samenwerking te kunnen weigeren. Als een bepaalde lidstaat wordt gevraagd om mee te werken in een buitenlands strafonderzoek, dan mag zij slechts om heel uitzonderlijke redenen weigeren om onderzoekstaken uit te voeren voor het opdrachtgevende land.

Dit kan in de praktijk op het volgende neerkomen: Een 15-jarige Belg is op reis in Kroatië. Plots wordt hij verdacht van een moord die hij daar zou hebben gepleegd. Hij wordt gearresteerd in Kroatië, want naar Kroatisch recht is hij op 15-jarige leeftijd al strafrechtelijk verantwoordelijk en kan hij worden vervolgd en veroordeeld zoals een volwassene misdadiger. De Kroatische autoriteiten kunnen België vragen om een huiszoeking te doen bij de ouders in België. De Belgische autoriteiten zijn echter niet geneigd om mee te werken aan deze procedure tegen hun minderjarige onderdaan, omdat ze vinden dat deze laatste onvoldoende bescherming geniet tegen ongeoorloofde druk van de lokale autoriteiten (lees: politie). Verder wordt hij in Kroatië niet door de jeugdrechter berecht, maar door de gewone rechter, en kan hij blootstaan aan gevangenisstraffen, wat in België onmogelijk zou zijn voor een 15-jarige. Bedenk hierbij dat deze jongen de Kroatische taal niet kent, geen weet heeft van zijn rechten in dat vreemd land, geen garanties heeft in mentale bijstand, etc… De Europese Unie voorziet echter niks van verplichte bijstand of bescherming voor minderjarige verdachten.

Waarin voorziet de Europese Unie wel? De verplichting voor de Belgische autoriteiten om mee te werken aan het Kroatische strafonderzoek zonder meer, zonder bepaalde (procedurele) eisen te kunnen stellen en zonder te kunnen weigeren wegens tekortkomingen wat betreft de rechten van de verdediging van de minderjarige.

Als we even verder gaan… De Kroatische rechter veroordeelt de jongen tot een gevangenisstraf van 5 jaar, die hij moet uitzitten in België om zijn kansen op reïntegratie in de maatschappij achteraf te optimaliseren. Problematisch is dat in België de 15-jarige jongen nog niet strafrechtelijk verantwoordelijk is, bijgevolg niet zou kunnen berecht worden door een gewone rechtbank voor volwassenen en al zeker geen gevangenisstraf zou kunnen worden opgelegd. Volgens de verregaande samenwerkingsinstrumenten van de Europese Unie, is België echter opnieuw verplicht om de Kroatische veroordeling te erkennen en uit te voeren. De Europese Unie schrijft echter niet voor hoe dit praktisch in zijn werk moet gaan: Een gevangenisstraf uitvoeren tegen een 15-jarige onderdaan, terwijl dit zelf ingaat tegen het Belgisch recht.

Zelfs als er een straf zou worden opgelegd, die in overeenstemming is met het Belgisch recht, zonder dat naar Belgisch recht deze minderjarige een eerlijk proces heeft gehad - omdat er onvoldoende rekening is gehouden met zijn kwetsbaarheden als minderjarige, dan nog kan België niet weigeren de Kroatische straf uit te voeren.

Ernstig problematisch is dus het gebrek aan gemeenschappelijke rechten van de verdediging in de Europese Unie teneinde minderjarige verdachten en beklaagden op een eerlijke manier te behandelen. De rechten van minderjarigen in strafprocedures verschillen sterk van lidstaat tot lidstaat. De Europese Unie heeft sterk geïnvesteerd in gemeenschappelijke regels om efficiënt te vervolgen. Een nobele doelstelling. Echter, de rechten van de verdediging zijn niet mee geëvolueerd in dit erg repressief Europa. Dit betekent dat op heden heel veel macht wordt gegeven aan de lokale autoriteiten van de lidstaten, zonder dat daar voldoende bescherming voor de burger tegenover staat. België heeft dus niet alleen geen vat meer op buitenlandse strafprocedures tegen onderdanen, maar is zelfs verplicht -tegen wil en dank- om hieraan mee te werken. De dupe is dus de Europese (minderjarige) burger zelf. Nobel is dit allerminst.

De Europese Unie is er zich van bewust dat deze situatie onhoudbaar is, en vooral een rechtsstaat onwaardig is. Maar de voorgenomen maatregelen om te voorzien in gemeenschappelijke procedurerechten voor kwetsbare verdachten, zoals minderjarigen, in alle lidstaten, blijven achter. In deze thesis werd niet alleen nagegaan waarom dit nodig is, maar ook wat écht de kwetsbaarheden zijn van minderjarigen in buitenlandse strafprocedures, en dit aan de hand van psychologische en criminologische studies. Op basis daarvan werden een aantal minimum rechten naar voor geschoven. Dit is een uitnodiging voor een beter en kritischer beleid dat tot meer vertrouwen moet leiden in de Europese Unie. Enkel op die manier kan er een klimaat van vertrouwen ontstaan dat broodnodig is in deze verregaande samenwerking tussen de lidstaten. En enkel op die manier worden de rechten van de individuele burger niet geschaad.

 

 

 

 

Download scriptie (976.57 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2013